29 maart. Dag 2. 13,5k. Ben Vorlich 943m
Na een Full English breakfast, dit keer met bloedworst, rijden we richting Loch Lomond. Het is bewolkt en grijs maar ongeveer droog. Rijden op de Schotse Nwegen is enerverend. De Engelse vertaling die het best in de buurt komt is denk ik mindwrecking. De wegen zijn te smal voor de hedendaagse brede auto’s en tegemoet komende trucks die niet weten wat inhouden is. Ondanks het feit dat Jenny deels in de UK woont heeft ze een Nederlandse auto en zit ik dus als bijrijder aan de kant van het tegmoetkomend gevaar. Volgens Jenny kan ze lekker dicht langs het randje rijden, daar zit ze immers, maar ik zie steeds de idioten aan de andere kant die dat niet doen. Gelukkig loodst ze ons feilloos door de Schotse binnenlanden.
Via oorden als Crianlarich en Inverarnan komen we aan op de parking waar we vertrekken. Terwijl Jenny nog even haar spullen reorganiseert, maak ik een babbel met twee Schotse Neanderthalers met bijpassende baard. Ze doen vandaag de Ben Vane die wij na onze Ben Vorlich op het programma hebben staan. Ze dragen beide kleurrijke klimmerstenues uit de jaren 70 toen Doe Maar haar elpee uitbracht met roze, geel en groen.
We starten een kilometer langs de weg en passeren een Stalinistische waterkrachtcentrale. Daarna draaien we van Loch Lomond, het langste zoetwatermeer van het land, af naar het westen en beginnen direct te klimmen.
De eerste drie kilometer gaan over een klein bergweggetje dat is afgesloten voor doorgaand verkeer. Rechts van ons een schaap dat waarschijnlijk te pletter is gedonderd op een rots menen we op te maken uit de gassen die het dier doen opbollen. Op de terugweg ligt hij er nog net zo, dus dood of een rustige schoonslaper. Links boven ons zien we via een steile graat de twee Schotten klimmen in de laaghangende wolken.
Het regent inmiddels en dat zou de rest van de dag alleen maar erger worden. Er zijn van die optimistische randfiguren die opmerken dat wat vandaag valt, morgen niet valt. Jenny merkt op dat wat gisteren viel geen enkele garantie biedt voor vandaag. Dit is Schotland. Het regent. Vaak en veel. Gisteren vaak, vandaag meer.
Na drie kilometer verlaten we het asfalt voor een single track die meteen duizelingwekkend omhoog gaat. Met het hoger gaan, komt meteen meer hemelwater, minder zicht en meer vlagen van verdikte regenwaas die ons voorbij razen. Welcome to mountain country.
We zijn allebei in volledige uitrusting. Ik dank Cortazu voor mijn fantastische hardshell die vijf uur lang de geselende regen buitenhoudt. Idem voor mijn Kinetic 2.0 rainpants die ik van Rab en Gearpoint heb meegekregen. Mijn tight is na afloop nagenoeg droog. Ook de Hoka’s die ik van Gearlimits en Hoka heb meegekregen houden zich kranig in dit loodzware terrein.
Dat gezegd hebbende wordt het weer steeds belabberder. De wind blaast ons de berg op en de regen slaat ons in de rug. Jenny merkt op dat het klinkt zoals vroeger in de tent. Ergens trekken we buffs, mutsen, topvlaggen, handschoenen en overhandschoenen vast tevoorschijn. Als je dat op de top doet, krijg je zulke koude handen dat je in de problemen komt en je handschoenen niet meer aankrijgt omdat je vingers zo koud zijn.
We klauteren op sommige stukken met handjes en voetjes over de glibbergladde stenen. Ik zoek het pad in de striemende regenvlagen als ik met mijn kop omhoog kom en een overstekende rots aantik. Uiterst onhandig. Een keer kijken wijst uit dat er naast het rode logo van AP Support direct rode bloedvlekken in de muts verschijnen. Domme ezel.
Niet veel verder vindt Jenny het mooi geweest. Haar rug is stram en de top is voor haar niet zo heilig als voor mij. Ze parkeert zich uit de wind en ik ren op en neer. Het is niet ver meer maar hier boven heeft de wind pas echt vrij spel. Op sommige stukken is het opletten dat je niet omver geblazen wordt.
Op de top neem ik plaats achter de paal en maak ik een kort filmpje waarna ik meteen weer oppak want het is te koud en ik wil ook snel terug naar Jenny. Ze hoort me al van ver als ik rennend kom aanplonsen over het pad dat inmiddels een slootje is geworden.
Jenny heeft een extra donsjack aangedaan en heeft zulke koude handen dat ze bijna niet meer in de handschoenen komt. Ze gromt dat ze de volgende keer Hoka’s met goretex neemt want ze heeft koude voeten. Mij boeit dat iets minder want volgens mij krijg je uiteindelijk altijd natte pootjes, van binnenuit of vanbuiten. Ik ben er niet zo mee bezig en plons al vanaf de eerste stap door elke plas. Maar misschien ben ik een ietwat gedeformeerd.
Dat gezegd hebbende ben ik zo doorweekt dat ik het plan om nu nog een Munro op te rennen laat varen. Nu nog twee uur door striemende regen is de goden verzoeken. Bovendien drukt menigeen me op het hart toch vooral te genieten.
Welnu, we hebben geweldig genoten en strompelen neuriënd en zingend door de sloot naar beneden. Stroompjes zijn inmiddels sloten en rivieren kolken. We zingen always look on the bright side of life en geven elkaar de hele weg bijnamen die het daglicht niet kunnen verdragen.
Gelukkig is er op de parkeerplaats een koffietentje met toilet. In de toiletten duwen we alle natte zooi in plastic zakken die vele kilo’s wegen. In warme droge kleren gaan we aan de koffie. Jenny zelfs met droge schoenen, ik op teenslippers, extra schoenen zijn immers een te grote luxe voor deze rennende pelgrim.
Aldus zit ik op slippers in zeikregen met een bloedende kop. Een mooie diepe scheur die vast een hechting kan gebruiken en de kop nog markanter maakt dan hij al was.
We boeken een hotelletje in de bergsporthoofdstad van Schotland, Fort William. We rijden via de West Highland way en de markante Glencoe valley naar ons onderkomen. Daar aangekomen zijn er glimpen zonlicht en flarden blauw… zou het dan toch morgen?
Inmiddels kan ik met een grijns zeggen dat ik na twee dagen zoveel horizontale regen, wind, hagel, sneeuw, glibberstenen en gladheid heb ervaren dat ALLES hierna gaat meevallen. Dat geeft hoop in grijze dagen. Morgen wordt het blauw. Ik geloof erin…
Wordt vervolgd 280x…







Geef een reactie