Liften naar een minibreak in niemandsland

5 december. Dag 112. Hotel Xabier Javier 0k. Totaal 4.026k.

Rustdag. Bad. Lezen en schrijven. Regen die horizontaal tegen de ramen beukt als gevolg van de wind. Één briljante ingeving: Ik heb de afgelopen weken zoveel kilometers gemaakt dat ik wat speling heb ten opzichte van het moment dat HendrikJan komt meelopen. Waarom niet een dagje liften, 146 kilometer, en dan twee dagen bij een vriendin doorbrengen in haar Bed & Breakfast in de hoge Pyreneeën? Zij vindt het ook een goed plan en aldus moet ik er morgen zien te komen vanuit Aragon waar het stiller is dan op Mars… Een avontuur. Ik houd ervan.

6 december. Dag 113. Hotel Xabier Javier – B&B A Mil Metros Boltaña, Huesca 12k. Totaal 4.038k.

De uitdaging voor vandaag: 146 kilometer liften van Javier in Aragon naar de bergen achter Boltaña middenin de Pyreneeën.

Javier ligt rustiger dan rustig in het stille Aragon. Als een dorp meer dirtroads heeft dan geasfalteerde aanlooproutes dan weet je dat je goed zit. Ik banjer via de N- weg richting snelweg en bij iedere auto steek ik de duim op. Bij de tweede is het raak.

Een wat oudere man neemt me mee naar de snelweg die door het dal voert, de hoofdweg. We kletsen de hele rit geanimeerd, ofwel hij ouwehoert heerlijk rapidorapido tegen me aan en we schaterlachen erbij. Hij wijst voortdurend naar de bergkam en ik denk dat hij het heeft over spannende klimroutes. Steeds knik ik instemmend want ja, het is immers zo. De grootste lol hebben we. Op een rotonde zet hij me eruit. Ik kan aan de N-weg naar Jaca gaan liften of de snelweg. Dat laatste doe ik want op de eerste weg rijdt één auto per uur.

Ik sta op een rotonde voor de snelweg maar ook hier gebeurt weinig. Zeker drie kwartier sta ik te koukleumen. Dan stopt een auto met een Baskisch echtpaar uit San Sebastian. Hij is een klimmer en we praten in het Engels. Hij vertelt dat het stuwmeer waar ik eergisteren langs liep en dat we nu per auto aan de andere kant passeren, aan deze kant thermaalbaden heeft. Ook vertelt hij dat de Spanje hier een aantal nationale feestdagen kent. Alle Basken komen naar het binnenland waar ze in de bergen een tweede huisje hebben. Ze gooien me er tien kilometer verderop uit op een rotonde.

Ik heb de duim nog niet omhoog of een dynamische dame stopt met gierende banden. Ze gaat naar een camping in Sabinanigo om met vrienden vuur te maken en wijn te drinken. Het ligt precies op mijn route dus zeker veertig kilometer kletsen we in het Engels. Ondertussen wordt de wereld langzaam wit. Rondom Jaca is zeker dertig centimeter verse sneeuw gevallen en er wordt wat afgewandeld en gelanglaufd, een Anton Pieck-landschapje.

In het dorp zet ze me eruit bij een supermarkt. Gelukkig want ik heb al dagen te weinig eten bij me en loop met een hongergevoel rond. Ik sla dan ook flink chocolade en repen in, evenals een fles wijn voor mijn gastvrouw. Via het dorp loop ik naar de weg waar ik het liften weer kan oppakken.

Wederom een Baskisch stel dat me zes kilometer meeneemt naar Yebra de Basa, een klein dorp middenin de sneeuw langs de weg. De oprit leent zich uitstekend voor de duim en lijkt een prima spot. Toch sta ik er een uur later nog en het loopt al tegen drieën. Moedeloos word ik langzaam. Wanhopen helpt echter niet, het is de wet van de aantrekkingskracht. Blijf positief lachen en je wordt meegenomen.

Aldus stopt een hele dikke fourwheeldrive met een stel en een kerel. Ik mag plaatsnemen en de dikke bak scheurt met een noodgang over de bergweggetjes. Als we door een lange tunnel zijn, is de wereld opeens weer groen. In Fiscal draaien ze het dorp in en laten me op een fijne plek achter. Nog 20 kilometer, het doel komt in zicht.

De eerste bestelwagen stopt. Een vader net dreadlocks met vijf totaal verwilderde kinderen met dreadlocks. Ik word helemaal achterin gemanoeuvreerd tussen tassen en andere spullen. De kinderen zijn vrij opgevoede apen en slopen de halve  bus onder een oorverdovend lawaai. Papa houdt gelukkig de ogen op de weg en ik zie het landschap steeds ruiger worden. Bij een afslag met bergweggetje laat ik me eruit zetten. Vanaf hier moet ik de Puerto de Serrable beklimmen van 645 tot 1.000 meter. Een klim van 9,6 kilometer.

Vriendin heeft een B&B in het midden van de middle of nowhere. Een oprit/blubberweg van 750 meter en buren op 15 kilometer, dat werk.

Gestaag klim ik via de weg omhoog terwijl langzaam de schemering invalt. Het is heerlijk zacht weer en ik geniet met volle teugen. Als ik over een col kom, ontvouwt zich een kom van enkele kilometers doorsnede, zeg maar een vulkaankrater, gevuld met sparren. Het is alsof ik de garden of Eden binnenloop. Achter me in avondblauw de wit afstekende toppen van het hooggebergte, voor me een oranje gloed waar de zon achter de groene hellingen is verdwenen. Voor me zie ik het huis, middenin de kom op een terp liggen. Een parel in niemandsland. Een prima plek om twee of drie dagen uit te rusten.

Via de lange zandweg buig ik van de hoofdweg naar het huis. Ze heeft de kachel al aan en voor het vuur eten we kaas, olijven, brood en drinken wijn. De hond Blue ligt aan mijn voeten, een Australian Shepherd. We kletsen de avond vol tot we omvallen.

Een minibreak in niemandsland. Ik houd ervan.

Eén reactie op “Liften naar een minibreak in niemandsland”

  1. Wow! Lou is een hele lieve, mooie, fijne en warme vriendin van me. Ze heeft dit, ooit compleet vervallen huis, omgetoverd tot een prachtige plek. Ben heel erg trots op haar. ❤️🙏🏼❤️

    Like

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Maak een website of blog op WordPress.com

%d bloggers liken dit: