4 januari. Dag 142. Casa Rural Venta Celta, O Cebreiro – Albergue Refugio del Oribio, Triacastela 30,5k. Totaal 4.749k.
Het stormt. We zitten op één van de hoogste punten van de Camino Frances, op 1.300 meter. Flinke windstoten maken dat luiken rammelen en het raam helemaal open waait. Marcel doet het halverwege de nacht dicht; ik doe geen oog dicht.
Bij opstaan stevige regen. Marcel merkt verzachtend op dat het geluid is van de regenpijp. Het regent pijpenstelen. Lange tight en regenbroek en het zware jack aan.
We lopen 3,7 kilometer naar Pedrafita waar Marcel een bus terug pakt naar zijn SEAT-auto emotion nabij Leon. Via de weg en daarna een bospad dalen we in druilregen af. Beneden hebben we een uur Koffietijd en tevens tijd voor afscheid.
Marcel heeft als een waardig gelegenheidspelgrim een dikke 140 kilometer meegestreden, net als HendrikJan. Ideeën voor een reünie zijn reeds in de pijplijn. Tijdens de koffie gaat regen over in sneeuw; het sneeuwt nu pijpenstelen.
Met lichte tegenzin begeven we ons naar het bushokje. Mooi op tijd meldt zich de ALSA-bus. Als hij weg is, ren ik naar de supermarkt, sla chocolade en madeleines in en begin te rennen om het weer warm te krijgen. Dezelfde 3,7 kilometer terug naar ons overnachtingsadres.
Op de weg word ik aangehouden door de Guardia Civil, net als vanochtend met Marcel. Het lijkt erop dat de Omicron Madness ook hier zijn weg vindt. Ook net voor het eerst mijn barcode laten zien bij de koffie, want dan heb je de schijnzekerheid dat deze pelgrim geen corona heeft.
Waanzin. Je zit in een koffietentje in het midden van niks, met bejaarde heren en dames die daar de laatste vijftig jaar van hun leven hebben verbracht. Ons kent ons en niemand in de regio heeft corona, want dan weet hunnie het. En nu staat iedere tachtigjarige hier te kloten met een barcode op een telefoon, anders geen koffie. Echt, welke mongool verzint dit?
De Guardia Civil wil weten wat ik doe en waar ik heenga. Ik ren terug naar de Camino. Ze wensen me Buen Camino. Ik ren snel door want ik ril over mijn hele lijf.
Natte sneeuw gaat over tot steeds dikkere natte sneeuw naarmate ik hoger kom. Het is hondenweer. Niet veel van deze dagen tijdens mijn project.
In het dorp boven kledingwissel. Het is net als bij een poolexpeditie de kunst zo min mogelijk te dragen. Wat je niet aan hebt, wordt niet nat en gaat niet stinken. Je zweet immers van binnen en regent nat van buiten. Wat nat is, isoleert niet meer. De kunst om niet te koud te worden en het net draaglijk te maken. Je moet blijven werken om het aangenaam te blijven houden. In dit geval zweetshirt, shirt lange mouw en dunne regenjack. Een werkdag.
Aldus ren ik na afzet van mijn fijne vriend ongeveer 26,5 kilometer door enkeldiepe natte sneeuw. Geen voetstappen, dus andere pelgrims zitten ver voor me. Dat klopt ook want ze zijn negen uur gestart en ik zo rond de klok van twaalf.
Het is hypnotiserend om als een diesel door een wit landschap te joggen. Sneeuw absorbeert alle geluid en je hoort alleen nog de sneeuw op je capuchon slaan en het gehijg dat uit je eigen hoofd komt. Kilometers dender ik voort door een wit Ardennenlandschap. Soms is de mist zo dik dat je geen hand voor ogen ziet. Het is lopen in een whiteout, in een glas melk.
Na de nodige korte klimmen en afdalingen beland ik op een col, de Alto do San Roque op 1.270 meter. Daarna is het voornamelijk afdalen, dat klopt ook want volgens de app Caminoninja krijg ik vandaag 384 meter klimmen en 1.003 meters te dalen.
Pas het allerlaatste stukje verdwijnt de sneeuw als ik Triacastela inren. Hier hagelwolken die bitterkoud aanvoelen. In de albergue een oude dame die me, gespeend van enige humor, de slaapzaal wijst waar al twee Spanjaarden liggen te snurken. Ik heb hard doorgelopen dus het is 15.15 uur. Ik ben koud en troost met de gebreide sokken van vriendin Dieteke. Een verkleumde pelgrim vindt intens geluk in de kleine dingen in het leven.
De albergue is totaal doods en ik mis mijn vriendje Marcel. Later op de middag zit de dame in een donkere woonkamer voor zich uit te staren, dit is een doodse plek. Er is één invalidentoilet. Er is een keukentje, maar apparatuur en frisdrankautomaten doen het niet.
Even overweeg ik groots in te slaan bij de supermarkt en in één keer non-stop de resterende 143 kilometer naar Santiago aan te vangen. Punt is dat ik aan het einde van deeletappen dreig te imploderen en ik moet nog naar Finisterre en Nazare, ettelijke honderden kilometers. Toch maar een boek lezen…
Morgen weer een dag met sneeuw en regen. Dat doen die deeltijdpelgrims verrekte goed; weken kiezen waarin het weer meezit. Gelukkig maar, hoe heerlijk dat ze beide een fijne week hebben gehad! Marcel zit inmiddels in een fijn hotelletje en zijn Leon auto emocion heeft hij in goede orde aangetroffen na zoveel dagen.
Ik ga mijn laatste heerlijke maaltijd van xfood.nl bereiden, geen zin om in de kou naar de supermarkt meer te gaan. Dan lekker heet water in een zak en genieten van mijn pastamaaltijd.
Morgen een flinke slag naar Santiago. Leuk dat anderen daar vlinders van krijgen… Ik mis ze totaal, maar misschien is dat omdat ik mijn einde in Nazare heb gevisualiseerd.
Hasta mañana!











Geef een reactie