15 april. Dag 19. Lopen, liften, lopen
Ik begin inmiddels aardig in mijn routines te komen. De nieuwe uitrusting is fantastisch. Het was de koudste nacht tot nu toe maar door mijn slaapzak en mat van GEARPOINT en Rab fantastisch geslapen. Mijn Bergans-tent van Surviking laat nul water binnen. Dus ondanks alle vocht van de afgelopen twee weken heb ik het best comfortabel.
Vanochtend een stralende zon en de dauwdruppels glinsteren op de puntjes van de grassprieten als ik mijn tent opensla. De Schotse ochtend lacht mij toe en Slioch torent imposant boven me uit met haar wit besprenkelde topkoon.
Ik was me met ijskoud water terwijl het geloei van mijn brander de voorbode is van een currymaaltijd met koffie. Ik settel mijzelf op een dikke kei en geniet immens van mijn ontbijt terwijl ik gedachtenloos naar het bergmassief staar waar ik gisteren omheen rende. Het leven is goed vandaag.
Na het ontbijt laat ik mijn plek achter alsof er nooit iemand geweest is en op pad. Vandaag lift ik naar Kevin, een Nederlander die een half jaar in Ormiscaig woont. Mijn partners Xfood.nl en BYE! Nutrition heb daar maaltijden en sportrepen naartoe gestuurd die ik anders niet door de douane had gekregen.
Ik loop vanaf de camping over de Nweg en bij iedere auto steek ik de duim op. Punt is: er zijn niet zoveel auto’s en wat er rijdt, stopt vooralsnog niet. Ik lach leuk, heb mijn onschuldige witte mutsje op en mijn blauwe truitje aan (alles beter dan zwart). Het helpt geen donder.
Liften is een spel. Een spel dat gespeeld moet worden. Vooralsnog klaag ik niet want ik reis al weer twee weken heel Schotland liftend door. Je zoekt een plek waar een auto kan stoppen. Hij mag niet teveel snelheid hebben. De bestuurder moet jou in het gezicht kunnen kijken zodat hij of zij je kan inschatten. Liefst dus een plek waarbij jij zelf tegen de zon inkijkt. Je maakt kort oogcontact en doet een leuk bewegingetje met je duim, zo van kom kom ik ben ongevaarlijk.
Dan draag je liefst kleurrijke kleding en een rugzak die doet vermoeden dat je een klimmer of hiker bent. Poles helpen, maar kunnen ook de auto beschadigen, ik ben er nog niet uit wat het zwaarst weegt. Ik heb meestal een rood jasje aan en een mutsje op. Dan bedek ik mijn tattoo en mijn mutsje lijkt me beter dan een markante kale kop. Zoals gezegd: het is een spel en je moet ervoor werken.
De rugzak moet niet te groot lijken en niet vies. Je moet er verzorgd uitzien, ofwel geen modder, dreadlocks, camouflagekleding of het imago van een verzopen kat. Precies de reden dat ik een kleine kleurrijke paraplu bij me draag.
Ik heb in 30 jaar liften nog nooit iets vervelends meegemaakt, eerder het tegenovergestelde. Wel let ik altijd op bij het in- en uitstappen dat de auto er niet met mijn bagage vandoor gaat. In dat geval gaat het kenteken in het koppie. Maar veeleer is iedere lift een fijne verrassing die de verwachtingen overtreft; cadeaus, mensen die omrijden en mensen die je laten overnachten, ja zelfs amoureuze escapades.
Afijn, wie stoppen er? Meestentijds zijn het mensen die zelf ooit gelift hebben, veelal oudere generaties en hippies. Ook jongeren vinden het leuk en spannend om een lifter mee te nemen. Forenzende mannen in pak nemen je nooit mee. Je hoort het al aan de haast waarmee ze aanrijden. Een Mercedes stopt nooit. Een BMW zelden. Een camper opvallend genoeg wel, waarna je achterin mag bij de kinderen. Boswachters stoppen altijd en dan mag ik met bordecollies spelen onderweg. Altijd gezellig en veel kwijl. Bouwvakkers met een wit busje stoppen ook vaak. Potige kerels met een cabine vol gereedschap, blikjes, koekwikkels en hondenhaar. Ze zeggen vaak niet veel of lullen in dit geval zo Schots (en scheef) dat ik vrolijk huhuh knik maar na afloop geen idee heb waar we over geluld hebben. Vaak stoppen dames op een zekere leeftijd die melden dat ze NOOIT lifters meenemen. Behalve mij. Prima.
Vanochtend wil het niet. Het is geen straf. Liften is niet iets dat ik doe met het doel ergens te komen. Liften IS mijn doel, het is een ontzettend leuke bezigheid die positief stemt. Elke lift is een cadeautje. Niet meegenomen worden, betekent vanochtend dat ik langs de oever van Loch Marree loop, door velen bezongen als het mooiste meer van Schotland. Langs de wegen gele brem zo ver het oog reikt en daarachter kammen met besneeuwde bergtopjes. De zon fakkelt en na een kilometer of acht lopen en liften, stal ik de rugzak in de berm en ga er eens goed voor staan. De eerste auto stopt.
Een gedistingeerde oude man met een onverstaanbare lage stem stopt in een buitengewoon luxe SUV. Ik ben bang dingen vies te maken. Ik stel me altijd meteen netjes voor, zodat er direct een band is. Dan wordt wel snel duidelijk of die ander wil praten of niet. Mijn bestuurder vertelt dat Schotland een beetje op een retirement home begint te lijken. Bijna de helft van de huizen hier wordt opgekocht door vermogende mensen uit Londen die daar hun pand verkopen of hier een tweede huis nemen. De locals kunnen er niet tegenop. Hij wordt er niet vrolijk van. Ook niet van de optocht van campers en motoren die in de zomer een rondje Schotland doet, de North Coast 550, ook wel Schotland ’s Route 66. Het wordt gezien als een van de beste kustroutes ter wereld. Volgens hem kun je hier als local niet meer normaal van a naar b. Hij zet me eruit in Gairloch, een klein kustdorpje waar ik zicht heb op zee, besneeuwde bergen en h7agelwitte zandstranden.
Ik duik direct een supermarkt in en drink buiten een heerlijke mok koffie op een rots. Als ik een refill haal, kent de uitbater me een geeft me flink korting. Ik heb hier een beetje ontvangst en check mijn berichten. Een bericht van de Ier Peter, met wie ik een aantal dagen terug half Schotland doorliftte en de vraag of we samen wat Munro’s zullen aftikken. Straks even op reageren.
Daarna moet ik doorliften naar Aultbea, een klein dorp aan het begin van de landtong waar Kevin woont. De eerste auto stopt, een Mini Cooper. Een leuk stel. Zij zet zich meteen achterin en ik word bekend gemaakt met haar Nederlandse zwager die avonturier is en in Uganda woont.⁷ Ik ben de auto nog niet uit of hij – Jan Bakker – doet me een vriendschapsvoorstel op Instagram.
Ik wandel rustig langs zonnige baaien en kleine cottages richting Ormiscaig als de volgende lift alweer stopt. Een werkelijk onverstaanbare oude kerel van in de tachtig maant me achterin te gaan zitten en rijdt me ontspannen richting mijn doel. Hij kent iedereen hier en knikt en roept en wuift naar elk bewegend mens.
Het laatste stuk loop ik. Aan het eind van een doorlopende weg, sla ik linksaf een doodlopend nog kleiner weggetje in met aan het eind huisjes en caravans en daarachter de zee.
Dan een bizarre aangelegenheid. Aan het eind van dit doodlopende weggetje aan het doodlopende weggetje staat een witte auto. Er zit een kerel in en hij knikt. Ik denk dat het Kevin is. Het is niet Kevin. Het is Peter. Ik sta volledig met mijn mond vol tanden. Hij stamelt alleen maar: ‘Jezus Jan, can’t seem to get rid of you!’ Ik twijfel of ik hem verteld heb dat ik hier een afspraak met Kevin heb. Maar hij schudt van nee. Ik heb één adres in heel Schotland waar mijn maaltijden staan en deze Peter zit voor de deur in zijn auto de kaart te bekijken oo een oarkeerplaats die eigenlijk privéterrein is. Het is onmogelijk. Toch wordt het nog gekker…
We spreken af samen te gaan klimmen en willen een selfie maken voor zijn vrouw om haar van deze bizarre ontmoeting op de hoogte te stellen. Op het moment dat ik de foto schiet, zie ik in mijn scherm dat we voor een begraafplaats staan. Onze liftafspraak begon voor een begraafplaats. We zijn verbijsterd en hebben beide de slappe lach.
Ik loop door en blijk twee landtongen te ver te zijn. Dit is zo afgelegen dat zelfs Google het niet weet. De dame in kwestie die ik de weg vraag is supervriendelijk en rijdt me even naar Kevin die al in de oprit staat.
Kevin woont met vrouw en de twee kinderen een aantal maanden op deze geweldige plek. Een huisje dat uitkijkt over de hele baai met kolossale ramen die de vergezichten hun plek geven. Een prachtige uitbouw met houten vlonder in wat ik alleen maar de troonkamer van de goden mag noemen. De kinderen zijn superenthousiast en tonen me alle bijzondere schelpen en zeedieren die ze achter het huis gevonden hebben. Er zitten zeehonden achter het huis, maar vaker zien ze otters beaamt de jongste. In de zomer wil er wel eens een school dolfijnen hier de baai inzwemmen. Kevin zwemt elke zondag een zee met een groepje.
Ik ben uitgenodigd voor de lunch, maar ik sta eerst zwijgend over de baai te staren met koffie. Ik heb zelden zo’n fijne plek gezien met zo’n uitzicht. Van menigeen krijg ik appjes dat ik met dit mooie weer een Munro moet aanvallen. Maar dit hoort ook bij het avontuur, expeditiemaaltijden ophalen bij een Hollander op een verlaten landtong waar ik anders nooit voet aan land had gezet.
Kevin heeft een heerlijk gezin en samen genieten we in de zon van vers brood, tomaat, komkommer, soep, avocado en mini-sauzijzenbroodjes (vast iets Schots). De kinderen slepen ondertussen mijn drie dozen maaltijden en repen naarbuiten en beginnen driftig te inventariseren en sorteren. Ik zie Green Thai Curry en mijn dag is al goed.
Na een korte vliegersessie met d3 jongste nog een kort onderhoud met de sympathieke buren die net met hun SUP’s uit de baai komen en hebben gehoord dat mister 282 geland is.
Dan zet Kevin me af aan de andere kant van de landtong. Ik kan een track van vijf kilometer volgen en kom dan uit in een verlaten baai met een wit zandstrand waar ik kan overnachten, Slaggan Bay. Hoe verder ik de track afloop, hoe meer ik begin te glunderen. Dit is met recht een baai in the middle of nowhere. Munro’s zijn prioriteit één, maar dit is met recht een kampeerplek die tot de mooisten op mijn lijstje hoort. Ik deel mijn baai met tien schapen die ongestoord doorgrazen. Het is doodstil en alleen het geruis van de kleine golfjes die op het strand stukslaan, doorbreekt de stilte. Ik wil meteen allemaal fijne foto’s maken voor mijn partners, en filmen, en de baai verkennen, en.. en.. en…
Wat ik doe, is wat elk weldenkend mens op de top van een berg, of in een wonderschone baai moet doen. Ik open een fles wijn en ga voor mijn tent naar de golven staren. Ik ben de Koning van mijn baai. This is my turf!
Pas na lang zitten, zijn en genieten, maak ik die foto’s en loop langs de waterlijn. In de avond, nacht en ochtend dat ik er ben, is er niemand anders. Het enige lijntje naar beschaving is de oplichtende oever aan de overzijde als gevolg van een vuurtoren die zijn ding doet. Schotland, wat toon je je vandaag van je mooiste kant! Gisteren nog greep je verlatenheid me naar de strot, nu heb ik een oase in het walhalla gevonden.
De dag eindigt schrijvend met een Green Thai Curry van Expedition Foods die ik via mijn partner Xfood.nl hier voor mijn neus heb. Windstil, zilte zeelucht in de snufferd, het gekrijs van enkele zeemeeuwen en het geruis van de branding. Ik baal er enkel van dat ik niet kan delen. Was het niet Chris McCandless die opperde: Happiness is only real when shared. Ik bel met vader en zijn vriendin, mijn basiskamp, zij snappen het. Niet voor niets is de eerste app in de morgen: Hoe was de nacht en wakker worden in dit paradijs?
Dat lees je morgen…















Geef een reactie