Team Guiness to the Finish (IV); De spannendste graat van de UK; spare pants op de Aonach Eagach

7 mei, dag 38. Munro 38 en 39 in de bag.

Aonach Eagach
Meall Dearg (953m), rounded red hill
Sgorr nam Fiannaidh (967m), peak of the Fingalian Warriors

Am Bodach

The Pap of Glencoe

De Aonach Eagach-graat. Al sinds mijn eerste bezoek aan Schotland en Glencoe hoor ik erover. De Lonely Planet Schotland spreekt over ‘exposed’, ‘exhilarating’ en ‘you should do it once in a lifetime’. Het is een dingetje zeg maar. Het wordt gezien als één van de drie knelpunten als je alle Munro’s wil beklimmen. Toch is deze te omzeilen als je de twee Munro’s aan de uiteinden van de graat ieder afzonderlijk beklimt en de graat overslaat. Niet dus! Christian en ik vallen hem vandaag aan.

Leuk is dat alle (spook)verhalen van anderen, alle bangmakerij, met je op de loop kunnen gaan. Een uiterst smalle graat, schoorstenen waar je door naar beneden klimt om dan in het luchtledige op een smal stukje land te landen, duizelingwekkende afgronden. Hoe moeilijk is die graat dan? Vliegt de hoogtevrees me straks naar de keel? Je kan de graat niet via een zijdelingse route verlaten, daarvoor zijn de wanden te steil. Al te vaak zijn daar mensen in hun zoektocht naar verlossing omgekomen omdat ze op puinhellingen terecht kwamen, weggleden en binnen een mum van tijd, iets sneller dan gewenst, in het dal weer opdoken. Het is afmaken of omkeren.

Ik heb geen expliciete rotsklimervaring. In het verleden volbracht ik bij de NKBV een C1-cursus sneeuw en ijs. Je leert daar goed te vertrouwen op je bergschoenen en stijgijzers. Je leert trittsicher te worden, in het Engels sure-footed. Ik denk dat dat het voornaamste is dat je hier in de Schotse Hooglanden gebruikt. Zowel Christian als ik hebben zware, technische trails gelopen in de bergen en kunnen zelfs in het meest technische terrein snelheid maken zonder de nek direct te breken.

Christian heeft nog vervolgcursussen C2 gedaan in sneeuw en ijs en in rots. Door die laatste cursus heeft hij vast meer ervaring in rotsklimmen en eventuele technieken die daarbij komen kijken. Ik heb daar weinig tot geen ervaring. Ik heb tijdens eerder tochten wel met handjes en voetjes gekklauterd maar vond dat toch met name spannend. Zeg maar eng.

Tegenwoordig heb ik daar niet zo last meer van. Misschien heeft het iets met volwassenheid te maken en rust die dat brengt. Een complexe klim volbreng je stap voor stap en gewoon je hersenen gebruiken zoals ik dat van mijn vader heb geleerd. De kunst is rustig kijken en de rust bewaren. Steeds maar één van de vier punten tegelijk verplaatsen zodat je nog steeds stevig aan de berg vast zit.

Ik heb stiekem ontzettend veel gehad aan de twee dagen die ik optrok met Peter en Paul eerder dit project. Ze leerden me dat klimmen en klauteren leuk is. Ze zochten voor zichzelf leuke uitdagingen in het terrein en schaafden aan hun techniek, spelenderwijs steeds iets verder. Ik heb ervan geleerd dat je meestal wel een (uit)weg vindt, dat klimmen niet eng is maar spannend en uitdagend. Een kwestie van een anders naar kijken. Je mindset veranderen. Maar ook je comfortzone oprekken.

Op de vraag van anderen of ze deze graat ook kunnen klimmen, heb ik geen antwoord. Het is een combinatie van je vaardigheden en ervaring en je mentale gesteldheid. Hoe reageer je op hoogte, afgronden en in de rotsen hangen met een optie op vallen? Dat kun je alleen zelf invullen. Zoals Christan memoreerde: Ik deed eens een simpel klimmetje, stelde niets voor, maar mijn klimmaat verstarde. Ik kan alleen concluderen dat maar weinig vriendjes net mij deze graat met plezier zouden doen… En aldus ging team Guinness to the Finish op pad.

Na een full breakfast van onze eetkar en een emmer koffie zijn we er relatief vroeg bij. We vertrekken rennend vanaf de camping want de graat ligt recht boven ons. De klokjes gaan aan en het gas erop. We kunnen vanaf de Clachaig Inn via een ribbe omhoog maar dat wordt afgeraden. Hij is zo steil dat je snel wegglijdt en naar beneden kegelt. Met name als je van de andere kant komt, bestaat de verleiding deze route te pakken en rechtstreeks naar de pub af te dalen, maar dat kan dus wel eens je laatste afdaling zijn.

We starten onze klim iets verder richting het dorp richting the Pap of Glencoe. Dit is een markante rotspunt boven het dorp van 742 meter die ik drie keer eerder beklom. De berg heeft voor mij geen enkele betekenis en is alleen maar extra werk. Het is geen Munro, zelfs geen Corbett, maar ach, als we er dan toch zijn, laten we hem niet links liggen. We winnen snel hoogte en zien Glencoe en Loch Leven snel in de diepte kleiner worden.

Christian trekt een kompasstand en binnen een uur staan we op het rotstopje dat ik al drie keer beklom. Christian is een ietwat gedesillusioneerd. Het uitzicht valt hem wat tegen. Verwend kreng! Meneer komt hier vier dagen, heeft voornamelijk briljant weer, klimt elf toppen in vier dagen waaronder de meest bekende graat van Schotland en heeft iedere dag een panorama van 360 graden. Ik moet hem gelijk geven. En doorrr…

Via een zadel klimmen we naar de top van deze Munro die ik eerder eens beklom in volle zon op 3 januari met mijn vriendin. We dronken koffie in de zon en ik schreef een artikel ‘Speeddaten met Schotland’ voor de Hoogtelijn, het magazine van de NKBV. Een dikke haas schiet weg als we zijn rust verstoren maar niet veel later hebben we top één van vandaag in de bag. Korte praatjes met andere klimmers die samengevat neerkomen op: ‘Hoe erg was het?’

Ik merk dat ik daar niet mee bezig ben. Aanvallen! Voor ons strekt zich de graat uit, uitmondend in een topje, Stob Coire Leith. Daarna begint het echte klauteren. Mijn gidsje omschrijft het leuk: ‘Hard, exposed scrambling along the ridge between Am Bodach and Stob Coire Leith – experience and a good head for heights are required; some walkers may want to accompany a friend with rockclimbing skills and rope – or bring several pairs of spare pants! The very name of Aonach Eagach strikes fear into many hillwalkers, but others will relish the trilling and spectacular scrambling on the traverse of what is often claimed as the narrowest ridge on the mainland. The route links two Munros to make a day to be remembered long after the celebrations in the Clachaig Inn have died down…’

Goedgemutst gaan we op pad op dit eerste rustige stuk. De vergezichten op Rannoch Moor, de uitgestrekte heidevlakte, zijn fenomenaal. Watertjes, meren en rivieren tekenen zich af als zilverkleurige vlakken in een immens bruin plateau. Er is zoveel prachtigs te zien dat je niet weet waar te kijken. Punt is dat je voor je neus moet kijken en je voetjes goed moet plaatsen.

Na het topje begint onze graat van twee kilometer. De billetjes gaan samen want we gaan het gebied in dat omschreven wordt als de Crazy Pinnacles. Wij beginnen met een verticale chimney – schoorsteen – die wordt omschreven als ‘the trickiest part’ ‘where a very steep descent facing – in leads down onto an airy stance’. Vrij vertaald: Je moet je vertikaal laten zakken door een goot en dan zien te landen op een smal graatje met afgronden aan weerszijden… Nu zijn wij twee rebelse rakkers dus wij doen de route in omgekeerde richting, maar ondanks dat valt het in alle opzichten mee. Het is bijna een lachertje omdat die verticale goot aan beide zijden rotswanden heeft waar je je overal prima kunt vasthouden en dus heel beheerst naar beneden kunt klimmen.

Dat gezegd hebbende, komen er wat spannender passages. Eigenlijk is het een op en neer klauteren met soms een stukje dat technische handigheid vraagt. Beide vinden we de graat niet zo ‘exposed’ als verwacht. De moeilijkheid zit eerder in obstakels die je moet doorklimmen en dat gecombineerd met hoogte.

Beide zijn we geloof ik niet heel erg onder de indruk al maken hardloopschoenen en de soms natte ondergrond door de motregen het wat gladder. Om beurten doen we kopwerk en ontrafelen deze graat als een lange reeks van raadsels die opgelost moeten worden. Zo bezien is deze graat een escape room van twee kilometer met hindernissen die je stap voor stap bij de kladden vat.

Was je bang? Er was maar één moment waar ik even op het randje zat. Een rotspartij waar ik over moet klimmen. Ik ben aan kop en laat me aan twee armen zakken. Onder me een spekgladde rots met daarachter een afgrond van tientallen meters. Even dat besefmoment: ‘Als ik hier ga, ben ik weg, foetsie…’. Ik spartel nog wat en probeer met mijn inmiddels afgesleten Hoka’s voet aan de grond te krijgen, maar staak mijn pogoingen. Ik hang nog steeds op mijn armen en hijs me terug omhoog. Dit was adembenemend.

Beide krabbelen we ons achter de oren. Een gevaarlijk ogende route leidt ons hoger over de rotsen maar met meer houvast waarna we weer voet aan de grond hebben. Soms gebruiken we de krassen van stijgijzers op rotsen als richtingaanwijzers.

Een hardloper komt ons tegemoet. Krabbelt op handen en voeten als een spin op zoek naar passages. Heen en weer. Op de vraag of hij routes verkent voor een race antwoordt hij nonchalent: ‘Just training I suppose!’

We komen nergens onoverkomelijkheden tegen en eigenlijk treedt er een gewenning op. Je comfortzone rekt weer op. Hoe zullen we dit nu weer aanpakken?

We bereiken na een kilometer van 48 minuten Munro twee van vandaag, de Meall Dearg. Eerwaarde A.E. Robinson die de eerste was die alle Munro’s volbracht, eindigde zijn tocht op deze Munro. Naar verluidt kustte hij eerst de cairn en toen zijn vrouw. Ik kus noch de Cairn, noch Christian. Voel daar exact nul behoefte toe.

We hebben beide wel ingelezen maar niet goed genoeg. We pakken de poles er weer bij en denken dat we door onze obstakels heen zijn waarna we toch nog drie bijzonder technische passages voor de voeten krijgen voor we de top van Am Bodach bereiken.

Hier staat een knul de diepte in te staren. We kijken mee. Zijn vriend is naar een smalle rotspunt afgedaald en staat daar zijn drone te vliegen. Hij durfde niet mee. Ik vraag of ik wellicht enkele beelden kan gebruiken als ik later een documentaire zou willen maken. Ik krijg het telefoonnummer van ‘Wontonjon’ alias Jon en de bevestiging dat dat vast te regelen is.

Wij willen door want we zijn moe en koud. De afdaling is een goed onderhouden pad naar de vallei en daarmee een trap van steenblokken die de knieën geen goed doet. Na een uur komen we strompelend aan de weg. We rennen naar de grote parkeerplaats die aan de goede, linkse, kant van de weg ligt om te gaan liften.

Ik wapper ijverig met mijn duim maar niemand stopt. Christian staat een beetje half voor me. Hij heeft een wond aan zijn vinger en pulkt eraan, de schat. Dit is als liften met een plunjebaal. Waar is Inge? Chantal? Antoinette? Ik moet een blinkend vrouwmens aan mijn zijde. Niks ten nadele van de grote Christian, de Bruut, maar liften is een nogo.

Geen probleem. Het is een kilometer of vier naar de Clachaig Inn en we rennen op vol tempo de vallei door. Kilometers van 5.40 en 5.30 tikken onder ons door, niet verkeerd na uren lopen en klimmen en 1.500 hoogtemeters. Er blijkt een mei-hoogtemeterchallenge en Christian en ik blijken na vandaag de wereldwijde top 100 binnen te stormen. Inmiddels sta ik op 42.

Leuk is dat we op de graat twee sportieve kerels troffen die ons nu hier rennend kruisen. Vier grijnzende kerels. Bijzonder is dat ze toch eerder dan wij in de kroeg zijn. Wij doen het hele rondje te voet, zij een stukje met de auto.

Het was een enerverende dag. Ik had dit graatje met niemand liever willen doen dan Christian. Zo goed kennen we elkaar niet eens. Met sommige mensen klik je en hoef je niet veel te zeggen. Christian houdt het hoofd koel in alle omstandigheden en als hij pijn heeft, vreet hij zwijgend zijn tandvlees op om het er daarna weer bij te drinken met een pintje. Een expeditiemaat op wie je kan bouwen. Met hem zou ik ieder avontuur ingaan. Morgen weer een dag dus…

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Maak een website of blog op WordPress.com

%d bloggers liken dit: