Mossie bossie, tiny house en het verschil tussen kijken en zien

10 april. Dag 14. Een dorpswandel door mossie bossie.

Na een dag schrijven in de Clachaig Inn lift ik terug in het donker. De eerste auto stopt. Het is één van de Ieren die ik gisteren tijdens mijn topfoto ontmoette. Hij zet me voor de camping af en zit een paar honderd meter verder bij de hostel.

Ik loop direct naar de eetwagen en bestel een curry bij mijn currylady. Ze komt me al met open armen tegemoet. Ik ben haar favoriete curryklant. We hebben een band. Ik ben 48 en haar vader was 48 toen hij overleed aan kanker. Hij had 70 procent van de Munro’s gedaan en ieder weekend bekeken ze met het gezin zijn dia’s met chips en cola erbij. Ik zeg dat ik een berg voor hem zal beklimmen; zij zegt dat ze van me houdt.

Ze wijst me een piepklein chalet naast de eetkar waar ik met mijn curry kan schuilen tegen de regen. En er is WiFi (die er niet is). In het donker eet ik mijn curry en kijk uit het raampje hoe het regent dat het giet. Er is lichte paniek gaande bij twee meiden want hun tent is lek. Let er eens op als je een tent koopt, soms staat erbij dat hij waterdicht is… Het insinueert dat sommige tenten dat niet zijn. Zo blijkt.

De meiden mogen bij mijn overburen – de biker en zijn vrouw – schuilen in de voortent en krijgen brandende kolen voor hun bbq. Ze worden getrakteerd op een kop thee maar nemen al een fles wijn mee. Het is gezellig daar in de voortent, een waar drinkgelach. Ik nestel me achterover in mijn bankje van 1.10 meter lengte en kijk een film. Het is best behaaglijk zo in dit hutje.

Als ik naar mijn tent ren, word ook ik uitgenodigd in de voortent maar ik ben niet in the mood voor socializen dus ik duik in mijn warme Rab-slaapzak.

De hele nacht buldert de wind en het regent dat het giet. Ik hoor het geluid van de rivier aanzwellen en in de ochtend blijkt hij drie keer in volume toegenomen. Het regent van 21 uur tot 9 uur non stop. Ik onderga het gelaten. Dank aan mijn partner Surviking bij deze die me voorzien heeft van een fantastische Bergans-tent. Hij staat als een rots temidden van andere kampeerders er komt geen druppel binnen. Hij komt geen millimeter van zijn plek. Kijk voor de specs op mijn gear-pagina.

Kamperen met regen is niet het makkelijkste tijdverdrijf. Je ligt in de ochtend te bedenken hoe je je gaat aankleden en relatief droog je ochtendroutines doorkomt terwijl je weet dat je daarna een fysieke inspanning moet gaan leveren waarbij je zeiknat terugkomt. Je kunt je uitrustingstukken vervolgens niet drogen en neemt ze mee je tent in waarmee alles klam wordt. Het is een spel van puzzelen met vocht. De stukjes verwateren en er komt uiteindelijk niks van de puzzel terecht, een constant gevecht tegen het wassende water.

Zo blijkt ook als ik uit mijn tent kruip. Veel kleinere tentjes doeken op omdat simpelweg alles nat is. Ook campers en caravans verdwijnen omdat het weer een week zo slecht blijft. De camping staat helemaal blank en ik ben blij dat ik een terpje heb uitgezocht. Bij de ingang een bord dat vissen verboden is hetgeen toepasselijk is voor de hele camping nu en niet slechts de rivier. De sneeuwgrens is vannacht flink omlaag gekomen en het is koud.

Toch hoort dit erbij. Een vriendin appt: ‘Mooie blog, stank, water en natte voeten! Caldwell schreef in 1958 met Harding in week drie op El Capitan een briefje en gooide dit in een blikje naar beneden: ‘We must be the most miserable, wet, cold stinking wretches imaginable. But we’re alive, really alive, like people seldom are.’’

Mooi hoe ik de afgelopen twee weken werkelijk alle weeromstandigheden de revue heb zien passeren; sneeuw, poolstorm, whiteout, regen, hagel, windstoten, zon, kraakhelder, eindeloze regen, koude en warmte. Ik riep dat Schotland vier seizoenen in één dag kent. Een Schotse klimmer corrigeerde me ferm: vijf seizoenen in één dag.

In de voortent pak ik mijn laatste twee scones. Ze blijken half aangevreten. Het verklaart dat ik vannacht wat geritsel hoorde, een veldmuisje heeft zich tegoed gedaan een de gortdroge units. Prima, geen ontbijt voor mij.

Ik maak een praatje met de overburen. Vooral zij is steeds bezorgd dat ik het koud heb of doodvries maar ondanks regen en lawaai van de rivier had ik een prima nacht. Het was warm, droog en comfortabel. Zij doeken op en pakken in.

Hij vertelt nog dat er in augustus in Aviemore een heel groot bikerfestival is. Meer dan 2.000 Harley’s trekken langs de meren en het festival heet dan ook Thunder down the Glens. Het moet heel indrukwekkend zijn. Zij maakt me attent op het comedy festival in Edinburgh. Echt hele leuke dingen maar ik kan nu in april al nauwelijks iets boeken, laat staan in het hoogseizoen. Schotland is simpelweg te klein voor alle toeristen en de leuke dingen die er te doen en te zien zijn.

Ik zeg dag tegen mijn buren maar niet nadat hij nog even trots de cover van het reservewiel van de camper laat zien ‘explore more, worry less’. You gotta love it. Begin 2021 maakte ik hier een tocht over de Ben Nevis en fotografeerde bij een herberg eenzelfde bord ‘hike more, worry less’. Het klinkt beter en origineler dan Carpe Diem.

Op mijn teenslippers plons ik door de plassen naar mijn eetwagen voor een emmer koffie. En nog een. En nog een. Eigenlijk zijn ze al dicht maar voor mij is er koffie. Het is koud en ik trek me terug in het kleine chalet. Door het raam zie ik mensen door de regen rennen en oppakken. Ik ben een van de laatsten der Mohikanen.

Zittend op mijn bankje kijk ik rond in mijn blokhutje van 2 x 2 meter met tafel en bankje en realiseer me dat dit is wat ik wil. Het is al jaren een droom om een tiny house te bouwen. En dan echt klein met slimme oplossingen als een tafel die uit de grond komt en een bank die je opklapt. Een simpel onderkomen in het groen. Zelf isoleren, zonnepanelen op het dak, een intieme sfeer door alle hout.

Ik besef me met hoeveel plezier ik vier maanden bij vriend Carlo in het tuinhuis woonde naast zijn boerderij. De deur bewust altijd open zodat ik sliep met de vogels en een boek las met de regen. Iedere ochtend werd ik gewekt door de geflipte haan die op de gekste tijden zijn gekrakeel liet horen. Bijen en vlinders vlogen af en aan. De geuren van de bloemen en planten dreven binnen. Zelden proefde ik zo de seizoenen en voelde ik me zo thuis. Vlak voor vertrek stond ik nog bij Carlo in de tuin en keek verliefd naar mijn onderkomen. Als hij daar weggaat, kom ik het afbreken en afvoeren en zet het elders weer op.

Ik heb veel gelezen en geschreven over tiny houses. Het is een prachtig manier om te leven met een kleine ecologische footprint. Een composttoilet, een moestuin, zonnepanelen, goede isolatie, een regenton, een windmolen. Voor een paar duizend euro is het goed te bouwen. Punt is de locatie.

Er zijn een aantal tiny house projecten in Nederland maar het houdt niet over. Niemand kan immers nog aan je verdienen, de architect niet, de projectontwikkelaar niet, de gemeente niet, de nuts-bedrijven niet, de bank niet.

Die laatste is overigens mijn grootse driver achter het bouwen van een eigen huisje. Als ZZPer en avonturier mag je van de bank niets lenen en al zeker geen hypotheek afsluiten. De kleurrijke folders zullen je anders zeggen, maar bankemployees lachen heel vriendelijk terwijl ze van nee schudden. Ik kan zelfs niet een lening krijgen om een caravan te kopen. Niet dat ik klaag overigens, het is immers mijn eigen keuze om onder het bestaansminimum te leven. Ik verkies het om geen auto te hebben, geen huis, geen meubelen, kleding via Vinted en de samenwerking met fijne partners in mijn avonturen.

Met mijn pleidooi voor tiny houses verweet iemand me eens een pleitbozorger van verkapte armoede te zijn. Verkapte armoede is echter de alleenstaande ouder met twee kinderen die een koophuis met drie slaapkamers moet financieren als je bedenkt dat de gemiddelde verkoopprijs van een woning 327.000 euro bedraagt (het is inmiddels alweer meer maar ik heb geen internet in mijn hutje om het op te zoeken…). Vraag hen en ze zullen beamen dat ze hard werken, weinig tijd voor zichzelf hebben, met de schoolvakanties op vakantie moeten waarbij ze voor alles de hoofdprijs betalen. Ik zou niet graag in hun schoenen staan.

Een mens heeft niet veel nodig om zich thuis te voelen en tegelijk voel ik me deze expeditie nog niet op mijn plek. Ik merk het aan dit schamele onderkomen dat aan me trekt en me vraagt om het in te richten en gewoon te zijn. De eeuwige struggle tussen reizen en thuiskomen, tussen gaan en zijn, tussen Spartaans en comfortabel. Het gras is altijd groener elders.

Als je een diepe verbinding opbouwt met één plek heet dat in extreme vorm topophilia. Als je juist veel reist en een voorliefde hebt voor voortbewegen, ontwikkelen en onzekerheid heet dat tropophilia met een r. Avontuur bestaat omdat er contrasten zijn, het buitengewone kan niet zonder het gewone. De transitiefase ertussen is lastig, het ene omarmen en het andere loslaten.

Je mag zeggen dat ik een onrustig kereltje ben. Feit is dat dit kleine hutje waar het een paar graden boven nul is, aandoet als een viersterrenhotel en de in grijze regenwolken gehulde bergtoppen lonken vandaag helemaal niet zoals in de gevleugelde uitspraak van John Muir ‘The mountains are calling and I must go’. My shed is pulling me and I want to stay…

Heel toepasselijk een paaltje met een bord voor het raam van mijn hutje ‘Way out…’.

Ik maak een middagwandeling naar het dorp via een toeristisch wandelpad. Aangezien ik morgen naar het nog verlatener noordwesten lift, wil ik extra rollen sportrape halen voor mijn blaren en een extra powerbank om de gesneuvelde te vervangen.

Ik wandel via een prachtig pad naar Lochan Glencoe, een klein meer dat verscholen ligt in de bossen boven Glencoe. Ik struin door de meest fantastisch felgroene bossen die bekleed zijn met een deken van mos. Ik doop het om tot mossie bossie. De creaties doen magisch, sprookjesachtig aan en soms sta ik er minuten naar te staren.

Dat is het bijzondere aan een wandeling als deze. Ik ben al twee weken toppen aan het snellen, rennen en mijzelf nauwelijks tijd gunnen op de toppen om even te zitten. Door naar de volgende.

Het is het verschil tussen kijken en zien. De afgelopen dagen keek ik wel, maar nu zie ik ook daadwerkelijk. Ik vertraag even, neem de tijd. Wij westerlingen zijn geneigd dat niet te doen en ervaren het soms als zinloos en niet prodctief daar waar Japanners ‘ma’ zien, een ruimte vol met niets waar een productieve kracht vanuit gaat. De Vietnames zenmeester Thich Nhat Hahn verwoordde het mooi toen hij zei: In plaats van zeggen: ‘Zit daar niet zomaar, ga iets doen’, zouden we het tegenovergestelde moeten zeggen: ‘Doe niet zomaar iets, ga zitten’. Ik ga er even bij zitten.

De rimpels die de wind op het meertje veroorzaakt, net als de schuimkoppen op het grote, lager gelegen Loch Leven dat naar het gehucht Kinlochleven voert.

Het doet me denken aan de honderd keer dat ik de Laan van Pootloop rende in de Haagse duinen. Pas toen ik er een keer wandelde zag ik bunkers en villa’s die me honderd keer ontgaan waren.

Bij het toppensnellen zie ik grootse vergezichten en maak ik topfoto’s. Nu is het een veldmuis in het bos die eet van iets dat een ei lijkt, misschien wel omdat ook hem de gortdroge scones niet bevielen vannacht. Ik ruik de houtgestookte vuren uit het dorp, één van de heerlijkste geuren die ik ken. Meteen daarna de ziltige geur van de zee en alle zeewier dat ik tref in de baai die leeg staat vanwege het laagwater. Ik hou van het trillen van tuien tegen masten, de wind op mijn huid als ik over een meer staar.

Ik steek de rivier over die langs mijn camping stroomt, daar nog een stroompje maar hier een snelstromende kolkende watermassa. Als ik de brug over loop twee eenden die als kamikazes over mijn hoofd scheren, elkaar in de flank beukend met zware windstoten. Waanzinnig vliegwerk. Ik passeer bloeiende bloesem in roffelende regen. Signalen dat de lente komt terwijl ik hagel op mijn huid voel.

Ik zie ook zwerfafval. In de bergen was het praktisch afwezig, maar daar waar veel mensen samenkomen, wordt het lelijk. Ik verzamel chipsdozen, blikjes en wikkels. Maar ook zie ik vergroeide dranghekken in de berm net als pilonnen. Glencoe is één van de hotspots van Schotland, waarom niet als burgemeester dit kleine gehucht schoonhouden. Het stelt zo weinig voor.

Ik strijk even neer bij de Glencoe Gathering, een restaurant met bar. Aan de wand spectaculaire foto’s van klimmers en vergezichten. Het inspireert altijd tot het inrichten van een eigen thuis met eenzelfde wand vol foto’s.

Ik raak in gesprek met de barman die vertelt dat hier tegenover gisteren weer iemand is doodgegaan. Hij weet dat want de Mountain Rescue zit hier tegenover en hij ziet ze uitrukken. Ik kijk hem ongelovig aan. Twee wandelaars beklommen de Pap of Glencoe, ook wel de tepel van Glencoe, een rotsachtige top van 742 meter die boven het dorp uittorent. De een kwam totaal in paniek naar beneden omdat zijn maatje was uitgegleden en gestorven. Ik heb diezelfde Pap drie keer beklommen en het stelt klimtechnisch niets voor. Ik zou bijna zeggen dat je daar moeite moet doen on te vallen. Hij beaamt het maar maakt ook melding van een beklimming van de Ben Nevis die hij maakte waar een dame omhoog ging op hoge hakken. Ze werd boos toen hij er iets van zei. Op de terugweg passeerde hij haar met afgebroken hakken. Gek genoeg heb ik precies hetzelfde meegemaakt. Ik beklom de Ben Nevis toen het in de namiddag slecht weer zou worden dus we vetrokken heel vroeg in het donker met complete uitrusting. Op de terugweg kwam een moeder op hakken omhoog met twee kinderen. Sommige mensen solliciteren naar problemen.

Het illustreert weer eens hoe gevaarlijk de bergen kunnen kan zijn. Een paar weken terug op de Three Sisters een gewonde man en zijn hond doodgevroren ( https://www.examinerlive.co.uk/news/local-news/yorkshire-walker-dog-who-fell-26383436. )
Een week later zijn een man en zijn hond, beide gewond van de berg geplukt. En nu weer een dode.

Het is niet voor niets dat ik vandaag beneden blijf. In mijn kleine wandelingetje krijg ik al drie hagelbuien en vijf gewone over me heen. Ik voel me altijd getolereerd in de bergen en ik zoek het gevaar niet op. Dat neemt niet weg dat ik het toch wel vind. Ik ben gewoon een angsthaas die geleerd heeft zijn hersenen te gebruiken. Tijdens mijn koffie wisselt het uitzicht om de vijf minuten van blauw naar loodgrijs naar horizontale plensbuien naar hagelstenen. Het kan verkeren.

De beste barman verzekert me ook dat er een nieuwe winkel bij het tankstation zit met sporttape en powerbanks. Ik zit gebeiteld. Even later meldt hij dat hij voor me gebeld heeft, maar de powerbanks zijn uitverkocht. Het tape blijkt ook op zo ondervind ik zelf. Welkom in Schotland.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Maak een website of blog op WordPress.com

%d bloggers liken dit: