Twee agressieve Rottweilers, één kuitbeet, een Tetanusprik en 38 kilometer kleisoppen

25 november. Dag 102. Gite Le Grange Giscaro – Hotel Le Relais de Cascogne. 40,5k. Totaal 3.723k.

Met pijn in het hart verlaat ik de heerlijke gite van Marcus en Aurelie. Ik begin rustig met twee koppen koffie en vertrek als laatste, dat is de luxe van een rennende pelgrim. Marcus laat me vol trots een klein huisje op het erf zien dat hij helemaal heeft opgebouwd; vloerverwarming, keuken, douche, boiler. Ik heb het allemaal zelf gedaan en zie het vakmanschap en de liefde die hij erin heeft gestoken. We maken beide selfies van ons en dan een ik zwaaiend afscheid van mijn Duitse vriend.

Een hondenvriend ben ik. Al mijn hele leven. Vroeger thuis een hond en in de laatste lange relatie was en Blue. Ik ben dus totaal niet bang voor honden.

Ik ben dan ook weinig geïmponeerd als ik vandaag over een landweggetje hobbel en opeens een aggressieve Rottweiler over een erf op me afstuift. Hij schiet het asfalt op en ik laat hem naderen.

Normaal gesproken komen ze dichterbij, stem je aura’s af, wordt er even gesnuffeld en druipen ze af. Dit apparaat niet. Hij schiet tussen mijn poles door en zet zonder aarzelen klats zijn kaken in mijn rechterkuit.

Ik ben niet bang maar totaal verwonderd, alsof ik uit mijn lijf ben getreden en van een afstand een Rottweiler in mijn kuit zie hangen. What the fuck, gaan we nou krijgen? Ik word niet gebeten door honden. Nooit. Basta.

Hij bijt niet echt door gelukkig, maar genoeg om twee bloedende putten achter te laten. Hij laat snel los. Het nare is: hij heeft een mattie. Er komt nog een kwijlend apparaat met ontblote kaken op me afstormen. Ze naaien elkaar op. Dit is zoals we dat plachten te noemen: een netelige kwestie.

Nu wordt het tijd terug in mijn lijf te keren en in de actie te gaan. Dit is het moment om Jan de Bokitohond te gaan spelen, de fokking oppergod van de honden. In de hondenwereld draait het om dominantie en het is mijn beurt.

Ik ben niet akkoord, een hondenbeet staat gewoon niet op de bucketlist. Aldus maak ik me groot, maak een hels kabaal, zwaai met mijn stokken en scheld het eerste exemplaar helemaal stijf. Geen spaan laat ik van hem heel. In het Nederlands. En deze unit spreekt Frans. Hij verstaat me niet en is niet onder de indruk.

Lachen dan maar! Tanden compleet ontbloten en laten zien dat mijn  hoektanden die van een sabeltandtijger benaderen en ondertussen een hels lawaai produceren. Ik schuifel ondertussen voorbij de boerderij terwijl ik de units met mijn poles op afstand houdt. Vooral de eerste is bloeddorstig en doet aanvallen. Gelukkig weet ik ze met twee poles beide buiten bijtbereik te houden. Eenmaal komt hij te dichtbij en jas ik mijn Black Diamond Nordic pole in zijn linkerflank. Ik twee bloedende wonden, jij aan het spit kreng.

Zo bewegen we ons gedrie 100 meter voort terwijl ze proberen gaten in mijn verdediging te vinden. Tevergeefs. Een cabrio komt ons tegemoet en ik zorg dat hij tussen mij en de honden komt. De dame schrikt zich een ongeluk en geeft een dot gas. De honden happen naar haar wielen en gaan vol in de achtervolging. Ik ren gauw verder.
Het is nooit saai op de Camino, elke dag iets nieuws.

Het bizarre vind ik dat ik totaal niet bang ben. Mijn hartslag is niet eens omhoog gegaan en ik was totaal in controle. Ook daarna ben ik zakelijk: Schade opnemen, wond schoonmaken en op zoek naar de gendarmerie of burgemeester. Zo heet je geen pelgrims welkom.

Ik duik het gehucht in en sta alweer te knuffelen met twee andere honden waarna ik bij het eerste restaurant mijn verhaal doe. Ze pakken wat drinken voor me, willen de wond schoonmaken en vertellen dat er politie zit in Auch waar ik heenloop. Ze weten welke honden het zijn. Prima. Ik trek me terug op het terras.

Twee minuten later stopt met rokende banden een Renault. De eigenaar is gebeld. Geschrokken komt hij op me toe en maakt duizend maal excuses. Ik vertel wat er gebeurd is en hij zegt dat de honden bang zijn geweest voor mijn batons, poles. Dat is geen enkel excuus zegt hij, maar dat is het geweest. Wat we nu gaan doen, vraagt hij me. Allereerst gaat hij mijn drankjes betalen.

We praten wat en het lijkt een bijzonder sympathieke kerel. Hij loopt veel, doet bergtochten waaronder de UTMB en vraagt me de oren van het lijf. Hij is oprecht met me begaan en het spijt hem bijzonder. Maar honden aan een pelgrimsroute die bang zijn voor batons, dat gaat vaker problemen opleveren. Dat weet hij ook… En hij gaat er iets aan doen.

Tenslotte waarschuwt hij me dat ik nog 14 kilometer door de glibberige klei mag waden.

Dat dat het geval is vermoedde ik reeds want de eerste 24 kilometer glibberde ik door exact diezelfde klei. Na de regen van gisteren is het spek- en spekglad. De Voerstreekse klei is er niets bij. Met mijn Scotts had ik hier niet echt uit de voeten gekund, met mijn HOKA’s al helemaal niet. Prima schoenen, maar niet voor deze blub.

Ik moet sowieso opletten want zonder voorste kruisbanden links, verdraai je zo iets bij een onverwachte beweging en dan is het avontuur over.

Zo glibber ik van Giscaro naar Gimont en door naar Lusson. Note to future pilgers: net voor het dorp twee rottweilers die bang zijn voor je poles.

Na Lusson wordt het een kompasstandje ziekenhuis voor een tetanusinjectie. Ik maak flink voort en de 14 kilometers zijn zo weg. Ik zie op tegen de Eerste hulp. Ze zijn er altijd op gebrand je weer eruit te werken en door de maat genomen bijzonder onvriendelijk. Zo ook vandaag. Als ik de intakedame uitleg dat ik ben aangevallen door twee aggressieve  rottweilers en een prik nodig heb, vraagt ze mijn paspoort en verzekering zonder ook maar één enkel trillend haartje van empathie. Of ik ergens gewond ben, komt niet in haar op.

Eenmaal in de wachtkamer een dame naast me die werkelijk doodgaat van de migraine terwijl ze op een oncomfortabel stoeltje bijna stikt van ellende in haar mondkapje. Ik vraag hetzelfde aimabele mens of de dame niet kan liggen. Ze komt horkerig aangeschoffeld en brult CA VA!? Dat vinden mensen met migraine altijd fijn, als je een beetje tegen ze aanschreeuwt. Gelukkig mag de dame daarna liggen wachten.

Ik word daarna geholpen door een vriendelijke zuster die de wond goed schoonmaakt en er een natte zwachtel omheen doet. Ze is heel bezorgd over mijn kleding want het heeft een enorme blekende werking. Ik leg haar uit dat deze stinkende bunzing al 100 dagen in hetzelfde rondrent en dat ik weinig gehechtheid ervaar. Ze moet erom lachen. Ondertussen articuleert ze naar me of ik een slechthorende debiel ben. Dat is lief, ze had ook rapide kunnen ratelen. Ze controleert mijn temperatuur en bloeddruk en dan mogen ik en mijn zwachtel weer plaatsnemen tot een dokter me gaat zien. Daar krijg ik zo vast mijn prikje. En als hij het nodig acht ook een tegen hondsdolheid. Kan nooit kwaad😁

Vandaag contact met vriend Alexander die alle cols van Frankrijk volgend jaar gaat fietsen en dus met enige interesse mijn relaas volgt. Hij appt me een mooie quote van Mark Twain over het nut van pelgrimeren. Een mooie dagafsluiter: “Travel is fatal to prejudice, bigotry, and narrow-mindedness, and many of our people need it sorely on these accounts. Broad, wholesome, charitable views of men and things cannot be acquired by vegetating in one little corner of the earth all one’s lifetime.”
― Mark Twain, The Innocents Abroad / Roughing It

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Maak een website of blog op WordPress.com

%d bloggers liken dit: