11 april. Dag 15.
De dag begint al vroeg met… regen. Jammer want dan moet ik nat inpakken. Als er een droog interval is, pak ik snel op. Tanden poetsen, wassen en on we go.
Vandaag is de dag dat ik een afspraak op het kerkhof heb voor een lift naar het noordwesten, heel Schotland door, richting een basiskamp waar expeditiemaaltijden en sportrepen klaarstaan.
Het is acht kilometer lopen naar noord-Ballachulish dat net na de brug ligt die je gebruikt om Loch Leven over te steken richting Fort William.
Aangezien ik nog genoeg bergen te gaan heb, steek ik de duim op en krijg van de eerste auto een lift. Een aantrekkelijke frêle dame neemt me mee. Ze bezoekt haar broer en gaat dezelfde twee Munro’s beklimmen die ik als laatste deed. Dat wordt een uitdaging want het heeft vannacht hard gesneeuwd en de sneeuwgrens is aanzienlijk omlaag gekomen. Gelukkig kun je op verse sneeuw nog lopen, het is de oude, uitgeharde, verijsde laag die om crampons en een pickel vraagt. Ze vraagt me de oren van het lijf over de route en zet me uiteindelijk af bij de COOP in Ballachulish.
Ik heb nog maar vier kilometer te gaan en een half uur gewonnen om koffie te drinken. Die gaat erin als koek evenals de drie pain au chocolat die vers uit de over komen.
Het is prachtig lopen, zeker ook over de massieve stalen brug van waaraf ik weidse vergezichten heb over het meer en de besneeuwde toppen erachter die eruitzien als gebakjes met poedersuiker.
Precies om 10 uur arriveer ik conform afspraak op het kerkhof en doen Peter en zijn vrouw de deur van het naastgelegen bunkhouse open. Een hartelijk weerzien en we drinken samen nog een kop koffie.
In de woonkamer een uitgebreide klimbibliotheek met daarin de Alpine Journals, zeg maar de geschiedenisboeken van de berggebieden en de Polen. De laatste edities staan er, terug tot 2008. Jammer want mijn poolexpeditie staat in de editie van 2007 en hoe leuk is het om in Schotland in een ‘geschiedenisboek’ over je expeditie terug te lezen.
Een van de beheerders van de bunkhouse is een fitte dame van 73 die tevens secretaris is van de British Mountaineering Federation. Ze zegt dat ze dat in 2007 is geworden en dat mijn toenmalige expeditie nog door haar handen moet zijn gegaan. Een gezellig koffiemoment in dit epicentrum waar klimmers, hikers en fellrunners verblijven.
Niet veel later gaan we op pad en maken nog een stop in Fort Wiliam bij een grote supermarkt. Eindelijk kan ik sporttape en een tweede powerbank op de kop tikken.
Wat volgt is een heerlijke rit van 3,5 uur. Het blijkt een heerlijk gepensioneerd stel dat zeer avontuurlijk is ingesteld en boordevol mooie verhalen en anekdotes zit. Hij ratelt honderduit over alle Munro’s onderweg, heeft ze immers allemaal beklommen. Beide kennen ze ieder winkeltje, kroegje, ferry of verhaal. Voor mij een heerlijke rit die me een stuk wijzer maakt.
Zo weet ik nu dat de mooie struiken met gele bloemen langs de kust Gorse heten en dat de oorspronkelijke dennenbomen Caledonian Forrest heten. Je vindt ze van Vladivostok tot Schotland. Ze vertellen me over het laatste kleine pontje dat naar Skye gaat vanuit Glenelg, bediend door een 17-jarige dame. We passeren de Five sisters of Kintail die ik al eens beklommen heb. We passeren de plek waar ik ooit een lift kreeg 28 jaar geleden van een dame in een Porsche Cayenne omdat ze ’s nachts een visioen had dat ik er zou staan met een vriend.
Ik hang aan hun lippen en het ene na het andere verhaal passeert de revue. Het maakt dit land zo heerlijk. Kun je je voorstellen dat je in Nederland een lifter meeneemt en gelijksoortige verhalen vertelt over Zoetermeer en de polder?
Zijn humor is heerlijk. Hij is Ier en tussen de Ieren en de Schotten speelt hetzelfde als tussen de Nederlanders en de Belgen. Hij weet dat en kan het niet nalaten om af te geven op de Belgen dus op de gekste momenten komen de Belgen weer om de hoek kijken.
Zij vindt het prachtig dat mijn vader me geleerd heeft mijn hersenen te gebruiken tijdens avonturen en kan het niet nalaten hem er steeds weer van te verwittigen dat ze een brein heeft.
We eindigen ons samenzijn in Kinlochewe. Peter zet me af bij de Caravan en Motorhome Club Campsite. Helaas mag ik daar met mijn eenpersoonstent pas staan vanaf 1 mei anders beschadig ik het zompige gras. Ik mag verderop op een wildkamoeercamping gaan staan en hier één keer komen douchen. Het stel ligt dubbel om de regels van deze typisch Britse Caravan- en Camperclub. Ik zeg dat ik mijn tent ook op het grind kan zetten maar de man is resoluut: I simply can’t allow it!
We gaan 20 meter verderop bij een koffietentje aan koffie en scones want ze willen me dolgraag trakteren. Eindelijk heerlijke scones. Ook een gruwelijke lachbui als een man met zijn poedel voor de benzinepomp staat en mijn Ierse maat opmerkt dat poedels op unleaded lopen. Ik ben helaas te laat voor de foto.
Naast ons een vader met zijn zoon van 11 en hun twee mountainbikes. Ze komen nogal desperaat over en zitten zich helemaal vol te vreten. Het jochie doet een poging om de jongste te worden op de Highland trail 550, een loodzware MTB route door Schotland. Ze vechten tegen blubber, onderkoeling, regen, wind, sneeuw en ander ongerief. Papa komt nogal neerslachtig over en we zijn van mening dat hij niet de beste coach is voor zijn zoon. Ook constateren we dat het dwangmatige aspect niet zo leuk of gezond is voor zoonlief. De jongste is op dit moment 19 jaar en dat is niet voor niets. Ze schijnen te googelen te zijn met livetracking onder: Highland trail 550 2023 trackleaders. Ik maak een foto voor bij mijn blog met deze spichtige fietswezens.
Het stel zet me af bij de wildkampeerpkaats twee mijl verderop. Vanaf hier kan ik een aantal Munro’s aanvallen. Daarna ga ik door naar Kevin die nog een stukje noordelijker resideert en die mijn voeding van sponsors Xfood.nl en BYE! Nutrition heeft ontvangen.
Mijn tent staat op een veldje langs de weg, met verderop een huis en dieper in het dal een boerderij. Er is een vies gebouwtje met een toilet, een wasbak en een kraan met drinkwater. Er is zelfs een rol toiletpapier hetgeen getuigt van civilisatie als ik hamsterende pandemieflappies moet geloven.
Ik maak een babbel met de boerin en ben meteen vriendjes met de bordercollie. Het voelt heel ontspannen hier en ik waan me ergens in Canada al ben ik daar nooit geweest. Een heel andere energie dan in het zuiden. De bergen zijn glooiender en het is een stuk kouder.
Ik maak een zetel tegen een boom. En met een glas wijn, mijn Munro-gids, kaart en het boek Vagabonding ben ik in mijn element. Er ligt een waanzinnig gave Munro recht voor mijn neus, Slioch. Ik moet een eind terug naar het dorp Kinlochewe om daar de rivier te passeren of er hier doorheen waden. Dan volgt een tocht door een prachtige vallei naar de kern van hetberggebied en dan moet ik links de flank op naar de top van deze prachtige berg gehuld in een laagje witte poedersuiker.
Volgens mijn Ierse life coach, die aanhanger is van provocatief coachen, en dus steeds maar poneerde dat ik het niet zou halen, ligt er een prachtig pad en kan zelfs ik het ondanks sneeuw en ijs.
Terwijl ik zit te lezen stopt opeens een groene chevy van de Forrestry Service met gierende banden naast mijn tent. Ik ben in de veronderstelling dat ik illegaal kampeer. Het betreft echter een dame met hoge nood die ternauwernood mijn toiletgebouw haalt en daarna weer uit mijn leven verdwijnt.
In de avond loop ik naar Kinlochewe. Er is een hotelletje. Ze hebben een pint maar koken doen ze alleen voor de gasten dus ik moet vanavond in het donker weer een heerlijke maaltijd van Xfood.nl maken van Expedition Foods. Mijn redder in nood. Ikben nu echt into the wild. Er is nauwelijks nog ontvangst en alleen als ik WiFi heb kan ik iets posten. Het is hier prachtig echter en puur. Ik houd van puur en ga me onderdompelen.
De volgende Munro komt eraan!













Geef een reactie