Een epische winterbeklimming van Beinn Dearg en zijn buren

26 april. Dag 30. 29,85k, 1.669hm

Mijn wekker staat om zes uur. Als je me een beetje kent, weet je dat dat niks voor mij is. Ik ben wars van vroeg opstaan. En koud douchen of in een wak dompelen. Zet me dus in een kleine tent om 6 uur in natte vrieskou en je beseft je dat ik niet aanspreekbaar ben.

De vegetarische couscous van Expedition Foods die ikvia Xfood.nl heb ontvangen, verdrijft dat langzaam. In mijn slaapzak lepel ik uit de eetzak terwijl ik mijn handen warm en over de baai staar. Het is werkelijk kraakhelder en verschrikkelijk koud. Vannacht weer veel sterren en noorderlicht dat zich uitte in lange gelige lichtbanen langs het hemeldak. Ik blijf er niet voor wakker, maar als het windstil is, slaap ik met de tent open en ben verplicht er op de rug vanuit mijn slaapzakje naar te kijken.

Na twee koppen koffie wurm ik me in mijn kleren, pak de rugzak en stamp in volle uitrusting naar de bus van Dave. Er zit zoveel natte kou in de lucht dat ik zelfs met twee paar handschoenen moeite heb de handen warm te houden.

Als ik kom aanlopen, komt net van de andere kant Jill aanlopen. Dave en Jill kennen elkaar van de klimclub en tikken samen toppen af. Ik heb ze pas gisteren ontmoet toen ik na mijn monsterdag terug naar Ullapool liftte en ze me meenamen.

We hadden direct een klik gezien onze Munrobeklimmingen. Wij zijn een speciale tribe, de hillwalkers. Wij vinden elkaar in koffiebars, pubs, op campings of zoals nu in een camperbus tijdens het liften. Je herkent ons aan rugzak, poles, pickel, smoezelig windjack, beblubberde regenbroek, verwilderde – licht psychedelische – oogopslag in onze drang naar toppen. The call of the mountains.

Zowel Dave als Jill zitten in hun tweede ronde Munro’s. Jill heeft er 119, Dave 120. Dat is wel een dingetje tussen die twee. Dave heeft de bijnaam Dangerous Dave omdat hij altijd kiest voor de moeilijkere, gevaarlijke routes. Beide zijn met vervroegd pensioen en vullen hun dagen met hilwalken. Ze reizen de hele UK af en lopen overal en nergens.

Tijdens onze gesprekken gaat er een wereld voor mij open, een parallell universum. Ik ben bekend met Munro’s (hoger dan 3.000 voet), Corbetts (2.500 – 3000 voet) en Grahams (2.000 – 2.500 voet). Maar het kan allemaal nog veel erger.

Dave legt uit dat er nog heel veel andere categorieën zijn. In de UK en Ierland heb je de website hill-bagging.co.uk. Je vindt daar ook Marilyns, Humps, Tumps, Sinns en Dodds en meer. Het houdt niet op. Ik word gek. Met mijn hoogtekoorts krijg ik dit nooit af! Ik maak meteen een account aan om vanaf nu mijn toppen te loggen. En dan is er ook nog de internationale website Peakbagger.com. Ik word al moe als ik eraan denk.

De absolute godzilla die alle ranglijsten aanvoert is Rob Woodall die ook wel de hill-bagging machine wordt genoemd. Hij heeft de afgelopen 40 jaar systematisch alle lijsten met toppen, pieken en prominenties afgewerkt. Hij heeft alle 1,556 Marilyns gedaan, toppen in de UK die 150 meter hoger zijn dan alles er onheen (prominentie), volbracht 6,190 trig points en stond op alle 2,271 TuMPs op het vasteland van Wales (toppen met 30 meter prominentie).

Zo zijn er ook de Wainwrights, 214 toppen in het Lake District vernoemd naar Alfred Wainwright. Op één na zijn ze allemaal boven de 1.000 voet (304.8 m). Twee zonen van Dave waren de jongsten om deze toppen te baggen met vijf jaar en daarna zelfs vier jaar. Ze zijn bekend in dit wereldje.

Jill is op dit moment bezig om alle prominente toppen op de eilanden aan te doen, een enorme uitdaging omdat sommige eilanden moeilijk te bereiken zijn. Dave vindt het dan weer leuk om alle ‘deleted Munro tops’ aan te doen. Munro Tops zijn lager dan Munro’s en voldoen weer aan bepaalde standaarden. Er zijn 96 toppen gewist omdat die bij nader inzien toch niet aan de standaarden voldeden. Dave is superblij dat hij er vandaag één kan beklimmen en aan zijn lijstje kan toevoegen. Zijn hogere ambitie is het behalen van een Full House, het aftikken van alle Munros, Munro Tops, Corbetts, Grahams, Donalds en Furths, samen goed voor 1.073 toppen. Het zet alles weer eens mooi in perspectief!

Leuke anekdote is nog dat Dave lid is van de Munro Society en de Hill Bagging Society. De eerste kent mensen die aan de tweede, derde, vierde of zelfs achtste ronde van Munro’s zijn begonnen. Het zijn immers de ‘grote’ bergen. In de andere club is het een absolute nogo om een top twee keer aan te doen, er liggen immers nog duizenden andere toppen te wachten. Een mooi spanningsveld.

Vandaag gaan beide vier Munro’s baggen:
Beinn Dearg, 1.084m, rode heuvel
Cona’ Mheall, 978m, aanliggende heuvel
Meall nan Ceapraichean, 977m, ronde heuvel van stoppelige heuvels
Eididh nan Clach Geala, 927m, nest van de witte stenen

Ik word alweer helemaal blij als ik alle heerlijke bijnamen van deze bergen lees. Mijn gids meldt: This magnificent walk takes in the four Munros of the Beinn Dearg range, a group of stony, domed peaks in a wild setting with several spectacular hidden corries (keteldalen).

Ik heb inmiddels in The Fannichs aardig wat bergen weggetikt. Deze heb ik bewust laten liggen. Het zijn bergen met flinke noordwanden waar sneeuw zich ophoopt en opvriest. Het kan leiden tot steile ijswanden, soms spiegelglad als glas, die gevaarlijk zijn om te traverseren. Vooral de Beinn Dearg heeft vermoedelijk lastige passages waarbij een pickel en crampons een vereiste zijn. Je begrijpt ook meteen waar het merk The North Face van is afgeleid. Dit zijn wanden die het maximale vragen van je uitrusting. Ik kan een pickel lenen van Dave. Beide zijn bang dat ze me vandaag gaan ophouden, maar ik maak dankbaar gebruik van de pickel die ik ook nodig blijk te hebben. Bovendien waardeer ik het plezierige gezelschap en in deze sneeuw is rennen grootdeels geen optie.

We parkeren de bus onderaan de berg. Totaal verkleumd en in volle uitrusting pakken we stijgijzers en bevestigen pickels aan onze rugzakken. Een oude man komt met gekruiste poles op de rug, een jerrycan en een rugzak van de berg af de parkeerplaats op banjeren. Hij heeft Seana Bhraigh beklommen, die ik vorige week deed met Paul en Peter, zijn tent laten staan om hier bij zijn auto te ontbijten en dan weer wat bergen te doen. Ik schat hem 70. Hij heeft nog een paar tanden overeind staan en spettert als hij praat, maar zijn passie voor de bergen is aanstekelijk. Tanden en Schots accent maken het lastig te doorgronden wat hij brabbelt maar zijn ogen spreken boekdelen.

We lopen door een weiland en daarna een groot bosgebied, Inverlael Forest. Mijn maag speelt wat op dus ik maak dankbaar gebruik van de begroeiing en ren mijn kompanen achterna.

Het pad voert het bos uit, een vallei in met steeds steilere, imposante wanden. De schaal van deze vallei en de Beinn Dearg die er bovenuit torent, maken deze aanloopklim indrukwekkend. Tot verbazing van mijn klimmaten vergelijk ik het met de tochten die ik maakte in de Himalaya. We lopen kilometers lang over een geweldig pad naar een nieuwe wereld die zich gaandeweg aan ons opent. Een imposante gitzwarte wand met ijspegels rijst rechts van ons op terwijl links steeds meer besneeuwde bergtoppen opdoemen. We staan nietig omhoog te kijken en ergens valt een ‘Fuck, how the hell are we going to get up there!?’

Het is moeilijk om aan niet-klimmers uit te leggen dat ‘daarboven’ een hele wereld is waarvan velen het bestaan niet weten. Toppen, meren, kammen, graten, zadels, cairns, wildstromende rivieren, watervallen, herten en de golden eagles. Deze laatste hopen we vabdaag te spotten. Het is niet te bevatten als je er nooit geweest bent, een parallell universum van stilte enerzijds en ruigheid anderzijds.

Ons pad voert na vele kilometers naar een imposante bergpas. We zijn omringd met de eerste drie van onze vier Munro’s waarvan de Beinn Dearg veruit de indrukwekkendste is. Hij torent hoog boven ons uit. Om ons heen één groot rotslandschap gehuld in sneeuw. We zouden hier eenvoudig kunnen gaan toppentikken ware het niet dat de sneeuw dit een continu gevecht maakt. Paden banen door de verse sneeuw waarbij je been soms tussen de rotsen zakt en je zo een verwikking of beenbreuk oploopt. Het is oppassen geblazen.

We mikken onze pijlen op de grootse Munro van vandaag. Bijzonder is dat vanuit deze bergpas een muur van een meter hoogte de berg opvoert en daarna rechtsaf slaat en helemaal over de bergkam naar het dal voert. De muur leidt ons naar boven. Sneeuw is echter tegen de muur gewaaid en vervolgens verijsd. Dit is waarvoor we onze klimspullen meehebben. Al snel blijkt dat de ene stap in verse sneeuw gaat en de volgende op glashard ijs waarbij je geen enkele houvast hebt. We wijken uit naar het rotsveld dat zich iets van de muur bevindt. Door de sneeuw zie je geen gaten of ijs en het maakt dat we uiterst traag en behoedzaam vorderen.

Zowel Dave als Jill dragen zware bergschoenen daar waar ik op mijn Hoka’s ben. In theorie zouden zij beter door dit terrein moeten kunnen voortbewegen, maar ik ben sneller en wendbaarder. Als trailrunner heb ik bovendien heel veel feeling met mijn schoenen. Het grootste deel bepaal ik de route. Daar komt bij dat Dave achillesonsteking heeft aan een voet waardoor hij behoedzaam klimt. Jill heeft zware C-schoenen aan, te zwaar voor dit terrein en ze is een stuk kleiner en moet de hele dag zwoegen om zich met haar kortere benen in onze voetsporen te verplaatsen.

Halverwege de klim de enige andere klimmer die we vandaag zien. Hij komt naar beneden en waarschuwt ons voor de afdaling crampons aan te doen. We nemen zijn woorden ter harte en trekken ze meteen aan want er volgen enkele steile ijsvelden. Ik draag spikes die ik in een handomdraai om mijn trailschoenen kan aantrekken. De andere twee dragen zware stijgijzers. Het maakt hen veiliger op de ijsvelden maar wiebelig in de rotsvelden. Elk voordeel hep zijn nadeel zou een bekend voetballer plachten te zeggen.

Deze berg is immens en het duurt lang voor we ons eindelijk naar de top gewerkt hebben. De uitzichten zijn ernaar met de noordzee duidelijk zichtbaar aan de ene kant en de Atlantische Oceaan aan de andere kan. Ik herken werkelijk alle toppen om me heen die ik de afgelopen week beklom aan hun silhouetten. Maar inmiddels ken ik ook alle andere markante bergen die lager zijn zoals Sulvain en Staigh Pollaidh. In de verte zien we zelfs Ben More en Ben Klibreck, de meest noordelijke Munro’s die ik over een paar weken beklim met vrienden Peter en Carlo. Munroland ligt aan mijn voeten.

We worstelen ons voorzichtig naar beneden met pickels en crampons. Als het alleen rotsen waren geweest, was het steentje springen geweest, alleen sneeuw dan eenvoudig lopen. De middenweg maakt het lastig. Na ruim vijf uur zijn we terug op de bergpas. Een enkele helling kan ik het niet laten op mijn kont naar beneden te glijden. Lol.

We beklimmen een klein hellinkje dat we eigenlijk links kunnen laten liggen maar Dave moet deze verhoging aftikken. Daarna door om Munro twee te baggen. De aanblik doet vermoeden dat het een eenvoudige is. De realiteit is anders en we worstelen ons langdurig over een immens stenenveld omhoog. Jill heeft het zwaar en laat zich ontvallen: ‘I don’t know if I can get this all done… my body is knackered.’ Ze zit aan haar max en komt enkele minuten na ons uitgeput op de top. Nog twee te gaan…

De afdaling gaat aanzienlijk sneller. We laveren om het kleine topje heen voor een rechtstreekse aanval van Munro drie. Dit deel gaat gelukkig iets sneller maar vaak moet ik wachten want ondanks inhouden, ben ik veruit het snelst en zekerst op mijn hardloopschoenen. Jill krijgt het steeds zwaarder en Dave steeds meer pijn in de achilles. Het maakt niet uit, beide blijven lachen. Ze hebben grit. Dave merkt wel op dat hij in zijn inmiddels 400 Munro’s slechts drie a vier keer zo’n zware dag had.

We verlaten de top om via een lichte afdaling bij een Cairn aan te komen. Deze markeert waar we linksaf steil moeten afdalen naar Munro vier. Dave wil echter 800 meter verderop zijn deleted Munro Top meepakken. Uiteraard wil ik die ook baggen. Jill vindt het mooi en wacht hier op ons. Dave strompelt inmiddels aardig ondanks het feit dat we over een vlakke heuvelrug heen en weer lopen. Mooi vind ik hoe hij nederig zijn hand en voet op iedere top plant, een ritueel dat liefde voor deze bergen ademt. Ik tik nonchalent met mijn pole tegen de cairn en dan doorrr, daar waar hij er echt een momentje van maakt.

De afdaling die volgt naar Munro vier is een pittige met een spekglad ijsveld dat glinstert in de felle zon. De crampons moeten weer aan maar we weten er omheen te laveren, extra meters. Weer een afdaling en beklimming over rotsvelden in sneeuw. Er komt maar geen einde aan. We zijn inmiddels acht uur in de weer en het beste is er wel af bij mijn maten. Er volgt echter nog een immense afdaling via een bergrug die uren gaat duren.

In beginsel is die afdaling prima als we over besneeuwde heide naar beneden glijden. Dan volgt echter dezelfde misère als gisteren, een urenlange exercitie over heidevelden zonder enig pad, enkel onderbroken door een groep van zeker 100 herten die wegrennen. Als drie zombies worstelen we ieder in een eigen lijn voort en almaar voort. Als de toppen in de bag zijn is de spreekwoordelijke ballon leeg.

We houden wat noordelijk aan waar we uiteindelijk zullen stuiten op het goed onderhouden pad dat vanaf Seana Bhraigh onze kant uitkomt en richting auto voert. Dave heeft inmiddels geen tekst meer en zijn roodverbrande hoofd vertoont wat groene trekjes van de pijn. De kleinere Jill zakt op haar kortere benen tot diep in de hei en worstelt maar door. ‘My body is fucked!’, murmelt ze. Heerlijk dat ik een dag later een selfie krijg van deze twee waarbij ze weer op een andere top staan. Het is allemaal tijdelijk leed dat in de avond in de warme pub snel wegebt.

We vinden het pad maar het lijkt oneindig te duren voor we van boven afdalen, het bos in waar we vanochtend startten. Hoe lang kan een afdaling van 950 meter duren?Eenmaal stop ik en dwing Jill te drinken van mijn water met elektrolyten. Ze strompelt achter ons aan en ik begin me echt zorgen te maken. Dit is de eerste keer dat ze accepteert en gulzig slaat ze het vocht achterover.

De laatste twee kilometer door het bos gaan langzaam en enige morbide humor brengt soms wat leven terug. Met enige aarzeling moet ik ze bekennen dat mijn tocht van gisteren zwaarder was met 12 kilometer heideworstelen. Ik vind het springen van steen naar steen leuker, het leidt af en een steen geeft niet mee daar waar heide dat wel doet.

Na 11 uur is de bus een oase in de hemel. Ik mag voorin zodat Jill achterin kan slapen. Dave doet moeite om de parkeerplek te vinden die op kortste afstand van de pub ligt waar we gaan eten. Hij wil geen stap teveel meer zetten. We zitten alledrie met jacks aan in de pub en nog hebben we het niet warm. Zelfs de maaltijd helpt niet echt. Toch is het leed snel geweken want wat was dit een buitengewoon mooie dag, zelfs voor mijn ervaren maatjes.

Een onvergetelijke klimdag met heerlijk gezelschap. Dave biedt aan om samen met me de ‘Aonach Eagach’, de smalste graat van het Britse vasteland in Glencoe te doen. Het is fijn om ook voor dat moeilijke stuk een ervaren maat bij me te hebben. Zijn bijnaam Dangerous Dave doet echter wat spannend aan.Vie

Vier Munro’s in the bag. Alleszhard!

2 reacties op “Een epische winterbeklimming van Beinn Dearg en zijn buren”

  1. Willem van Prooijen Avatar
    Willem van Prooijen

    Ook geweldig om te lezen hoe je zo snel al in dat wereldje van die klimgekke Britten bent thuisgeraakt!

    Geliked door 1 persoon

  2. die kou…..haha niet mijn ding maar je verhaal en de foto’s maken toch dat ik het gevoel heb dat ik wat mis.

    Geliked door 1 persoon

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Maak een website of blog op WordPress.com

%d bloggers liken dit: