8 april. Dag 12. 23,7k Munro #10 en 11 Beinn a’ Bheithir: Sgorr Dhearg (1.024, rode piek) en Sgorr Dhonuill (1.001, Donalds piek) in the bag.
De nacht is koud en ik lig de hele nacht te rillen. De kou zit niet in de temperatuur maar in de wind die door het dal raast en overal doorheen blaast. Ik word dan ook een ietwat brak wakker. Mensen die mij kennen weten dat er één remedie is: koffie.
Aldus nestel ik me in de rivierbedding en maak met stenen een stoel en een kookplaat voor de brander. Niet veel later staat die vrolijk te snorren. Ik maak een flinke bak koffie en giet de andere helft van het water in een eetzak van Real Turmat waar de lekkerste spaghetti Bolognese uit voortkomt. Dank aan partner Xfood.nl die me steeds weer voorziet van dit smakelijke krachtvoer. Spaghetti, een godenontbijt.
Ik lees 20 bladzijden in de zon en dan is er genoeg kracht in mijn donder gestroomd om te gaan rennen. Ik pak kras mijn bullen bij elkaar en verlaat de camping. Ik heb er zin in vabdaag. Ik heb twee Munro’s uitgezocht die samen Beinn a’ Bheithir heten, ofwel Hill of the Thunderbolt. Heerlijk, bij deze draag ik hem aan mijzelf op.
Het is een flinke aanloop van de camping naar Glencoe village en door naar het volgende dorp Ballachulish. Ik steek de duim open heb meteen beet. Ian is op stap om schoenen te kopen. Hij gaat wandelen met het gezin maar is zijn schoenen vergeten. Hij hoopt ze in het gehucht Kinlochlevin te scoren bij de COOP maar ik geef hem weinig kans. Kinlochlevin is een gehucht tussen gaten. Beter maar naar Fort Wiliam.
Halverwege de rit opeens achter me een brul: ‘And who the hell are you?’ Het is Cal, een bijdehante dame van een jaar of vier. Ian hangt ondertussen aan mijn lippen en zijn ogen hangen op schotels als hij voor zich de twee bergen ziet opdoemen die ik ga oprennen. Als hij wegrijdt, stopt hij toch en draait het raam open. Of hij bij de camping moet informeren vanavond of ik nog leef, you being alone and all that? De schat.
Ik ren weg en Ian kijkt me nog lang na. Eigenlijk loop ik meteen vier hikers uit Londen tegen het lijf. Ze zijn gezellig en vinden het prima als ik aanhaak. Samen doen we de eerste lange aanloopklim over een rib. We schieten foto’s van elkaar en ze beloven me te mailen zodat we kunnen uitwisselen.
De klim wordt steeds steiler en ik wil meer tempo maken. Zij op hun beurt willen een meer technische route klimmen daar waar ik over een puinhelling meer vaart kan maken. We zeggen gedag.
Het is hier bloedsteil en het verklaart waarom een dame eerder op de terugweg was. Ik zit een jongen uit Camebridge op de nek maar die dwaalt naar rechts af. Naar later blijkt vond hij het te spannend en zocht zijn heil tussen de rotsen waar het minder exposed was. Ik trek een kompasstand recht omhoog tot ik op een klein plateau kom.
Er staat een klein groepje mensen en ze hebben veel lol. De voorklimmer heeft alle Munros gedaan en vindt het prachtig dat ik een poging doe ze allemaal te doen. Ik vertel dat ik naar het noordwesten wil omdat daar mijn sportrepen van BYE! Nutrition en expeditiemaaltijden van Xfood.nl staan. Voor ik het weet is beklonken dat ik met hem en zijn vrouw meerijdt op dinsdagochtend naar het noordwesten. Het sluit naadloos aan want heb mijn camping tot dan geboekt. Misschien mag ik in hun blokhut verblijven, dat is nog niet helder. We spreken dinsdagochtend af om 10 uur op het kerkhof, twee dorpen van mijn camping. Ik ging zonder plan de berg op en heb een liftafspraak op het kerkhof, het avontuur ontvouwt zich. Het kan verkeren.
Ik gooi nu het gas helemaal open. Ik ren naar de voortop, mag een zadel induiken om daarna meteen weer te klimmen naar mijn eerste Munro, de Sgorr Dhearg van 1.024. De aanloopklim is prachtig. Ik volg een lange kam met aan de rechterzijde een corniche over de hele lengte. Het is een imposante punt van zilverkleurig steen.
De top is betekenisloos dus ik ren meteen door het volgende zadel in. Voor me doemt een totaal andere berg op de Sgorr Dhonuill van 1.001m, een massieve donkere driehoek die er veel imposanter uitziet. Ik zigzag steil tussen steenpunten door en voor ik het weet sta ik op het topplateau. Een gezellige groep Ieren maakt net een topfoto en ik sluit aan waarna ook met mijn camera foto’s worden gemaakt.
Een dame blijkt Nederlands en geëmigreerd naar Ierland voor haar vriend. Wat een toeval!, brult eenieder, maar we zijn het wel met elkaar eens datje overal gekke Hollanders vindt. We kletsen een kwartiertje en haar groep blijkt een Iers wandel- en klimgezelschap. Er zit een dame van 73 bij die voorin meedraait. Als de vraag wordt gesteld: moeilijke of makkelijke route?, is zij de eerste die al op de moeilijke variant zit. Ze hebben ontzettend veel lol en we delen chips, repen en water. Ondertussen genieten we van de magnifieke vergezichten. Helemaal rondom alleen maar imposante toppen zo ver het oog reikt. We kunnen het eiland Mul zien waar één eenzame Munro ligt, evenals de Cuillin ridge op Skye.
Een eenzame wandelaar grapt dat de Ben Nevis, de hoogste, maar drie dagen per jaar niet in de wolken ligt. Ik grap terug dat hij dan dit jaar nog maar één dag te gaan heeft na gisteren en vandaag. Zo mooi is het.
De Ieren gaan kompasstandje rechtdoor want ze hebben vanochtend een grote autodans gedaan en beneden auto’s gezet zodat ze een andere weg terug kunnen. Ik maak rechtsomkeert en ren non stop van 1.001m naar zeeniveau. Het is heerlijk om in cadans je ding te doen en in trance te raken.
Ik volg de Franse afdaaltechniek decendrer avec le nombril, ofwel afdalen met je navel als kompas. De kunst is om de baan van je navel, het zwaartepunt van je lichaam, zo vloeiend mogelijk te laten verlopen want dat kost het minste energie. Totaal euforisch loop ik beneden langs de weg naar Ballachulish. Bij de pub eerst maar eens een biertje.
Ik raak in gesprek met een Duits stel, hij werkt in Berlijn, zij in Londen. Ze hebben nul verstand van bergwandelen en willen morgen graag de Buchaille Etive More doen, die alom bekend staat als de meest gefotografeerde Munro van Schotland. Ik beloof ze vanavond mijn kaartje en routebeschrijving te sturen maar ik vrees dat het te hoog gegrepen is.
Daarna ren ik door naar Glencoe village. De teller staat inmiddels boven de 20 dus ik probeer in het dorp te liften. Twee Franse dames stoppen met een camper maar blijken eerst nog dingen in het dorp te moeten doen. Ze zijn hoogst verbaasd als ik in het Frans terugspreek. Helaas verder geen lift en met 24 kilometer in de pijp land ik bij de rode eekhoorn.
Ik trek een kompasstandje naar de eetkar waar ik dezelfde curry bestel als gisteren. De dame herkent me en mijn portie verdubbelt. Als ik haar een handkus toewuif om te danken voor de goddelijke maaltijd roept ze me na dat ze van me houdt… hippies.
Ik pak mijn bullen om bij de Claichaig Inn nog een pintje te pakken met live Schotse muziek. Vrijwel alle klimmers die ik vandaag ontmoette, zullen er zijn. Ik heb geen zin om te lopen en gelukkig stopt Ben meteen. Hij heeft geprobeerd The Three Sisters van Glencoe te beklimmen maar liep zonder crampons en ijsbijl vast in de sneeuw. Het was te gevaarlijk en hij keerde om. Helaas is hij zijn handschoenen verloren en die gaat hij nu zoeken. Ik bied hulp en rijd mee waarna we de hele parkeerplaats tevergeefs afzoeken. Ben zet me af bij de pub en zo komt het dat ik niet veel later met Schotse en Ierse klimmers Schotse volksdansen sta te doen.










Nog geen idee wat morgen gaat brengen, maar dinsdag in ieder geval naar het kerkhof. Een plan ontstaat vanzelf.
Munro 10 en 11 in de bag, 271 te gaan…
Geef een reactie