Donderdag. Travel. Na een week trainen in het Sauerland op weg naar de start van mijn race. Beetje liften en treinen, ongeveer 563 kilometer naar Bayerisch Eisenstein, een bergachtig en onbereikbaar gebied aan de Tsjechische grens.
Een lieve vriendin heeft een persoffensief ingezet, maar helaas met weinig effect. De Nederlandse pers is door de maat genomen lui, initiatiefloos en weinig kritisch. Zo schrijf ik altijd met veel plezier recensies van mijn eigen boeken die vervolgens overal integraal opduiken. Elk nadeel hep een voordeel zou een legendarisch voetballer plachten te zeggen.
Gezien mijn terugkeer naar habitat Nijmegen verschijnt er wel een leuk artikel in De Brug, de Nijmeegse huis-aan-huis krant. Daarnaast word ik vanochtend gebeld door radio Gelderland voor een interview. Het is vanmiddag maar op mijn instigatie kunnen we het vanochtend om 11 uur opnemen. Twee uur later vertrek dan gepland…
Ik check bij het lokale hotel en de supermarkt of de nieuwe klok van Garmin, die ik moet testen, er is maar dat is niet het geval. Doorlopen dus naar einde dorp en de duim hoog in de stromende regen.
Op aanraden van mijn vader loop ik zo ongeveer voor het eerst in mijn leven met een paraplu die mijn gear drooghoudt. Liften is lastig bij regen. Mensen denken dat hun bolide nat en vies wordt.
Gelukkig stopt direct een oude man met een busje. Hij is van het aanvullend busvervoer. Daar waar de lijnbus niet stopt, doet hij zijn ding. Twee kleine kinderen achterin die we gaan afzetten in het gat Welleringhausen, een dorp dat iets van de hoofdweg afligt. Ik klets honderduit met de ukkies en de gezellige oude man.
Nog geen 30 minuten later zet hij me af in Korbach waar een treinstation is. Hij moet naar het dialysecentrum om een patiënt op te halen die hij weer thuis gaat afzetten.
Ik loop 1,5 kilometer in stromende regen. Droog door mijn megalomane plu.
Bij een Turkse kapper laat ik mijn schedel scheren, racelook, aërodynamisch. Ja zelfs kale mannen gaan naar de kapper, zeg ik maar om anderen voor te zijn.
Ik wil vandaag proberen Nurnberg te bereiken, maar dat gaat zomaar niet. De Duitse spoorwegen doen het afgelopen jaar veel moeite om te gelijken op spoorvervoer in een ontwikkelingsland. Zoals een vriend opmerkt: ze zijn hun mojo een beetje kwijt. Met Punctlichkeit heeft het in ieder geval niets van doen. Zo ken ik het verhaal van een vriend die naar een concert in Zürich ging en op de terugreis zo ongeveer ten zuiden achter Zürich belandde. Na zes uur reizen.
Gelukkig word ik afgeleid door loopmaatje Sabine die me op deze race wees en me grappen en grollen stuurt via de app. Zo is er Dylan van acht die op de vraag waar hij het meest bang voor is in het leven antwoordt:
The unstoppable marching of time that is slowly guiding us all towards an inevitable death.
Ik hou ervan.
Aldus ben ik blij dat ik om 21.24 alsnog de stad bereik. Ik heb mijn hotel kunnen omboeken want van het eerste is de receptie reeds lang gesloten. Ook het tweede hotel geeft er de brui aan. Een Poolse man vraagt me telefonisch of ik Duits spreek, terwijl ik hem in vloeiend Duits te woord sta en geeft me dan in Pools dialect een code waarmee ik bij het hotel de sleutel uit een kluisje kan toveren.
Een lastig gesprek want in het Pools een code onthouden én de tijd voor het ontbijt én het kamernummer terwijl de beste man maar doorkletst en cijfers door mijn vermoeide schedel dwalen. Hang op man, dan kan ik ’t in mijn telefoon opnoteren!
Het lukt. De kamer is prima. De Burger King ook. Ik verzet geen pootje meer. Dit zijn dagen voor taperen, niet voor time on feet. Het lijf moet rusten zodat het in supercompensatie komt.
Vrijdag. Vandaag de uitdaging om van Nurnberg naar Bayerisch Eisenstein te komen, een durp op de grens met Tsjechië in het midden van niks. Ik kan liften, bussen en treinen. Blijkbaar heeft mijn einddoel een station, dus ik opteer voor treinen.
Helaas laten alle treinwebsites niet betalen met Ideal hetgeen toch een typisch Nederlandse aangelegenheid is. Alsdus laat ik via Nederland met creditcard de schamele 26 euro betalen waarmee ik half Duitsland ga doorkruisen. 10.17 uur Nürnberg – Neumarkt 21 min overstap – Regensburg 6 min – Plattling 14 min – Deggendorf 2 min – Zwiesel 26 min – Bayerisch Eisenstein 15.13 uur. Niet eerder maakte ik een zo complexe tweedaagse wereldreis om aan een race deel te nemen.
Toch moet ik mijn mond houden. Als ik aankom op Zwiesel zie ik mijn eerste collega. We knipogen, het kan niet missen. Logo’s van races, racepack en dikke duffel. Ferm schudden we handen. Hij is personal trainer en trailruntrainer uit Kaapstad en heeft daar alles wel zo’n beetje gelopen. Hij heeft er pas echt een wereldreis opzitten om hier te zijn. Hij maakt zich wat druk of het lokale treintje wel komt maar ik stel hem gerust. We kunnen ook liften, er is hier maar één bergweggetje. Iets dat ze in Zuid Afrika wat minder doen.
Marius is een sympathieke kerel. Hij is onder de indruk van mijn beperkte hoeveelheid uitrusting. Ik word er eerder wat onzeker van maar dat vertel ik hem wijselijk niet. Het blijft een concurrent.
Het wordt nog erger als hij vraagt of ik muziek ga luisteren tijdens de race. Nee, want mijn ipod heeft het net voor mijn neus begeven. Zelf heeft hij er vier!!! van vrienden geleend en heeft speciale playlists om zijn beenritme op de muziek te kunnen aanpassen. Tsjee, ik ben een amateurtje, ik ben Pipi… You Marius, me Pipi (in de broek).
Marius bivakkeert in het atletenhotelen heeft gebeld zodat ze hem oppikken van het station. Daar kan ik mooi op meeliften want mijn pension Maier ligt op de weg naar het hotel. Ik zit bewust niet in dat hotel. Dat is een mierrennest van atleten die elkaar gek maken over gelletjes, kleding, voorbereiding en andere dingen. Een samenzijn van nerveuze, op en neer bewegende poppetjes die elkaar bestoken met vragen. Het is als het eindexamen op het VWO of een tentamen op de universiteit, als je het een half uur voor aanvang nog niet weet, dan is het te laat. Ik kwam altijd als laatste binnen en zo ook nu, ik blijf ervan weg. Heb een knus pensionnetje geboekt op twee kilometer, doe mijn eigen ding.
Op station blijkt dat raceorganiser Michael himself ons met een dikke bus komt ophalen. Corona was het grootste risico voor doorgang van deze race en we moeten allemaal met testen aantonen geen corona te hebben, maar hier schudden we handen alsof we elkaar jaren niet gezien hebben. Of zoals mijn loopmaat zegt: ik ben niet zo anaal over corona. Zelf heb ik het net gehad dus ik ben om het in Duits te poneren Geimpft, Genesen en Getested, ik ben 3G.
Meteen ook een wijziging in het programma aldus Michael. We zijn maar met 47 deelnemers dus gearcheck verschuift naar zondagochtend zodat we morgen allemaal kunnen uitslapen. Het moet snel kunnen voor de race. Ik vind het prima want dan kan ik extra lang van mijn ontbijt genieten on mijn pension. Morgen wel de papieren doornemen, ofwel medische checkup, ecg, verzekering, paspoort, doktersverklaring etc.
Mijn kompanen vertrekken naar het hotel en ik besluit de 1,1 kilometer zelf te wandelen. Het is een idyllisch dorpje in Bayernse bossen met klinkertjes en een megalomane kerk. Wolken rollen over me heen en de hogere sparrenbossen hangen in nevelslierten. Links van me een fijn terras, de smokkelaarsburcht. Ik voel me hier wel thuis.
Pension Maier is zoals het altijd was en het moet zijn. Een oubollig Duits geheel en het hele pand voorzien van eigele muren. De waardin ontvangt me met open armen. Drie heerlijke ontbijtruimten met de klassieke Duitse houten hoekbanken die ik mag gebruiken. In de middag onbeperkt Kuchen en Schnaps en in de avond een gigantische koelkast met lokale biertjes die je mag pakken als je de bon zelf maar bijhoudt. Geen alcohol voor deze jongen. Alles doet heerlijk gezellig aan zoals alleen Duitsers Gemutlichkeit kunnen creëren.
Mijn kamer voor deze laatste twee nachten en lummeldag is een oase. Een werkelijk kolossaal tweepersoonsbed met de zachte donzen dekbedden van overgrootmoeder, gedrapeerd over zachte matras waar je in wegzakt als lag je op een pluizige wolk. Een zithoekje aan mijn bed met tafeltje en twee stoeltjes. Op het tafeltje 40 heerlijke snoepjes die vrij snel niet meer daar zijn. Daarachter nog een hangbank met gigantische televisie. Gordijnen hoeven niet, want ja, er zijn alleen bergen. Poedelnaakt kun je hier zijn, alleen het wild dat je ziet.
In de avond een Schnitzel bij het smokkelaarshol. Heerlijk mensen observeren. Binnen een stelletje zoals je dat op alle grote ultraraces ziet. Cabaretier Ronaldt Goedemondt bezigt de term seksloze stelletjes. Let maar op… Zij. Ontheemd, onhandig, niet op haar plek. Kijkt schichtig om zich heen en blij is niet het sentiment dat haar gemoed siert. Zij is het supportteam. Ze mag in de nacht met een auto en voorraden haar man gaan volgen over smalle, donkere bergweggetjes en zorgen dat ze weer op tijd op volgende posten is. Ze heeft daar niet zo’n zin in, sterker nog: ze vindt het reuzespannend. Liever zou ze met vriendinnen naar Ibiza gaan en het er eens goed van nemen met een gespierde jongeman. Maar toch, de liefde voor haar man brengt haar hier.
Hij. Een onzekere vijftiger. Hij wil en zal en moet zichzelf bewijzen dat hij nog een man is, een potentiële man, of een man met potentie zo je wilt. Maanden is hij bezig geweest met spulletjes en loopjes. Liet alcohol staan en is verzuurd tot op zijn botten. Je ziet het aan hem, hij is knokig en beweegt hoekig, een man die een last draagt, de last van de veroudering en de plicht te bewijzen dat hij nog jong en viriel is. Een queeste gedoemd te mislukken. Hij draagt een slobberende tight waar de rek uit is, zoals wij zeggen: die wordt al sinds de jaren zeventig niet meer verkocht.
Iedere race zie je dit stelletje. Deze mensen vertegenwoordigen de zoektocht in het leven, je moet ze koesteren als je ze ziet en een lekker drankje aanbieden. Ze zitten namelijk altijd zwijgend en stil tegenover elkaar, tot het weer voorbij is. Je moet ze benijden, ze houden van elkaar tot de dood er een einde aan maakt.
Aldus staar ik mensen en geniet in stilte van mijn Schnitzel, blij dat ik niet bij hen in hotel zit.
https://youtu.be/6GvJNbOueAY
Zaterdag. Eindelijk een nacht wel geslapen onder grootmoeders donzen dekbed. De luiken en deuren open. Het geluid van klaterende regen wiegt in slaap. Een zweem van herfst die de kamer in drijft. Wakker worden door een lieve vriendin die belt. Niet opnemen. Kan ik nog niet aan.
Eerste blik, een vergeelde kastanjeboom voor mijn raam. Bevestiging dat de herfst niet zal komen, hij is er al lang. In blote bast op balkon, geuren insnuiven, nevelslierten die in sparrepunten hangen, glooiende hellingen die we morgen na start gaan overkruisen. Note to self: extra trui regelen, het is hier aanmerkelijk kouder dan verwacht. Sterker nog: het wordt regelrecht kloteweer met onwaarschijnlijke hoeveelheden regen. Lol.
Buurvrouw komt voor de tweede keer klaar in mijn nabijheid. Gisteren bij aankomst hoorde ik haar ook al tot een hoog puntje komen toen ik aankwam in het pension. Kon een grijns niet onderdrukken toen ze net vóór moest inhouden omdat ze me hoorde op de trap. Snel weg hier, naar het ontbijtbuffet.
De ontbijtruimten voldoen aan alle clichés. Kachel staat hoog, heerlijke koffie, ik met roodomrande ogen duf in een hoek met op de achtergrond Bayerische hoempapamuziek. Dit is het railawaygevoel. Zak erin en als je niet uitkijkt blijf je erin. Beter dan drugs, zelfs Bob Ross kan hier niet aan tippen.
Het ontbijt is zeldzaam goed, manden met fruit, schaaltjes kersen, diverse soorten yoghurt, scrambled eggs. Hier ga ik eens twee uur intens van genieten terwijl ik aan mijn boek werk en de regen tegen ruiten klatert.
Een rustig begin van een lastige dag. Eén dag voor een expeditie is de ingewikkeldste. Je lummelt en hangt. Hebt je medische checkup, gearcheckup en racebriefing. Dingen die je eigenlijk wel weet maar je moet er bij zijn. Dan is er het geneuzel van opladen. Horloge opladen. Powerbank opladen. GPS opladen. Telefoon opladen. Drie hoofdlampen opladen. Ipod niet opladen want stuk. Je definitieve racepack vullen. Boodschapjes doen. Geen glas wijn om daar eventueel bij te ontspannen. Dit zijn ontspannen, stressvolle dagen. De laatste dag dat je nog iets kunt doen aan je lot. Ik ken het van mijn poolexpedities, dan is het nog erger met sathphones, satellietbaken, laptop, zonnepaneel en andere gear.
Als het startschot valt, komt er gek genoeg rust over je en moet je het doen met de dingen die je bij je hebt. Heb je het niet dan improviseer je.
Het doet me denken aan een mooie passage uit het Duitse boek over tijd van Stefan Klein dat ik lees: In Europa zien we het verleden achter ons liggen en de toekomst komt van voren op ons aan. Een Indianenstam uit het Andesgebergte denkt precies het tegenovergestelde. Vraag je de Aymara naar het verleden dan wijzen ze naar voren, in de kijkrichting. Tenslotte kennen ze de gebeurtenissen uit het verleden al. De toekomst kunnen ze echter niet zien waardoor de Aymara denken dat die zich achter hun rug afspeelt. Ze leven ook volgens deze overtuiging: omdat de toekomst onzichtbaar is, heeft het geen nut om er ook maar één gedachte aan te verspillen. Wie naar morgen vraagt, krijgt een schouderophalen.
Leg dat maar eens uit aan een trailrunner die zijn race plant en probeert zo perfect mogelijk te voorspellen en vooruit te kijken.
En tegelijk de metafoor: je loopt een trail en het verleden ligt voor je en de toekomst achter je; denk daar maar eens over na.
Na het ontbijt wandel ik de vier kilometer naar het atletenhotel voor het papierwerk. In gedachten verzonken en met muziek in denk ik aan loopmaat Marius, een uiterst sympathieke vent die net als ik zichzelf gaat dwingen langzamer dan langzaam te lopen en laatste te worden. Ik mag zijn tactiek. Misschien kunnen we teamen. Synchronie tor de achtste macht. Middenin dit natte Bayerische bos komt op dat moment Marius op me toelopen… en hij denkt aan mij. Het wordt bijna klef.
Hij moet denken aan mijn woorden van gisteren, waarom ik niet in het atletenhotel wil zitten. Het volledige avondeten werd gevuld met nerveus geneuzel over races, waarbij te weinig eten was en buiten geslapen moest worden. Het ene verhaal nog groter dan het andere. Hij was licht geïrriteerd en is vanochtend al vroeg dit bos in gedoken om even stoom af te blazen. Nu nogmaals. Is het gek dat we elkaar hier tegenkomen? Nee, we snappen elkaar best. Misschien kunnen we samen laatste worden.
Mijn vader aan de lijn. Er is maar één maar aan de horizon. Ik ben wakker geworden met kiespijn en die neemt snel toe. Samen besluiten we dat het een goed ding is want je blijft er wakker van… Loopmaatje Sabine die is gearriveerd, adviseert spoelen met een flacon whisky. Note to self: whisky regelen.
Livetracking: https://megarace.legendstracking.com/
Mocht je nog eigenaar willen worden van een kilometer dan kan dat: https://expeditionlife.nl/koop-een-zweetkilometer/


















Geef een reactie