23 november. Dag 100. La petite Auberge de Saint-Sernin Toulouse – Gite Le Grange Giscaro 51k. Totaal 3.682.5k
Een grote gapende roze ster. Dat is wat ik zie als ik voor het eerst mijn ogen open vanochtend. Ik schrik me het ongans. Althans dat denk ik als ik de buurman gebukt voor zijn spullen zie staan met zijn derrière boven mijn kalende schedel. Hij blijkt een zalmkleurige boxer te dragen. Dat is een opluchting.
Een gite met slaapzaal heeft een eigen dynamiek. Er staan drie stapelbedden. Ik slaap hier met drie kerels. Ik lig er als eerste in om een boek te lezen. Naarmate de avond vordert sluiten twee kerels aan. De laatste maakt het laat. Drie keer komt hij met veel omhaal binnen om iets te pakken en verdwijnt weer.
Als hij dan eindelijk definitief komt, gaat hij zijn bed opmaken en… Zijn we allemaal weer wakker. Er zijn een paar routines die je moet beheersen: Maak je bed tevoren op. Leg je pyjama, als je die draagt, bij de deur, dan kun je op de gang omkleden. Leg je hoofdlampje klaar. Stop je sokken en schoenen in een luchtdichte tas. Als je snurkt ga op je buik liggen, beter: wegwezen met je snorkel. Ga niet uitgebreid staan tandenpoetsen – met fel licht – als je om 2 uur binnenkomt. Zet je telefoon op stil. Pak je rugzak van tevoren bij elkaar als je vroeg wilt vertrekken, trek dan alles naar de gang en pak daar definitief in. Als je uitgebreid moet retireren, doe dat op een publiek toilet in de hal, niet in de kamer (kreun).
Niemand beheerst dit. En aldus is iedereen wakker als iemand naar bed gaat, of opstaat, of naar het toilet gaat. Daarom is een slaapzaal ook zo goedkoop, je slaapt er niet. Het is meer een ligzaal.
Vannacht voor mij zeker. Ik at een pizza picante in de stad. De pizza was heerlijk, het picante houdt me nu bezig. Mijn maag is opgezet alsof ik drie kilo spareribs op heb en mijn darmen maken genadeloos lawaai. Het lukt me niet om stil te liggen en ik draai om de minuut. Wie heeft het raam dichtgedaan? Waar is de O2?
Het ergste: lig ik een keer te draaien, heb ik de drie zachtste, lieve, niet-snurkende, jonge kerels naast me. Ze ademen niet eens? Zijn ze dood? Mijn maag maakt meer lawaai. Ik moet denken aan het filmpje van Daniel Arets over stappen en daarna ehhh ontluchten via het drukventiel. Op mijn jubileumdag permitteer ik het mijzelf er een ietwat platter feestje van te maken.
Afijn, een onrustige nacht wakker liggen en als de eerste opstaat en zijn zalmroze derrière over me heen hangt, volg ik direct. Daarmee is de gekkigheid nog niet voorbij.
Ik gooi sleutel in de bus en mik overtollig afval in de bak, inclusief de codes van de voordeuren. Die zijn er immers om binnen te komen… Fout!
Er is een poort aan de weg en een tweede binnendeur. Als ik via de tweede deur in het halletje ben, valt die in het slot en zit ik als een rat in de val. Ook als je naar buiten wilt, heb je de codes nodig. Waanzin.
Wachten tot iemand langskomt. Gebeurt niet. Een kwartier eenzame opsluiting. Bellen met het noodnummer. Ik ratel enkele krachttermen in vloeiend Frans. De jongen onderbreekt me: Qui? Ou? Ofwel wie ben je in je hemelsnaam en waar ben je? Ik leg hem mijn precaire toestand uit. Hij zegt dat ik maar moet wachten tot er iemand langskomt want hij staat te druipen naast zijn douche. Kreun.
Ik vloek en sla hard op de binnendeur. Tot mijn verbijstering doet vrijwel direct een klein Chinees kereltje open. Hij zegt dat ik via booking.com de code van de deur heb gehad. Onzin. Ik laat het hem zien. Hij weet hem wel uit zijn hoofd gelukkig, stapt de schacht in… en laat de binnendeur dicht vallen. Daarvan weet hij de code niet. En zo laat hij mij de straat op en zit hij gevangen. Ik roep nog
na dat er een knuppel staat te douchen en dat hij vast zo komt. Het leven is oneerlijk.
Maar het is mijn jubileum, ik heb kilometers voor de boeg. Rammelen met die handel. Het is waterkoud en er hangt een dikke mist over de stad. Via een mooie brug verlaat ik het centrum. De foto toont een stukje brug, veel mist vooral. En zo gaat het de hele ochtend.
Het is sowieso niet de mooiste uitloop van een stad. Gooi er zware koude mist op en je hebt een recept om door te lopen. Mijn klauwen zijn ondanks de blitse handschoenen van Decathlon bitterkoud. Het vingertopje van linkermiddelvinger was gedurende enige tijd van mijn entiteit gescheiden en aldus is de doorbloeding wat minder. Het steekt en zeurt.
In Leguevin een belletje met Aurelie van de gite. Als ik vertel waar ik zit, gaat het volgens haar niet goedkomen. Het is te ver. Ondanks het feit dat ze vloeiend Engels spreekt, lukt het me niet haar aan het verstand te brengen dat ik ren. Je cours.
Of ik Duits spreek? Dan krijg ik haar man, die is ultraloper. In vloeiend Engels staat hij me te woord. Ook hij ziet het allemaal niet zitten. Nog zeker dertig kilometer en het wordt snel donker (het is 11.30 uur). Als hij me moet oppikken, moet ik hem ruim voor donker bellen, want het laatste stuk gaat door open veld. Ik leg uit dat ik nu ruim 3.600 kilometer heb gerend… Maar hij ziet het niet zitten.
Tot zover het vertrouwen van mijn gastheer- en dame. Moet ik uitleggen dat ik avonden lang met hoofdlamp en telefoonlicht mijn leven waagde langs de gevaarlijkste N-wegen van la douche France? Dat de Fransozen het woord trottoir verzonnen om het vervolgens naast zich neer te pleuren? Dat alle Fransozen conduirren comme fous? Dat ik nu nota bene met mijn lampje chillend door een bos kan waden en enkel Jacobsschelpen hoef te volgen? Dat ik zelfs knetterlam mijn weg zal vinden, tenzij er Frans gemarkeerd is en mijn telefoon ook leeg is? Deze pelgrim laat zich na 9 landen de kilometers niet meer van het bord eten. Vive les pellegrinos, Spanje here I come!
In het oord l’Isle Jordain koop ik twee pastasalades en ik permitteer me de luxe van een fles single malt whisky. Dag 100 moet je zelf op de kaart zetten, niemand anders doet het voor je. Het is ook als herinnering aan de fijne gesprekken met vriend Leander een paar weken terug. Rituelen, ik ben fan.
Aansluitend tijd voor een kop koffie bij de lokale PMU. De dame in kwestie is bijzonder vriendelijk en we kletsen over wandelen. Ik doe mijn uiterste best om in zo vloeiend mogelijk Frans te converseren, maar als ik vertel dat ik in Toulouse in zware mist vertrok en het woord niet weet, proberen we het Engelse fog.
‘Ah vous etes anglais’, zegt ze met een zelfvoldane grijns. Dat had ze meteen al gehoord.
‘Nee’, merk ik op, ‘Ik wist het woord voor mist niet en gebruikte dus fog.’
Tsss hoor ik haar nog net niet slissen, ‘Totalement Brouillard!’ Alsof het de normaalse zaak van de wereld is.
Ik raak licht geïrriteerd en merk op dat dat best een ingewikkelde constructie is. Misschien is ‘le nevel’ meer voor de hand liggend.
Nu slist ze wel. Waar ik vandaan kom dan?
‘Les Pays Bas’, antwoord ik. Ja, dat had ze eigenlijk ook al gehoord want ze had twintig jaar geleden een vriendin uit Nederland. Denk dat die het hazenpad heeft gekozen. Het enige woord Nederlands dat deze vrouw ooit hoorde of sprak was Neerlandais.
Ik hol vrolijk verder. Een kilometer verderop een recreatieplas met een tourist office. Of ze een tampon hebben voor deze armoedzaaier? Ik blijf het ingewikkeld vinden om dames om hun tampon te vragen. Hebben ze wel. Ze vragen me de oren van het lijf. Het aardige is dat iedereen in deze regio denkt dat Arles je startpunt is.
Als ik zeg dat dit dag 100 is krijg ik een staande ovatie. Bloos. De fles whisky vinden ze fantastisch. En doorrr…
Het is nog 14 kilometer naar mijn gite. Een paadje door herfstbossen. En toch weer langs een drukke snelweg. Frankrijk is een gigantisch mooi land. En pelgrimswegen kies je niet, die zijn van nature als handelswegen ontstaan. Toch blijft het verwonderlijk dat ik ook hier weer kilometers langs voortrazend verkeer loop. Ik voer een gesprek met zuslief. We belden op dag 8 en nu op dag 100. Daarna gaat de gaskraan weer open. Ik kan het immers niet maken om bij mijn bezorgde gastfamilie na donker aan te komen.
Het landschap is glooiend en heeft steeds meer weg van Toscane. Zo her en zo der een grote boerderij. Combines hebben de vettige modder helemaal omgeploegd (althans doen combines dat? Grote, sterke tractoren in ieder geval). Mooie worsten van kleiige grond liggen helemaal opgekruld tot aan de einder. Hier is gewerkt.
Op de route bordjes die verwijzen naar mijn gite Le Grande. Ik klim er in bochten naar toe en pas op het laatste moment zicht. Wat een verademing…! Midden tussen bosjes op een bult een genot van een pand uit 1650. Eigenaar Marcus ontvangt me hartelijk in zijn gemutliche Deutsch samen met vrouw Aurelie.
Ze leerden elkaar kennen op de Camino in 2006, werkten daarna in Rioja als vrijwilliger op een herberg (hospitalero) en hadden daarna de kans deze gite te kopen. Ze baten nu dit pittoreske etablissement voor pelgrims uit, de oudste gite op de Via Tolosana. Ik ben meteen verliefd en blijf direct een dag langer.
Houten balken (poutres) zo ver het oog reikt, originele details, een grote open haard, kasten vol boeken over pelgrimeren en bergen, een op de muur uitgespannen kaart van de route, gezellige zithoekjes, een keuken waar ik onbeperkt koffie mag drinken, een ruimte van zeker 120 m2 waar ik mag zijn, hangen, schrijven en lezen. Geen tv en geen wifi. De dame des huizes zal al mijn kleren wassen. Morgen gaan ze boodschappen doen en ik mag een lijstje maken. Deze nacht via Booking was 22,50, morgen is 13 euro.
Hier ga ik mijn whisky drinken en mijn eigen feestje vieren. Niet veel later zit ik dan ook voor een heet vuur met muziek, boeken, whisky en… de huismuis. Opeens van onder de bank een kopje, eerst denk ik dat het een slang is en ik schrik me een rolbroerte. Het is maar een muisje. Het landelijke leven doet je contact maken met het wild.
Mijn jubileumdag is een aaneenschakeling van rariteiten. In positieve en negatieve zin. Dank voor de anonieme donor die mijn whisky heeft gesponsord🙏
Voor liefhebbers: er zijn nog wat kilometers over om te sponsoren als je met plezier mijn avonturen leest. Je krijgt dan je cadeau pakket thuis. Had ik al verteld dat ik doorloop naar Nazare?
https://expeditionlife.nl/support-me/
Heeft iemand de Chinese man bevrijd…?
















Geef een reactie