7 april. Dag 11. 17k Ben Vane 916m.
Twee dagen leeglopen en opladen in het Arrochar Hotel. Vandaag moeten de beentjes weer dienst doen. Ik verlaat het hotel en koop in de buurtwinkel vier scones. Note to self: nooit meer doen, die gortdroge dingen zijn niet te vreten.
Ik verlaat Arrochar via een wandelpad dat door een vallei loopt naar het dal waar ik aan de klim van Ben Vane kan beginnen. Het is de enige berg hier in de buurt die ik nog niet in de bag heb.
Het paadje dat ik volg is prachtig en slingert door gele velden en langs buitenaards groene mosbomen. De lucht is hemelsblauw en de wolkjes hagelwit. Een kleurenspektakel. Ik loop in mijn zweetshirt, het lijkt de Cote d’Azur wel.
Ondanks het maanden grammenjagen, is mijn rugzak gewoon zwaar. Het verbaast me want met een tent van 840 gram en een slaapzak van 630 gram zou het toch mee moeten vallen. Ik heb wel iets meer kledinglijn me dan toen ik naar Santiago rende, maar zoveel meer is dat niet. Nog irritanter vind ik dat ik het er net niet in krijg. Ik moet dingen lozen.
Niet veel verder een nat deel van het pad met zompig gras en bogs. Ik ben niet zo bang voor natte voeten dus waag meestal snel een sprong. Zo ook nu waarna ik met twee benen tot de knieën in de drek sta. Zucht. Dat is onhandig als ik straks wil liften. Note to self: eerst met je stok prikken als je twijfelt.
Aldus stamp ik zeven kilometer naar de voet van mijn berg. Een week eerder was ik hier en beklom de Ben Vorlich terwijl het pijpenstelen regende. Ik vond het te gortig om deze berg er nog bij te pakken dus vandaag staat hij alleen op het menu.
Net voor de klim naar de Vorlich sla ik linksaf over een houten bruggetje en 400 meter verder begint de echte klim. Ik trek mijn hardloopkleding aan en verberg mijn grote rugzak achter een flinke rots. Mijn gore broek leg ik erop te drogen in de zon. Misschien kan ik de blub er straks afslaan. Ready for takeoff.
In volle galop jank ik de klim in. Hij is meteen steil en via rotsblokken win ik snel hoogte. Het pad zigzagt eigenlijk helemaal over deze rib tot aan de top. Weinig verrassingen en soms wat klauterwerk met handjes en voetjes. Ik haal flink wat mensen in waaronder wat gezinnen met kinderen. Duidelijk is dat de papa’s er zin in hebben en met ferme stappen en puike rugzak voorop lopen. Daar tien meter achter de vrouw des huizes en daar weer achter twee strontchagrijnige pubers die duidelijk iets anders willen doen.
Naarmate ik hoger kom, blijkt dit een berg die je voor het lapje houdt. Er volgt steeds een top na de top zodat je zeker zes keer denkt dat je boven bent maar dan nog fijn mag verder klauteren. Dit gaan de kindjes leuk vinden!
Op de top de meest fantastische vergezichten. Loch Lomond strekt zich uit met daarachter Glasgow. Een threesixty van bultruggen zover je maar kan kijken. Zelfs de Schotten die ik spreek zijn zwaar onder de indruk. Dit zijn voor Schotse begrippen uitzonderlijke omstandigheden. De top is een plateau en nadat ik een rondje heb gewandeld, begint de run naar beneden. Ik vlieg mensen voorbij en voor ik het weet sta ik weer bij mijn rugzak.
Ik wandel terug naar Loch Lomond om daar een lift te pakken naar het noorden. Ik raak in gesprek met twee kerels die op de bus staan te wachten. Blijkbaar is er weer een ongeluk gebeurd en hebben alle bussen uit Glasgow vertraging. Het is niet raar, ze rijden hier als clowns met geamputeerde hersenen. Het gaat te vaak eigenlijk net goed.
De mannen lopen de West Highland Way met hun vader van 71 die twee keer kanker heeft gehad. De beste man loopt nog maar twee kilometer per uur dus de jongens hebben vandaag even stoom afgeblazen in de klim. Ze komen uit Australië maar hebben in Amstelveen gewoond. Ik hou het kort want er moet gelift worden. Een ouder stel neemt me mee en ik kan meerijden tot Fort Wiliam.
In Glencoe wil ik er wel uit. Hier kan ik een aantal dagen mijn lol op met wat bultjes die hier verspreid liggen. Ik wandel door het dorp richting The Red Squirrel, een camping die idyllisch in het bos ligt weggestopt. Ik passeer een witte camperbus waar net twee ruigogende klimmers achterin instappen met touwen en helmen. Voordat ik het weet, wordt ook ik naar binnen getrokken en zit ik in een hippybus vol klimspullen die me naar de camping brengt. Soms hoef je niet eens te vragen om een lift.
De klimmers hebben een bekende ridge gedaan hierboven die nogal wat smalle graatjes kent en niet voor de mensen met hoogtevrees is. Ze wilden snel naar beneden en dan met bivakzakken weer omhoog om daar van de zonsondergang te genieten. Dat redden ze niet meer dus nu gaan ze samen heel veel bier drinken in hun camperbus en dronken worden.
Ik word er netjes voor de camping uitgegooid. Ik blijk in een hippieoase terechtgekomen te zijn. Een heerlijke camping waar je zelf een plek mag uitzoeken. Overal vuurtjes en er hangt een ontspannen sfeer. Ik boek meteen drie nachten en bestel bij een kraampje een curry.
Een lange dag met alleen maar zon, spectaculaire vergezichten, één technische Ben en twee leuke liften. Zo’n dag moetje eindigen met een pintje lager in de bootsbar van de Clachaig Inn, de bekendste bar voor hikers in Glencoe village.
Proost, nog 273 te gaan…













Geef een reactie