Het Sauerland. Ik kom er sinds ik zeven jaar ben om te skiën. Ken alle paden rondom Willingen-Usseln. De tijd staat hier stil. Zelden verandert iets. Mijn vader woont hier, gelukkig. My training ground, my play garden. Mijn goede vrienden komen hier. Allemaal. Volgens mijn vader is hier niets te doen en er is niemand. Precies daarom komen ze. Loop weg van een dorp en dompel je in stilte.
Dit is gebied om te zwerven. Te struinen. De Engelse taal bezigt het heerlijke to coddywomple, to travel purposefully toward an as-yet-unknown destination. Je zou het een ode aan het toeval kunnen noemen. Ik ben een coddywompelaar.
Hier vertrekken trails op alle kruisingen, in alle richtingen zonder dat boeren daarin belemmeringen aanbrengen. Als dieren op stal staan, staan weilanden open. Dit is een walhalla voor trailers; ik moet dit voor me houden…
Gisteren een intensieve dag waarop mijn vader jarig was. Fijn dat ik hier was en mocht zijn om het uitgerekend hier met hem te vieren. Vorig jaar was ik ook hier op mijn tocht naar Santiago en haalde hier op zijn 75e verjaardag na een oaar honderd kilometer rennen een familiestempel in mijn pelgrimspaspoort. Een emotioneel moment. Zo was gisteren ook. Fijn om de dag samen te delen.
Ik herinner me een poster op het toilet bij een vriend waarin een jongetje zijn vader analyseert. In de eerste levensjaren kan een kind niet zonder. Als puber kan je vader niks meer goed doen. Daarna ga je toch die ouwe weer eens om advies vragen. Ik zit nu in de fase dat we heerlijk zonder oordeel eigenlijk leeftijdsloos kunnen delibereren over het leven. De band wordt eigenlijk steeds intiemer en hechter. Ik ben blij met mijn vader. En zijn vriendin.
Vandaag worden we wakker en delen koffie op het balkon met ons drie. Ze kookt fantastisch en al drie dagen voedt ze me drie keer per dag zorgzaam om te zorgen dat er iets van me overblijft na gedane trainingsarbeid.
Onze ochtend wordt volstrekt gedirigeerd door eekhoorntjes. Steeds als we iets van een plan willen maken, spot één van ons een pluizige staart en staren we weer minutenlang hoe de behendige beestjes met veel geweld en duizelingwekkende snelheid door de bomen rossen. Soms steken ze over naar een andere boom en vliegen een meter door de lucht. Het doet nog het meest denken aan iemand in een wingsuit die door de lucht giert.
Ook op de grond bewegen de beestjes vederlicht en dartelen alsof zwaartekracht niet bestaat. Jaloers kijk ik toe hoe ze zich in seconden naar de kruin van een boom bewegen, alsof vertikaal horizontaal is. Ik weet waar Escher zijn inspiratie haalde, op een balkon in het Sauerland.
Urenlang staren we voor ons uit zonder dat woorden nodig zijn. De Engelse taal bezigt het heerlijke staring into the abyss. Wij verheffen het niet alleen tot kunst, maar tot perfectie.
De constateringen dat herfst zich vertaalt in een zachte bruine gloed op de bomen, dat de wind waait en sommige bladeren daarop resoneren en enthousiast gaan trillen en ritselen, de specht die zachtjes, ritmisch tikt, een pluis die voortdrijft op thermiek, een houtduif die koert, een roofvogel die bidt, vlinders ter grootte van vleermuizen die zo nu en dan doen schrikken, het zachte ruisen van de Diemel die iets hoger haar bron kent.
Nog maar een koffie. Daar is weer een eekhoorn, zoektnoten in het gras, spri gt via een tak over de Diemel, vliegt deboom weer in, schudt takken. Dit is zoveel beter dan tv.
We voelen ons één met de arena die natuur heet en constateren dat drie solistische individuen op een balkon zitten die meer moeite hebben met mensen dan met eekhoorntjes. Mijn vader is 76 en heeft deze maand, op vier nachten na, op zijn balkon geslapen op een matje, ik weet van wie ik mijn inborst heb. Is het gek dat we blijven plakken, ons niet kunnen losmaken van dit voorland waar we ons zo verbonden mee voelen?
Het inspireert tot een gedicht…
Herfst
Dat je neerbuigt
van je balkon en snuift
en alles in je krijst blij
de herfst is dichtbij
Een grasland, omzoomd
door Diemel en bruingebladerde bomen
twee eekhoorns dartelen
tussen stammen en takken – racen elkaar na, als jongleurs die met zichzelf jongleren, vertegenwoordigen eeuwigheid,
in pluizig speelse staarten,
die alles doen relativeren.
Uren gaan voorbij,
alsof je er één mee bent.
Er al onderdeel van was,
voor je na(vel)staarde.
En de Diemel ruist voort…
Als ik dan toch eindelijk na 14 koppen heerlijkheid van gemalen bonen opsta, verdiep ik me in het parcours van mijn race. Als ik de tien ‘acts’ van 100k optel kom ik tot de conclusie dat mijn 1.001k een slordige 29.000 hoogtemeters kent. Dat valt mee, ongeveer 3.000 per Kennedymars van 80k.
Het noopt me tot een korte training naar de Graf Stolberghutte via de Kahle Pon-skipiste. Zo hard mogelijk omhoog en de benen maximaal laten verzuren, een prikje uitdelen. Rochelend kom ik boven en hoest nog urenlang na. Maar opeen terras in het Sauerland is dat geen straf.
En de Diemel ruist voort….










Geef een reactie