Bezinnen bij het kruis van Muxia en terug naar Santiago

14 januari. Dag 152. Muxia – Hostal Mexico, Santiago 12k. Totaal 5.033k.

Net als ik slaap, word ik gewekt. In private albergues overnachten soms mensen voor langere tijd. Ze richten het een beetje in en doen of ze thuis zijn. Het zijn verdwaalde wilden.

De dame aan mijn voeteneind is dat ook. Ze komt rond middernacht binnen, knalt haar leeslampje aan en is niet in staat tot iets dat op zachtjes doen lijkt. Ze loopt niet lichtvoetig maar belichaamt het woord benen. Ze beent, waarna de hele slaapzaal trilt. Ik krijg zin om haar te slaan, zodat ook zij trilt. Ik had het moeten doen want een dag later word ik gezegend en worden al mijn zonden mij vergeven.

Ik doe daarna eigenlijk geen oog meer dicht. Dat is onhandig na de nacht ervoor radbraken in de underground scene van Finisterre.

Aldus verlaat ik als een zombie het etablissement. Toen ik gisteren aankwam in Muxia nog niet deze landtong verkend, dus dat staat nu op het program.

Slenteren langs het haventje, slenteren om de landtong, langs de vuurtoren en aangrenzende kerkje, tegen de bult op die deze landtong smoel geeft en klimmen naar het kruis dat hoog boven het dorp uittorent.

Een prachtig uitzicht rondom met baai, oceaan en overal machtige rotspartijen die uit het water steken en kolken veroorzaken. Het is elf uur en de bus naar Santiago vertrekt om 15.15 uur. Al die tijd breng ik boven door, starend in de golven, met een pak jus d’ orange bij het kruis. Ik probeer de hele reis de revue te laten passeren maar er is zoveel gebeurd, gezien, gepasseerd dat ik het gevoel heb al jaren op pad te zijn.

Muxia is wel de plek om te reflecteren. Volgens de legende loop je je Camino naar Santiago, in Finisterre schudt je het oude af en in Muxia begint je nieuwe leven. Fokkie Gump 2.0, geen idee hoe dat eruit ziet, het zal zich ontvouwen.

De busrit duurt twee uren. Ik krijg er al slapende niks van mee en word er in Santiago uitgeschopt door de dame die de touringcar bestuurt. Ik trek me terug in een goedkoop hotelletje in een bad. Te moe om te eten.

Vriendin Vaniushka appen waar ze zit. Ze reageert snel. Ze heeft net als ik overmacht in albergue Casanova. Ik rende 62 kilometer, zij moet nog 22 kilometer wandelen. Het is acht uur, ze loopt de nacht in. Ik stuur haar enkele bemoedigende berichten, die later een enorme steun bleken. Ze loopt dan in een spannend donker bos en volgt zeer geconcentreerd het adagium dat ik haar stuur: Stap voor stap, dan kom je er wel.

Ze loopt niet door naar Santiago om aan te sluiten in de kamer. Ik krijg rond middernacht een app dat ze een slaapplek zoekt bij albergue Monte do Gozo,vlak voor de stad. Het ding blijkt nog steeds dicht. Ze legt haar slaapzak neer in een kinderspeeltuin, in een huisje bovenaan een glijbaan die in cirkels naar beneden komt.

In de ochtend komt ze tot verbijstering van de beveiliging met veel lawaai met haar rugzak de glijbaan afzeilen en de eerste vraag is of ze ergens haar telefoon kan opladen. Als buitenstaander moet je echt het gevoel krijgen dat er een alien uit de lucht is komen vallen.

Morgenochtend zullen we elkaar ontmoeten en onze credential halen.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Maak een website of blog op WordPress.com

%d bloggers liken dit: