12 april. Dag 16.
Gisterenavond liep ik terug naar mijn tent in het wild vanuit Kinlochewe. Vlak voor aankomst begon het te regenen. Het is nog niet gestopt. 24 uur regen.
Regen is niet zo erg. Ik heb een fantastische tent van Bergans via Surviking en er is nog geen druppel binnen geweest. De bij-effecten maken het wat lastig.
Ik heb na dagen regen niets meer dat niet stinkt of muf ruikt. Alles is klam en wordt soort van gedroogd tussen mat en slaapzak als ik slaap. Mijn tent ruikt voor een buitenstaander vast meer als een doodskist. Ik ben al een paar stadia verder.
Klamme shirts, sportshirts en shirts voor na de activiteit, beginnen steeds minder van elkaar te verschillen.
Om een uur of negen trek ik mijn renoutfit aan. Tijd voor actie. Ik kruip uit de tent en poets mijn tanden. Een fris bekkie in een stinklijf is heerlijk, het verfrist de geest.
Ik zet met de brander een kop koffie in het toiletgebouwtje dat de laatste 40 jaar geen kwastje verf heeft gezien. Maakt niet uit, het is droog. Koffie verwarmt het lijf.
Ik spoel een shirt en truitje uit en hang ze te drogen in het vieze gebouwtje. Schone kleren voeden de hoop.
Dan kijk ik naar Slioch, de berg die ik wil beklimmen. Ik zie een dikke regennevele en daarachter is de sneeuwgrens weer 100 meter naar beneden gekomen.
Ondanks verfriste geest, verwarmd lijf en hoop duik ik terug mijn tent in. Filmpje kijken. Voor nog geen duizend euro ga ik in dit pokkenweer voor mijn lol on weer en wind door de sneeuw ploeteren.
Rond 15 uur loop ik naar Kinlochewe en doe wat inkopen bij het benzinestation. De dame in kwestie meldt dat er een hittegolf aankomt over een paar dagen. Het kan hier in april zomaar 30 graden zijn… het zal mij benieuwen.
Ik pak een pintje bij The Stag, a Highland restaurant, gelieerd aan het Kinlochewe hotel. Ze serveren alleen eten aan de hotelgasten want afgelopen week met Pasen was het zoooo druk.
Ik zie een klein zaaltje met een paar tafels waar twee meiden en een barman doen wat ieder weldenkend mens alleen kan doen. Zelfs als je buitenstaanders serveert. De kok kookt al, dat extra gerecht voelt hij niet. Ik krijg alleen een bord frites rond. Het meisje serveert de hotelgasten: We hebben niet gerecht 3, en geen beef, en geen salade, en de hertenbiefstuk is op, en de doperwten zijn spruitjes. Het is aandoenlijk en begrijpelijk. Probeer op deze kruising in niemandsland met te weinig en ondergekwalificeerd personeel maar eens een etablissement draaiend te houden.
Ik vraag het meisje of ze hier is opgegroeid, maar ze beaamt trots dat ze wel 13 of 14 keer is verhuisd. Ze bedoelt dat ze rondzwemt in een vissenkom en dat is iets anders dan overspringen naar een andere vissenkom. De wereld is klein hier. Heel klein.
Ik geniet van mijn kom frites. Straks bij de tent weer een heerlijke vijfsterrenmaaltijd van Xfood.nl fabriceren op mijn brandertje in het druppende bos. Kijken of mijn kleren drogen in het klamme gebouwtje. Kamperen begin april in Schotland is een uitdaging. Je moet een beetje masochistisch zijn ingesteld. Lol.
Geef een reactie