14 april. Dag 18. 30k
De avond ervoor eindig ik in het viersterren resort Ledgowan Lodge. De uitbater is in tegenstelling tot het Kinlochewe hotelpersoneel ontzettend gastvriendelijk en steekt zelfs de haard voor me aan. Ik zit en lees en schrijf en heb geen zin meer on weg te gaan. Punt is dat als je laat weggaat en in het donker moet liften, je niet wegkomt. Het is 11 mijl wandelen en ik neem me voor uiterlijk 21 uur weg te gaan, dan lig ik voor middernacht in mijn tent.
Dan wordt het hotel overspoeld door een filmcrew. Een duur Italiaans modemerk gaat hier filmopnames doen. Een vermoeide blonde dame neemt tegenover me plaats voor de haard. Ze is koud en moe. Ze rijdt de bus met filmapparatuur en is 16 mijl verderop in een goedkoper hotel weggestopt. Ze is al 17 uur op de been. Ik maak met haar de deal dat ze me afzet bij mijn tent en dat ik haar wakker houd. Ze vindt het klaarblijkelijk spannend om een kerel mee te nemen, dus eerst trakteer ik haar op een koffie zodat ze oo haar gemak is en ik het overleef.
Inderdaad sta ik om 20.30 voor mijn tent. Inmiddels is er een tweede tent. In de auto zitten twee vernikkelde dames van 25 en 70 ongeveer, met draaiende motor. Ze spreken me vriendelijk aan en vragen of ik een warm hotel weet voor een koffie omdat het hotel in het dorp gesloten is. Ja, daar kom ik net vandaan! En als ze erheen gaan, wil ik wel weer mee. Ze vinden het te ver en moeten om 7.30 weer op. Ik duik mijn tent in.
Leuk te zien dat ze zelfs in de auto vernikkelen terwijl ik na een dag lang met natte en koude voeten in slip en shirt op mijn slaapzak ga liggen en oké ben. Kou went. Ofwel, zet uw kachel een standje lager.
Het illustreert wel de behoefte van dolende kampeerders: Geef ons ergens een warm plekje om te zijn, om te schrijven, om te lezen. Ik ben inmiddels wat verder afgedreven en in de fase dat mijn tent dat is. Alles went, ook een tent. Het is 7 graden en ik lig in mijn slip een film te kijken terwijl de vogels fluiten.
Vandaag op de valreep een serieus aanbod van een bedrijf dat me wil steunen met zonnebrillen maar ik wijs af. Had ik al gezegd hoe blij ik ben met de Julbo zonnebril die ik via partner Surviking in handen en op hoofd heb? Julbo is een Franse organisatie die topbrillen fabriceert dus helaas mag die ander afdruipen!
Na een frisse nacht een ontbijt van muesli met allerhande zaden en een flinke emmer koffie. Vandaag mik ik op de Moruisg, een Munro die nog wat verder van mijn kampeerplek ligt dan die van gisteren. Met alle sneeuw en wisselvallig weer moet die redelijk rechttoe, rechtaan zijn.
De duim gaat omhoog maar wat ik ook probeer, ik word vandaag niet meegenomen. Liften is een spel dat ik snap maar soms is de energie niet goed en dan wordt het niks.
In Kinlochewe meld ik me bij de pomp waar een koffietentje zit. Het is aangenaam warm binnen want de dame heeft twee grillen draaien die volgens haar tegen de 300 graden draaien. Ik vind het prima en drink in alle rust drie enorme Americano’s met melk. Er is inspannen en ontspannen.
Dan gaat de duim weer op maar na drie auto’s ben ik er klaar mee. De tight gaat aan evenals de racemodus. Ik ren het dorp uit, de rivier over en aan de andere oever terug naar Loch Marree ter hoogte van mijn tent.
Ik kan twee dingen doen, de Slioch op, een indrukwekkend apparaat of ik waag me aan de ‘Big Loop’. Mijn Ierse liftgever van twee dagen terug zei me voor het meer rechtsaf een prachtige vallei in te gaan, om dan via het totaal afgelegen meer Lochan Fada een rechts rechtsje te doen om weer terug te komen in Kinlochewe. Zeg maar een rondje om de berg. Aangezien het al wat later op de dag is, opteer ik daarvoor.
Wat hij er niet bij zei, is dat het een helse tocht is die me naar een veel hoger gelegen meer voert, via een smalle schacht, waar onwaarschijnlijk veel smeltwater naar beneden stroomt, zodat ik de eerste helft vrijwel alleen maar door enkel- tot kniediep water plons.
Het pad wordt van kwaad tot erger als ik me door de vallei worstel die steeds steilere wanden heeft. Als ik terugkijk, waan ik me eerder ergens in de Himalaya op 4.000 meter dan in de Highlands. Steeds verder worstel ik me door stroompjes weg van civilisatie terwijl de kilometers onder me doorglijden. Pas na een kilometer of negen de eerste glimp van Lochan Fada. Het is een imposant gitzwart meer omzoomd door zo mogelijk nog indrukwekkender bergen.
Ik moet inmiddels afdalen om bij het meer te komen en de paden worden alleen maar smaller en natter. Nu is het hier pas tegen 20.30 uur schemerig maar het is al na 18 uur. Punt is dat mijn Ierse mattie het rondje benoemde, maar ik heb geen gedetailleerde kaart van dit gebied. Met 282 Munro’s wordt dat wat prijzig. Ik wil echter met de schemering het pad niet kwijtraken en ik weet niet of het inderdaad wel zo mooi om de bergketen heenlopen en me terugvoert.
Dan kom ik bij het meer en moet ik door het meer daar waar het de schacht instroomt die ik de afgelopen uren omhoog heb gevolgd. Voor me ligt een oversteek van gitzwart water en rotsblokken van een meter of 20 waarbij het water tot dik over de knie reikt. Krabbel krabbel achter de oortjes, ga ik verder of ga ik terug? Ik heb geen zin om deze steenkoude oversteek twee keer te doen. De roep van het avontuur… toch maar door.
In Nederland heb je boompjes, bosjes, slootjes, duintjes, strand en weilanden. Ik was daar zelden tot nooit geïmponeerd. Leg daar Schotse wildernis naast en soms vliegt het je naar de keel. Massieve rotskammen, gitzwarte meren, onheilspellende luchten, oneindige nietsigheid. Dat is wat me hier gebeurt. Ondanks het feit dat ik een regenbroek, een jack, muts, handschoenen, satellietcommunicatie heb en als ultraloper enigszins comfortabel 100 tot 150 kilometer actieradius heb, wil ik toch niet hier, zonder kaart in het midden van nergens komen te zitten in het donker. Schotse ruigheid vat je bij de strot.
Na een voorzichtige oversteek van het zwarte water met prikkende poles volgen enkele baaien en het pad reduceert tot een geitenpaadje.
De laatste grote baai en dan moet ik echt een pad naar rechts vinden dat me gaat terugvoeren naar Kinlochewe. De teller staat op 12,5 kilometer.
En ja, einde baai een heel duidelijk, veel beter onderhouden pad dat me terugvoert naar het oosten. Ik zet het gas open en niet veel later stuit ik op een stoerogende dame van 74. ‘Evening lad!’, bromt ze. Opgelucht een levende ziel te zien, mag ik haar kaart raadplegen die een duidelijk pad laat zien terug naar mijn punt van vertrek.
Madame bromt dat ze de bergtop voor morgen laat liggen gezien de tijd en ze stapt ferm door met haar kolossale rugzak om aan het meer te kamperen. Hoofdschuddend staar ik haar na. Zo heerlijk relativerend, aan de ene zijde de jonge, fitte, ultralopende avonturier en aan de andere zijde een nuchter Schots vrouwmens die een ommetje doet.
Ik ren een groot deel terug maar ben blij als ik na 25 kilometer met de tong op de knieën het dorp in loop. Deze tocht was zwaarder dan iedere afzonderlijke Munro.
In het dorp een Duits stel dat de Cape Wrath trail loopt. Aan haar aura zie ik dat het niet veel soeps meer is. Ze had zich helemaal verkneukeld op een kop koffie ergens maar alles is dicht. Ik weet t want ken dit dorp inmiddels op mijn duimpje. Hij probeert de moed er nog een soort van in te houden maar zij heeft de geest gegeven. Ik probeer haar op te beuren. Zij mag tenminste nog tegen een warme vent aanliggen zo die koffie voor haar maakt, daar waar ik alleen in mijn tentje moet kruipen. Het helpt niet.
Dit is de manier waarop het lijntje kan breken. Nat kamperen en je verheugen op een warm onderkomen. Van Storm bij de commando’s geleerd dat je er vanuit moet gaan dat alles dicht is dan valt het mee.
Ik heb zelf alleen nog linzensoep en koffie. Toch maar eens vragen bij de sjieke campsite waar ik niet mag staan omdat ik met mijn eenpersoonstentje tussen de campers het gras beschadig. De eigenaar kent me nog en heeft niks te eten. Hij verwijst me door naar een camper waar ze misschien een expeditiemaaltijd voor me hebben. Ik kan mijn lol niet op, ze hebben een bak vol en opeens eindigt mijn avondeten met Chicken Tikka Masala met coconut en na afloop chocoladepudding.
Als ik na 30 kilometer aankom, gaat direct de brander aan voor het donker is. Ik warm het water maar half op want dan heb ik nog wat gas voor de koffie morgenochtend. Aldus drink ik lauwe koffie, met nogal taaie stukken lauwe Chicken met Masala en na afloop koud water met chocoladepuddingbrokken die wat lastig zijn weg te slikken. Een godenmaal voor een zwerver.
Ik duik mijn tentje in, kruip in mijn heerlijke Rab-mummie en gloeiend van tevredenheid kijk ik een filmpje op mijn telefoon. Vandaag was een zware dag, zelfs zonder Munro.
Geef een reactie