Team Guinness to the Finish (V); The three sisters

8 mei, dag 39. Munro 40 en 41 in de bag.

Bidean nam Bian (1.150m)
Stob Coire Sgreamhach (1.072m)

Zoals eerder gememoreerd is Christian een bruut. Daalde hij gisteren nog af als een bejaarde met rollator, hij heeft bedacht dat hij deze laatste dag vier Munro’s aan elkaar wil knopen en daarmee de Three Sisters wil aftikken. Hij begint inmiddels een ietwat overmoedige bravoure aan de dag te leggen aangezien hij toppen bagt alsof het niks is en in vier dagen de meer memorabele bergen uit de Schotse historie als snoepjes opvreet en achter zich laat. Ik keur het overigens goed omdat er niet veel mensen net zo gek zijn als ik om dan vervolgens ook nog mee te kunnen in het spoor. NB: Christian spoort, ik volg.

Voortvarend gaan we op pad. Het weer laat te wensen over dus parkeren is geen probleem. Vandaag zou het regenachtig worden. Daar is geen woord van gelogen.

We verlaten de parkeerplaats, dalen af door het dal en steken de rivier over via een loopbrug. Een mooi pad loopt over de flanken van deze middelste van three sisters het dal in tussen de bergen. Het is een pad dat ik veelmaals met mijn ogen volgde vanuit de auto als ik hierlangs reed, benieuwd waar het me zou leiden. Glencoe vallei maakte de eerste keren al zoveel indruk. Deze Three Sisters zijn fenomenale, indrukwekkende bergen. Ze torenen zo trots boven het dal uit en als nietig mens bevraag je jezelf of het beklimmen wel voor jou is weggelegd. Meer dan 95 procent van de bezoekers in het dal laat deze bergen liggen.  Christian en ik hebben de 10-minuten- regel geabstraheerd. Als het pad slechter wordt, weet je dat daar de toeristen omdraaien. Het toeristenbureau was zo slim die eerste minuten veilig te maken om fataliteiten te voorkomen. Het is prettig op de terugweg, je weet exact hoe ver je nog moet naar je auto. De vraag is wat er eerder was, het pad of de toerist. Wij weten dat het de toerist was, het toeristenbureau heeft alleen de olifantenpaadjes laten invullen.

Het pad voert ons al zigzaggend omhoog naar een dikke zwarte rotspunt die ver voor ons in het dal prominent boven ons uittorent. We weten dat daarboven een meertje ligt datvvia een waterval het dal instroomt. Net voor de rots gaan we rechst de wand in en klimmen naar de graat. Tot dan toe alles goed en groen.

Als we de graat naderen, komen we hoogtemeters in de wolken en regen tegen. Het wordt kouder, guurder. Het terrein verandert van lieflijk groen naar een arena van massieve rotsblokken. De combinatie van wind, regen en zwarte steen maakt dit een sinister landschap. Christian spoort in zijn gele regenjack en merkt op dat als het even luwt, hij zijn fleecevest gaat aantrekken.

De wind buldert, de wereld is grauw. Dit is een secreet. De wereld doet onvriendelijk aan, alsof mensen hier niet welkom zijn. Dat wordt met iedere meter hoger alleen maar bevestigd. Wij zijn hier te gast, glibberen op hardloopschoentjes over spekgladde zwarte rotsen. Waarom zijn we nu, regenachtig vandaag, hier?

Na lang klimmen bereiken we de eerste top. Highfive. Check van de kaart. Dit is nog niet de Munro, slechts de voortop. Zijn we zo langzaam? Doorrr…

Links steeds de afgrond die dreigt ons te verzwelgen. Sneeuw hangt aan de noordwanden. Steeds maar hoger kartelen de rotswanden verder omhoog, als maar verder alsom ons te ontmoedigen. De windjacks klapperen vervaarlijk in de wind terwijl we ons tegen de bulderende windvlagen in vechten.

Christian merkt terloops op: ‘Nou dat plan van vier Munro’s lijkt me ietwat ambitieus!’ Inderdaad voelt het prima om slechts twee Munro’s te baggen in deze omstandigheden. Je hoeft het lot niet te tarten om af te zien.

Na top één snel door. We dalen sneller dan verwacht af naar een zadel waar een pad naar beneden zou moeten gaan. Inderdaad vinden we twee grote cairns die markeren waar we van de graat af kunnen. Het ziet er angstvallig steil uit met de nodige sneeuwvelden die we moeten traverseren. First things first.

We klimmen het zadel uit en doen een heen en weertje naar Munro twee. Het is hier zulk beestenweer dat we geen seconden verspillen. De regen slaat inmiddels al uren onophoudelijk op ons neer. We lopen eigenlijk de hele dag zwijgend in ons eigen bubbel. Wisselen alleen de hoognodige woorden. Na de zware dagen die we achter de rug hebben, is er weinig tekst. De hele dag in eigen gedachten verzonken gewoon maar klimmen. Het brengt je terug naar de basis. Voet voor voet naar boven, een duidelijk doel en ondertussen gedachten laten komen en gaan.

Ik merk dat ik voornamelijk bezig ben met mijn thuissituatie. Wat wil ik? Waar wil ik tijd doorbrengen? Ik heb geen huis, geen meubilair, geen vaste verblijfplaats. Net als tijdens deze reis, ben ik licht ontheemd in het dagelijks leven. Wat ik nodig heb is een fijne plek om mijn boeken te schrijven. Is dat het Sauerland waar mijn vader woont? Arnhem waar ik het fijn had? De Pyreneeën? De Alpen? Ik wil een heel klein plekje voor mijzelf, liefst in de natuur. Ik neig erg naar de fijne caravan van Egbert die ik ooit gebruikte via Airbnb waarna hij me aanbood er een tijd te zitten. Het is een stacaravan in de uiterwaarden van de IJssel bij Deventer. Wat helpt zijn de prachtige foto’s en gedichten die Egbert maakt in de directe omgeving. Het is een plek om te zijn, om in rust geïnspireerd aan boeken te werken. In gedachten verzonken gaat de dag voorbij in trance. Ik doe geen noemenswaardige inspanning voor mijn gevoel en dobber door de dag. Krijg er niet zoveel van mee maar misschien hoeft dat niet bij een dag in regen en mist.

Na onze tweede Munro begint een uiterst steile afdaling. Met name het eerste stuk is op onze hardloopschoenen een uitdaging in de spekgladde rotsen. De eerste tientallen meters gaan uiterst behoedzaam en meer nog langzaam. De knie van Christian helpt niet maar dat heb ik niet zo door want hij is spijkerhard en zegt niks.

Ik traverseer een sneeuwveld met een briljante techniek. Zowel Christian als ik bedienen ons regelmatig van de op-je-kont-kom-je-veilig-beneden-techniek. Zo deden we dat gisteren op de graat en zo doen we dat nu in steile puinvelden. Echte klimmers zullen ons veroordelen, maar die waren hier niet.

Na het sneeuwveld volgt een puinveld waarin werkelijk alles meegeeft. Ik leerde ooit mij  eigen Boeddhistische les: Beter beheerst glijden, dan verkrampt stilstaan en aldus schaats ik naar beneden alsof ik deelneem aan de alternatieve Elfstedentocht op de Weissensee. Ik schaats beheerst en bovenal snel naar beneden. Christian volgt op de voet met een grimas. Zijn knie wil niet zo meer.

Het leuke aan deze afdaling is dat we door de lost valley komen. Als we de andere twee Munro’s hadden meegepakt, was dat niet het geval geweest. Deze lost of hidden valley is berucht. Vanuit het dal zou je geen enkel vermoeden hebben dat hij hier ligt op 230 meter hoogte, verscholen achter een smalle ingang met rotsblokken en andere natuurlijke hindernissen.

De MacDonalds-clan stal ooit het vee van de Campbells-clan en verstopte het in deze vallei. Als je afdaalt en in de vallei terechtkomt, is het alsof je neerdaalt in the garden of Eden, een horizontale groene vlakte temidden van imponerende bergwanden. Zo idyllisch temidden van zoveel natuurgeweld.  De uitgang naar het dal is een stuk minder vriendelijk. Zoals vaker in afdalingen verliezen we het pad en buigen ons in allerlei kronkels om via rotsen, bomen, mos en andere natuurlijke hindernissen ons een weg naar buiten te banen. Christian bezigt de woorden: ‘Dit kan niet goed zijn, waar zijn we nou toch weer verzeild geraakt!’ Je vraagt je af hoe die MacDonalds dat vee hier veilig boven kreeg. Tegenwoordig is meer de vraag hoe je toeristen hier veilig boven krijgt en weer beneden. Schotten doen niet aan hekken, kabels en bordjes. Hier zou een onhandige zwaarlijvige toerist zomaar de diepte instorten. Ondanks onze verdwaasde staat van zijn, verwonderen we ons over familie Tokkie die hier naar boven komt. Het vraagt bewondering want het ontstijgt onze 10-minuten regel. We groeten dan ook uiterst monter waarna we apathisch doorstrompelen. We weten dat civilisatie nabij is maar nergens lijkt die dichter te komen.

De auto is een oase in de hemel. Christian maakt nog een mooie foto vanaf de parkeerplaats van Bidean nam Biam. Het blijft majestueus hoe deze drie zusters boven de vallei uittorenen. Ze zien er onneembaar uit, maar wij hebben ze genomen, ondanks het feit dat we weinig tot niets gezien hebben door weer, wind en wolken. Ik neem me voor deze tocht nog eens te doen.

Na een snelle douche eindigen we ons wild geraas in de Clachaig Inn met een stevige maaltijd en één whisky om af te toppen. Een 12 jaar oude single malt.

Christian, wat tof dat je er was lad. Met jou pak ik een willekeurige berg bij de kladden. Aconcagua toch maar doen? Vandaag schrijfdag en ik mis je wild geraas. Voornamelijk omdat jij voor de hele camping de tekenafvang was. Nu komen ze vast mij bezoeken…

Morgen weer alleen bergen aanvallen!

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Maak een website of blog op WordPress.com

%d bloggers liken dit: