18 november. Dag 95. Les lofts de Merigonde Castres 41,5k Totaal 3.541,5k.
Een minibreak met Carlo. Maar ook Carlo verdient zijn dag alleen. Aldus… rennen op je vrije dag. Wat zou je immers anders doen.
De intentie is drie dagetappes van de Via Tolosana, van la-Salvetat-sur-Agout naar Castres, 56 kilometer. Carlo zet me af, ik loop terug.
Vol goede moed gaan we op pad. Het is al twee dagen grauw. Dag drie komt daar mist bij. Dikke, vette mist. Je ziet geen hand voor ogen. Via een immense klim banen we ons met de Fiat 500 een weg door de wolken over een smal bergweggetje dat kilometers lang omhoog blijft voeren. De Fiat heeft het vermogen van een malafide tuktuk, dus echt vlotten wil het niet.
Het doet sinister aan, een grauwe herfstdag met klamme mist, door heuvelachtig herfstbos. De associatie is Trail des Fantomes in de Ardennen waar de Fantomes de wolksluiers zijn die tussen de boomtoppen hangen.
Het is een rit van 50 kilometer. Na 40 minuten vraagt Carlo hoe ver nog. Als ik zeg ’22 kilometer’, brult hij ‘whattt???’ Inderdaad lijkt het zo wel echt een monsterlijke tocht te worden voor mij, ook gezien de vroeg invallende duisternis. We besluiten tot een afzet in Angles waar een bord staat met Castres op 32 kilometer. Prima afstandje voor een vrije dag. Toch zal later blijken dat ik ook de 56 makkelijk had kunnen ronden voor donker. Het is deels de invloed van een niet-loper voor wie de afstand door dit terrein een nogo lijkt. Als je eenmaal loopt valt het allega mee.
Aldus ga ik gezwind op pad en Carlo schiet enkele foto’s waarna hij via allerlei bergweggetjes terugkoerst. Hij zit op internet in een pool met formule I-coureurs en racet op aardig niveau mee. Hij vindt het rijden met ideale lijnen en veel bochten volgens mij prachtig. We hebben de grootste lol bij de gedachte de Fiat in te leveren met afgesleten banden, een uitgebrand motorblok en duizenden kilometers op de teller. Carlo heeft zijn ochtendje lol.
Voor mij is het spel op de wagen; hoe snel kan ik terug zijn? Vandaag loop ik een dag zonder bepakking en is de vraag hoe snel ik nog ben na exact 3.500 kilometer ultratutten. Het eerste uur gaat met 8, het tweede met 9 en het derde met 10 gemiddeld. Het gaat zo heerlijk dat ik totaal verkeerd loop. Dat is niet moeilijk want ik loop middenin een uitgestrekt bosgebied en er is ‘Frans gemarkeerd’, zeg maar inconsequent, inconsistent en incongruent. De Sint Jacobsroute heeft exact dezelfde markering als twee andere routes. Dan is een driesprong een uitdaging. Ik pak de route die op gevoel fantastisch voelt.
Na zeven kilometer een gehucht. Even zitten om een reep chocolade te eten. Water draag ik niet bij me. Een oude man met één tand ratelt in het Frans tegen me terwijl het een en ander langs zijn kostbare eenling spettert. Ik maak op dat ik flink uit de route ben. En aldus wordt 32 al snel veertig. Via oorden als Cambounes en Boissezon werk ik me terug.
Het is een heerlijke dag die Nederlandse herfst in zich draagt; vochtig, kil, klam en galopperen door bladeren. Overal vergezichten onder een wolkendek, waar een waterig zonnetje zo nu en dan doorheen breekt. Lange valleien kenmerken dit gebied met als gevolg dat ik mooi op hoogte blijf en neerkijk op felgekleurde bomen. Een plezier om weer eens met wat snelheid door de bossen te draven, maar ook de constatering dat het meer belasting met zich meebrengt en dus stramme stammetjes.
Na 5 uur en een kwartier sta ik weer voor de poort en strompel de trap op. Verder gerend dan we vanochtend met de auto heen gingen. Een heerlijke vrije dag rennen; is er iets anders!?
Ergens onderweg appt Carlo me foto’s van dag drie van mijn tocht. Ik vertrek dan vanaf zijn huis in Asperen met een kayak om de Linge op te varen. De begeleidende tekst: ‘Zo begon je tocht op de Linge, nu in de Languedoc. Goed bezig! Met je dikke kop!’ Lol…












Geef een reactie