9, 10 en 11 mei, dag 39, 40, 41 Liften naar Mull
Toen ik naar Santiago rende, kon ik meer dan 1.000 kilometer doorrennen. Plande ik een rustdag in bij een pleisterplaats – een vriend of familie – dan begon het lijf die laatste dag in te geven, waarna ik strompelend op mijn adres aankwam. Dat zit allemaal tussen de oren. Nu Christian is vertrokken, gebeurt hetzelfde. Een aantal dagen flink er tegenaan met twee en dan val je opeens in een gat. Voeten, knieën en rug zijn allemaal stijf en doen zeer. Rust dus.
De eerste dag schrijf ik me het ongans om alle Munro’s die we in vier dagen bedwongen hebben, aan het papier toe te vertrouwen. De tweede dag doe ik helemaal niets. Ik slaap tot het middaguur, kijk dan films en ben bijna te belabberd om een maaltijd klaar te maken. Ook dat mag er zijn.
Dag drie ga ik weer op pad. Hij die moe is, kan maar beter zijn tijd besteden aan reizen. Aldus besluit ik liftend naar Obam te gaan en daar de oversteek naar Craignure op Mull te maken. Op Mull ligt één Munro, de Ben More. Vroeg of laat moet ik die aftikken dus maar vroeg. De overige eiland-Munro’s liggen op Skye waar ik in de zomer een paar flinke dagen voor uittrek.
Ik pak bijtijds mijn biezen, drink koffie aan de oever van de rivier en wandel van de camping naar Glencoe. Althans dat laatste is het plan maar er stopt als vanzelf een Frans echtpaar dat me meeneemt naar het dorp. In ruil daarvoor vertel ik waar alle restaurants en winkels zitten. We zijn allemaal blij.
Ik installeer mijzelf bij de bushalte on te gaan liften. Twaalf jaar geleden stond ik met mijn ex bij dezelfde bushalte te liften. Een oude dame werd boos en vond liften onverantwoord, zeker voor mijn ex. Ze zou vast aan stukken gesneden worden en in een sloot eindigen. We hadden een uitstekende lift. Ik ben blij dat het oude mensje er niet is vandaag.
Het liften gaat knudde. Er wordt aan de weg gewerkt met als gevolg dat er steeds batches met auto’s voorbijkomen. Ze zitten dicht op elkaar, rijden te hard, teveel prikkels, ofwel niemand stopt.
Net na het dorp een klein weggetje dat uitkomt op deze hoofdweg. Ik ga daar maar staan. Niet veel later stopt een beer van een vent uit Zimbabwe in een Fiat. Hij moet maar één dorpje verderop zijn, Ballachulish, maar zet me na het dorp af op de rotonde. Vanaf daar gaat nog maar één weg richting Oban. Ideaal dus.
Het is geen straf om vandaag te liften. De eerste echte lentedag en de zon brandt flink. Na een kwartiertje stopt Ian. Hij moet halverwege zijn om wat spullen op te halen in Appin. Hij vertelt dat ze een koude winter hebben gehad met temperaturen tot wel minus twaalf en vaak tussen minus 6 en minus 8. De koudste winter sinds jaren. Normaal hebben ze een gematigde winter maar de golfstroom is aan het veranderen door de klimaatverandering. Halverwege de rit wijst Ian op een doodlopend weggetje. Aan het einde staat zijn cottage: ‘If you look out de front window: mountains. If you look out of the back window: mountains. Golden eagles over my head, otters in my garden. It is simply lovely!’ Sinds zijn pensionering is hij van Londen hierheen verhuisd. Hij zet me bovenin het dorp af bij een bushalte en verdwijnt zwaaiend, maar niet nadat hij me een safe journey wenst.
Ik sta nog geen tien minuten als een gele camperbus stopt die naar Obam gaat. Het is Jim. We stellen onszelf voor waarna Jim en Jan op pad gaan. Jim is een hardcore Schot en dus lastig te verstaan. Hij woont in zijn camper en heeft een houtkachel en gaskachel aan boord voor de winter. Hij is op weg naar zijn kleindochter om met haar te gaan vissen. Jim doet in basis alle werk dat voorbij kont en dan is hij weer vrij en independent. Hij heeft net drie weken fulltime gewerkt om enkele reparaties aan zijn bus te kunnen bekostigen. Hij vertelt honderduit over de omgeving en is stapelgek op zijn land. Op de vraag of hij veel van de wereld heeft gezien zucht hij diep, het kost hem al zoveel tijd om alle moois in Schotland te zien. Jim zet me voor de ferry terminal af. Hij vraagt of ik genoeg geld heb voor de overtocht en eten. Ik beaam dat en met de hand op het hart nemen we afscheid.
Ik koop een ticket voor de ferry die over anderhalf uur gaat en slenter wat door Oban. Het is een druk en bruisend havenstadje waar je overal oesters, mosselen en fish en chips kan eten. Ik snaai een zalmsandwich mee waar ik de vingers bij aflik. Dit smaakt niet zoals Nederlandse zalm, hier zit de vis nog in.
Als een van de eersten loop ik via het autodek de boot op. Ik ben gek op boottochtjes en eilanden. De combinatie van zilte zeelucht, krijsende zeemeeuwen, de industriële look van de schepen, felgekleurde touwen, het gebrul van de motoren, de wind in je gezicht; bij een boottocht voel ik me altijd even avonturier of wereldreiziger. Je verlaat een bekend continent en wordt straks afgezet op een nieuw stuk land dat je nog niet kent. Langzaam zie je in het kielzog van de boot het land uit het zicht verdwijnen. Bootreizen past bij mij, misschien omdat ik oldscool ben. Wie was het die zei dat het lichaam te paard reist en de ziel te voet? Doe mij maar beide per boot.
Kevin appt me met een nieuwe uitdaging voor mijn bucketlist. De ultraloper Pawel Cymbalista uit Mallaig heeft zojuist een FKT gezet op de 386 kilometer lange Cape Wrath Trail van Fort Wiliam naar Cape Wrath met 3 dagen 14 uur 49 minuten en 19 seconden en is daarmee negen uur sneller dan de laatste poging. Hij droeg zijn eigen uirusting en was daarmee de eerste die het self supported deed en sliep slechts 95 minuten tijdens zijn tocht. Dat is een ongelooflijke prestatie als ik alle wandelaars moet geloven die ik ben tegengekomen. Meer dan 80 procent bestaat uit bogs, zeg maar natte meuk en de meesten vonden het een barre tocht. Navigatie en het omgaan met de eenzaamheid vond de loper het zwaarst. Na zijn finish belandt hij met blaren en een ontsteking in zijn rechterbeen in het ziekenhuis. Ze adviseren hem dit nooit meer te doen waarop hij antwoordde: ‘I couldn’t make that promise.’ https://www.bbc.co.uk/news/articles/cv2kklvmgzxo
Kevin heeft zelf ook een flinke uitstap gemaakt door met zijn kinderen de An Teallach te beklimmen, de berg die ze geadopteerd hebben. Dat is geen kinderachtige en de kinderen moeten wel uit het juiste hout gesneden zijn als ze boven zijn gekomen. Lees het leuke verhaal en kijk het filmje hier: https://naarschotland.nl/onze-adoptieberg/
Op de boot raak ik in gesprek met een dame die de indruk wekt fotografe te zijn. Ze blijkt echter een Duitse die hier scheikunde studeert en een Noorse rendierhouder als vriend heeft. Als haar studie voorbij is, emigreert ze naar Noorwegen. Vandaag doet ze een bliksembezoek aan Mull. Eigenlijk is ze aan de late kant gezien onze ferry om 15 uur aankomt, maar daar heeft ze lak aan. Aan wal draait zij rechts voor een bus en ik links voor de camping.
Ik was hier 12 jaar geleden met mijn ex tijdens mijn zomervakantie. Het weer was zo belabberd dat we een ingerichte bungalowtent met kachel huurden en ik voor het eerst aan glamping deed. Nu zet ik zo ongeveer op dezelfde plek mijn kleine eenpersoonstentje op. Krijg wel wat jeuk als ik voor twee nachten 46 pond afreken, dat heet afzetterij of je nou Schots of Nederlands bent.
Mull is een prachtig eiland. Ik heb de term ‘dull Mull’ wel eens horen vallen, maar hier heb je walvissen, dolfijnen, otters, zeehonden, grote haaien en golden eagles. De getijdeverschillen zijn enorm en als het eb is kun je uren door de baaien struinen met een kasteel op de koop toe. Middenop het eiland staat de Ben More van 966 meter die ook wel de big hill wordt genoemd. Een beetje flauwe bijnaam want het is de enige berg in zijn soort en hoogte hier en dus de grootste.
De vraag die mijn gidsje stelt is ‘how single-minded a Munro-bagger you are.’ Ben je hardcore, dan pak je de ferry, ros je de berg er doorheen en pakt de ferry terug. Ik ga hem morgen aanvallen en boek vannacht en de nacht na mijn klim. Daarmee ben ik een softy maar de echte zwakkelingen bezoeken het kleurrijke stadje Tobermory en de eilanden Iona, Staffa voor de Fingal’s cave en Lunga voor de schattige puffins. Het punt is dat alles hier mooi en of leuk is. Je kunt dus maar beter een plan hebben.
Ik ben hier voor de Ben More!














Geef een reactie