Bergop in een helikopter, bergaf via de glijbaan…

16 mei, dag 46. Munro 44, Bein Fhionnlaidh (959m), Finley’s hill

Weer flinke buien vannacht. Dat wordt het thema van vandaag: water. Het begint met koffie. Ik kook water en eet mijn repen terwijl Kate gehaast haar granola wegwerkt voor werk.

Ik beklim vandaag een weggedrongen Munro die helemaal tussen andere bergen inligt maar moeilijk te combineren is. De Beinn Fhionniaidh is een enorme oost-west graat die van glen Creran naar glen Etive loopt.

Kate moet werken en zet me aan de voet van de berg af in Elleric. Je vermoedt een nederzetting maar vindt een parkeerplaats met vuilnisbakken. Er is niks.

Als ik uit de auto ben, begint het te regenen. En dat blijft zo af en aan een beetje doorgaan. Via de Glenure Lodge werk ik me naar het begin van het bergpad. Gestaag klim ik het dal uit om eigenlijk in één lange rechte lijn naar de top te klimmen.

De heenweg staat in het teken van wind. Koude wind. Ik draag mijn Berghaus-regenjack. Deze heeft een capuchon maar geen mogelijkheid om hem vast te zetten in de nek of op te bergen. Aldus slaat hij de hele weg met veel lawaai tegen mijn achterhoofd, klappert en zit in de weg. Gek word ik ervan. Ik probeer hem met mijn buff vast te zetten. Tevergeefs. Het is of je de hele dag in een helikopter zit maar dan zonder de oorbeschermers. KLAKLAKLAKLAKALKALKALLKLLLL… Je wordt er helemaal mesjogge van. Note to self: Alle sponsors en jasfabrikanten verwittigen: maak lusje om capuchon vast te zetten en in bedwang te houden. Ik app direct mijn basiskamp dat volgende week komt om naald en draad mee te nemen.

Het is doodvermoeiend en meer nog op de terugweg. Deze berg heeft alle vocht van de laatste dagen geabsorbeerd. De paden liggen niet op de graat maar eronder en dus een beetje scheef. Aldus glijd je met je Hoka’s die inmiddels alle profiel verloren hebben als een kreupele manke geit langs de wanden. De wind in je muil, kwijlslierten als draden langs je hoofd, hagelbuien in de ogen die als gevolg gaan tranen en dat eeuwige geklapper terwijl je focus moet houden om je voeten goed neer te zetten.

Eenmaal glijd ik echt weg en maak een rotsmak. Ingecalculeerd maar toch bloedirritant alleen al omdat je te goor bent om beneden weg te liften. Een van de eerste keren dat ik maar eens gewoon op een steen ga zitten en pauze neem, iets dat ik maar zelden doe.

Ik glibber weer door. De klim in minder dan twee uur, de afdaling in anderhalf uur. De tijden illustreren de complexiteit van deze afdaling, als een lompe hork die op zijn tenen op eieren glijdt en probeert alles bij elkaar te houden.

Beneden op de parkeerplaats net een kerel die weg wil rijden. Ik dwing een lift af, deze kerel komt niet weg zonder mij. Hij woont in Inverness en is hier mooie paadjes aan het verkennen voor een groep waarmee hij later op pad gaat. Hij zet me netjes voor de Creran Inn af.

Binnen ontmoet ik Rob en Yvonne en we kruipen direct samen aan een tafel. Rob heeft een aantal fotozaken gehad en Ronald Naar wel eens uitgenodigd voor een lezing. Ze hebben gisteren nog beelden zitten lijken van iemand die hier over een smalle graat rende. De herkenning is compleet. We hebben mooie gesprekken over absolute synchroniciteit en het feit dat toeval niet bestaat.

Aldus ren ik door naar mijn tent. Na een douche doe ik een middagdutje want ik krijg het bijna niet meer werm. Veel inspanningen de laatste weken en iets onder de leden. De ogen branden en het lijf warmt niet op. Ook Kate is niet helemaal fit. Vroeg naar bed en morgen dan eindelijk de majestueuze Ben Cruachan.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Maak een website of blog op WordPress.com

%d bloggers liken dit: