Liftend naar Oban en de midges are coming…

15 mei, dag 45. Liften Cregan – Oban – Cregan

Als ik opsta weer dat tikken. Het is buiig maar op zich goed weer. Een leek zou zeggen dat het regent. Er is een verschil tussen de hele dag regen en een buitje op zijn tijd.

Ik haal water en geef me over aan een heerlijke Spaghetti Bolognese met koffie. En nog een koffie. Halverwege weer een buitje dus ik trek me terug in de voetgangerstunnel van dit uitgerangeerde treinstation temidden van de camping. Camperen is creatief zijn. Een buitenstaander zou het behelpen kunnen noemen.

In de wasbak was ik mijn loopsokken, twee shirts, muts en onderbroek met buitensporig veel zeep. Er komt een donkerbuine afscheiding vanaf. Na een kwartiertje soppen en uitwringen ruikt een en ander zelfs fris. Ik hang het te drogen in mijn tent want weer een bui.

Gil hobbelt voorbij voor een babbeltje. Ik vertel dat ik een Munro heb gedaan en dat een vriendin vanavond laat aansluit om één berg mee te klimmen. Of ze mag aansluiten met haar tent. Gil grijnst: ‘Oh God, another one, my husband is going to kill me!’ Dat is een expliciet Ja!

Ik besluit eerst maar eens te liften naar Oban. Ik wil wat eten, drinken en bovenal zonnebrand hebben. Het soms tropische weer laat sporen na. Mijn neus voelt als een verdorde plak leer. Ik overwoog een neusbeschermer te fabriceren en aan mijn bril te bevestigen, of de neus af te plakken met tape, maar zonnebrand kan sowieso geen kwaad, ook voor de rest van mijn snuit.

Ik slenter naar de rotonde voor de brug. De derde auto stopt. John is een expert in houtrot, al 22 jaar. Hij heeft net een landhuis geïnspecteerd. Goot verstopt, water stroomt langs stenen muur en trekt erin, timber nat, houtrot. Alles moet vervangen worden. Hij gaat terug naar Livingstone om zijn rapport te fabriceren en zet me af net na de Connel-brug.

Ik sta bij de volle bushalte. De bus stopt direct. Even die twijfel of ik in zal stappen. Verleidelijk, makkelijk. De bus rijdt weg. De eerste auto stopt. We halen de bus in. Note to self: Bij twijfel, neem de lift.

Sowieso is dit een leuke rit. Ik zit bij Andrew achterin zijn rommelige oude auto. Hij is treasure hunter. Al 30 jaar trekt hij met zijn metaaldetector door Argyll. Hij heeft 20 licenties om op estates te zoeken. Als hij iets vindt van waarde stuurt hij het naar de experts in Edinburgh en dan wordt de opbrengst verdeeld onder hem en de eigenaar van de estate. Ik merk op dat hij ook kan faken dat hij het elders gevonden heeft en de licenties vermijden. Dat heeft geen zin want in Edinburgh zijn 700 treasure detectives actief en die zijn niet op hun achterhoofd gevallen. Hij heeft net een antieke broche gevonden uit 1640 en die levert een paar honderd pond op. Als hij één munt vind mag hij hem op Ebay zetten, bij twee of meer wordt het betiteld als een schat en moet het geregistreerd worden en gaat via Edinburgh. Ik hang aan zijn lippen. Ik woonde vroeger op een eiland in Leiden en op een braakliggend terrein deed ik opgravingen. Een oude landkaart wees uit dat er vroeger een vuilstort zat. Ik vond scherven, tanden, botten, ronde kogels en munten. Ook Andrew vindt regelmatig ronde kogels die gebruikt werden in musketten. Als ik vertel dat ik mijn muntje uit 1853 met Koning Willem III in de cola deed om de roet te verwijderen, schudt hij zijn hoofd. Er is een ander chemisch middel, dat ik niet onthouden heb, en daarna schoonschuren met zaagsel want dat laat geen krassen. Had ik dit eerder geweten… mijn muntje was na een uur volledig opgelost in de cola. Andrew zet me middenin Oban af met een ferme handdruk. Wat is liften toch een cadeau.

Tien minuten later heeft een Indische jongen mijn wilde manen geschoren en heb ik zonnebrandolie op de kop getikt. Ik loop nonchalent binnen bij Waterstones, een megalomane boekwinkel. Ik had dat niet moeten doen. Ik zie werkelijk tientallen kasten met reisliteratuur, klimboeken, avonturenverhalen, reisgidsen, landkaarten en dichtbundels. Ik weet niet meer waar te kijken en fotografeer simpelweg alle kasten zodat ik alles kater via Amazon kan bestellen en lezen. Ik zal nooit meer om boekentips verlegen zitten.

Het fijne is dat de Engelstalige markt honderden keren groter is dan de Nederlandstalige en daarmee zijn de boeken maar een fractie van de Nederlandse boekenprijs. De Nederlandse boekenmarkt is eigenlijk één grote faalfabriek. Er is geen enkele afwisseling, boekwinkels richten zich voornamelijk op de top 60 want die verkopen en de prijzen worden kunstmatig hoog gehouden. Zo betaal je voor een simpele pocket rustig 25 euro. Het heeft mij doen besluiten in Nederland nooit meer nieuwe boeken te kopen. Vandaag kan ik het niet laten één boek mee te nemen voor 12.99 pond en daar toch weer mijn rugzak mee te verzwaren. James Forrest beklom in een half jaar 446 bergen in Egeland en Wales. In de Sunday Telegraph is zijn bijnaam Mountain Man en dat is ook de passende titel voor zijn boek. Ik moet hier vast nog meer inspiratie vinden dan ik al had. Meteen ergens koffie drinken dus en een start maken.

Terugliften. Ik loop naar het einde van Oban en settel me bij de bushalte. Niet veel later stipt een rozerode Bus met daarin Marian. Ze is Nederlandse en woont al 30 jaar in Schotland. We beppen heerlijk bij en als ik vertel dat ik bij Gil in de tuin slaap mag ik ook bij Marian in de tuin slapen. Marian vertelt al snel dat ze tien minuten voor me doorrijdt en me bij de camping afzet. We wisselen gegevens uit. Marjan gaat me volgen en ik mag altijd bij haar aankloppen. Zwaaiend nemen we afscheid.

Ik loop even bij Gil langs om haar een fles wijn te geven, een Lazy Pig, als dankje dat ik haar tuin als basiskamp mag gebruiken.

In de avond sluit Kate aan. Ze heeft het druk maar als we kans zien beklimmen we samen een berg. Ze zet haar tentje op naast de mijne, maar dan gebeurt waar ik al een tijd op zat te wachten… de midges.

Dit is de eerste keer dat ze de kop opsteken. En dan doen ze het ook maar meteen goed. Niet één maar meteen een paar regimenten. Volgens Marian komen eerst de mannetjes en die bijten niet. Dan zijn hier in Creran de vrouwtjes het eerst wakker geworden want deze klootapparaten bijten gewoon en zijn meteen jammerlijk irritant. Wij hebben Smidge nodig of een ander vies chemisch middel waar je huid van wegrot. Gelukkig heeft Kate een kleine tube nucleair wegjaagmiddel maar ze zijn volgens mij resistent. De Midges komen eraan… Beter maar een berg oorennen waar het waait. Morgen Munro 44.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Maak een website of blog op WordPress.com

%d bloggers liken dit: