2 december. Dag 109. Hostal alto Aragon – Hotel Jolio Jaca 16k. Totaal 3.956k.
All four seasons in one day, zo omschrijven de Schotten hun weer. A wee bit of rain, a wee bit of sun and a wee bit chilly. Hier idem. Bij het opstaan slaat natte sneeuw tegen de ramen, niet veel later is dat droge sneeuw, dan zon, dan hagel, dan regen en alles gepaard met een waterkoude wind. Ik ben verkocht, ben eraan verknocht.
Geef mij de elementen en deze pelegrin is in zijn element. In het restaurant eerst een koffie. Spaanse koffie, een dikke drap waar je een Duitse Pantzerwagen op kunt laten starten. Met stuiterbalogen loop ik een sneeuwstorm in, benieuwd wat deze eerste echte dag in Spanje gaat brengen.
Spanje voelt welkom. Zoals vriendin Maaike aan de telefoon zei: ‘Gek hoe ooit een willekeurig lijntje op een kaart is getrokken, maar loop erover en alles is anders.’ Precies dat. Overal bordjes, schelpen en gele pijlen die me leiden en me een thuisgevoel geven.
Bij het tourist office het verzoek om een lijst met alle albuerges en hostals die open zijn langs de route. Heeft ze niet… Doet me denken aan haar Franse collegae. Wat doe je daar dan? Ze duwt een folder met culturele bezienswaardigheden, vooral historische hoogstandjes in handen. Aan deze pelgrim niet besteed, die treft hij wel op zijn pad. Hij wil natuur, mensen, eten en drinken, overnachten, de rest is bijzaak. Hij zal ook zelden zijn lezers vermoeien met historische weetjes tenzij het echt iets toevoegt.
Aldus waagt hij zich weer in de sneeuwstorm en volgt de Camino het dorp uit langs de hoofdweg. Een vriendelijke Spanjaard gaat niets uit de weg, stoot op een gekke plek en vraagt of ik ergens heen moet en een lift nodig heb… Tof. ‘Non gracias!’ Het Spaans vordert al snel. Nog even en ik klets mee op het hoogste niveau. Elke dag tien zinnen.
Het pad is meer dan voortreffelijk. Meandert als een breed karrenspoor door het dal naar beneden, soms langs de weg, meestal niet. Luchten afwisselend grijs, wit, loodgrijs naar zwart, hemelsblauw en dan oranje met een flets, waterig zonnetje dat door wolken priemt. Ook onweer laat zich niet ongemoeid.
Vier seizoenen in een dag vragen om het kleedfestijn dat aan de ijdele besteed is; dikke jas aan, zweten, jas vervangen voor dun jackie, te koud, bodywarmer onder jackie, muts op en af, handschoenen aan en uit, extra shirt aan, bodywarmer weer uit. Volg de sporen van deze pelgrim en je raakt de weg kwijt.
Vriend Marcel bivakkeerde afgelopen week bij mijn vader en maakte jaloers met een elegant sneeuwpopje en misselijkmakend heerlijke sneeuwfoto’s. Ik beloofde wraak. Dit is het moment. Vandaag wennen aan een nieuw land en winterse omstandigheden en dus een korte etappe. Tijd voor een sneeuwpop.
Aldus rol ik mijn eerste grote sneeuwbal onder blauwe lucht. De tweede voor erop, onder grijze lucht. De derde onder een zwarte lucht. Snel jas, muts, mond van tak, zonnebril en brilkoker-als-neus erop en foto’s schieten. Daarna barst het weer weer los met een hagelstorm.
Ik trippel op mijn teentjes door sneeuw, ben euforisch. Welke pelgrim kan zich beroepen op een zo wisselende tocht die alles biedt? Vanochtend doen koude, wind en sneeuw denken aan eerdere poolexpedities; ik heb straks in ieder geval gewerkt voor mijn diploma.
Vorige week glibberde ik door klei in de regen en zag in Frankrijk een mooi bordje met 880 kilometer. Dat is een week later ook zo ongeveer het eerste paaltje na de grens in Spanje, ruim 200 kilometer verder. Google maps bevestigt het feit dat de Fransozen met de Franse slag markeren. Een tegenslag van 200 kilometer, maar ik ben er alleen maar blij mee. Hier is het fijn lopen, verrassende markeringen en na elke kilometer een paal met hoe ver het nog is. Leuk, zo gaat het leven.
Wekenlang heb ik alleen door Zuid-Frankrijk gebanjerd. Er was echt helemaal niemand, niet in gites, niet op de trail, überhaupt niet. Dat maakt je een beetje een kluizenaar en ik merk dat ik ook nu de rust opzoek in een leeg restaurant en massa’s vermijd.
Het roept de vraag op of dat alleen reizen, solo de bergen in wel zo verstandig is. Althans de vraag wordt me gesteld. Inderdaad heb ik de hele Alpen alleen doorstoken. Toch was civilisatie nooit ver weg, hooguit 35 kilometer, maar dat is een eind kruipen als je een been breekt. Dat gezegd hebbende ben ik in 4000k één keer gevallen, achterover op mijn kont in een plas, niet trots op.
In Spanje rende ik een aantal jaar terug 50 kilometer in de bergen en in de laatste kilometer verdraaide ik mijn knie. Het was een uur strompelen, voetje na voetje, tot ik de veiligheid weer bereikte. Hier heb ik permanent een slaapzak, een alumat, poles om een been te spalken en een telefoon met powerbank om te bellen. Daarnaast weet mijn basiskamp – vader en zijn vriendin – goed te extrapoleren waar ik zou kunnen en moeten zijn. Dan nog kan het fout gaan, want ongelukken komen in drieën.
Toch zou ik het niet anders willen. Avontuur moet spannend blijven, niet alles dichtgeorganiseerd. Zo had ik voor elk voorval kleding en materialen mee kunnen nemen, maar dan was de rugzak te zwaar geweest om te vertrekken en juist improviseren maakt het leuk. De badstop van een jusdop met sporttape, een avondje niet eten omdat het er niet is, in een bushokje slapen omdat er geen andere optie is. Dat laatste is me enkele keren gebeurd omdat ik slechts één dag vooruit regel en geen meter verder kijk.
Echte avonturiers overschreden de Zuidpool en Noordpool voor het eerst, er waren geen kaarten. Daarbij is dit geen avontuur, maar een semi georganiseerde tocht door geciviliseerd Europa.
De route voert door Castillio de Jaca, een mooi bergdorp dat gebouwd is van stevige stenen om elementen in winters te trotseren. Het geheel doet bergdegelijk aan. na nog eens zeven kilometer volgt de stad Jaca zelf.
Het is er veel rustiger, gemoedelijker en idyllischer dan ik gedacht had. Mooi hoe je van een kaart en andere factoren een beeld van iets vormt in je hoofd en dat blijkt dan van geen kanten te kloppen. Hoe moeilijk is het om mensen, dorpen, situaties en vaccins echt open en onbevooroordeeld tegemoet te treden en de nuance te blijven zoeken. Je blik is zo snel gekleurd.
Dat gezegd hebbende gisterenavond een documentaire gekeken van kritische wetenschappers die hun blik werpen op corona, vaccin, testen en de toekomst. Ik postte hem gisteren op Facebook. Voor het eerst in mijn achrijfloopbaan bekroop me het gevoel of ik dit moest posten. Neem ik stelling? Kies ik kamp? Zeg ik dingen die me nagedragen kunnen worden? Kan Facebook mij bannen? Het zal allemaal niet zo’n vaart lopen, maar ik schrik van het feit dat ik voor het eerst mijn openheid aan banden leg en bedenk of ik mijzelf niet in vingers snijd. Dat vind ik heel triest te constateren.
In het hotel een vriendelijke dame achter de bar en idem achter de receptie. Er is wederom niemand en de hele avond geven we elkaar taalles. Ik kom een beetje in mijn Spaans en zij in hun Engels, beide zijn niet om over naar huis te schrijven. Tien zinnen per dag.
Hasta Luego!














Geef een reactie