15 november. Dag 92 B&B L’Ecrin d’Osely – kamertje La Valliere Le Poujol-sur-Orb 51k Totaal 3.500k.
Na traag koffie drinken om mijn dweilende gastvrouw in de weg te zitten, ga ik vroeg op pad. Een kilometer verder kan ik de route weer oppakken. Het is guur koud en de wind bijt. Gelukkig heb ik mijn sokken gewassen, uitstekende handschoenen.
Flink de pas erin. Gek hoe voeten de ene dag pijn doen en de andere meewerken. De ochtend kent diverse colletjes waarvan de col De la Baraque de Bral met 610 meter de voornaamste is halverwege.
In Lunas een pauze. De epicerie heeft een karig assortiment en samen met twee andere pelgrims met kollosale rugzakken pluk ik er wat dingen uit. Daarna een café au lait op het terras. Ondertussen lijkt de vallei af te fikken. Als ik verder ga blijkt er smeulend tuinafval te liggen, maar de vlammen zijn zo hoog geweest dat de kruin van een plataan nu smeult en het halve dorp in de rook zet. Van alle kanten rennen mannen erop toe en weten niet goed wat te doen. De gemiddelde dag in een gehucht. Hoeveel Fransozen heb je nodig om een brandje te blussen?
Het tweede deel verlaat ik de Jacobsroute. Een goedkope kamer met ontbijt voor 23 euro heeft me verleid en bovendien is vandaar de aan en afvoer naar Toulouse, waar Carlo heenkomt, beter.
Aldus slenter ik naar het volgende dorp Le Bousquet d’Orb, waarbij de Orb de rivier is waarnaar alle dorpen hier vernoemd zijn, een mooie, idyllische stroom die zich een weg door het dal baant.
Even verder de weg verruild voor een bloedrood zandpad. Water heeft zijn werk gedaan in dit landschap en overal zijn de sedimentlagen zichtbaar. Het is hier op de ijzige wind na, van alles verlaten. Heerlijk. Ik waan me in afgelegen contreien van Schotland waar ook de wind kan domineren. Prachtig, de kraag omhoog en lopen naar de einder.
Ondanks de voorspelde regen laat de zon zich in de middag weer zien. Daar waar ik vanochtend rende, nu rustig kuieren langs een idyllisch stroompje dat me langs kleine gehuchten voert. Tot ik in Les Mas Blanc weer een drukke weg tref.
Ik sla eten in en pak de rustige dalweg die me via Bedarieux en Les Aires naar mijn kamertje voert. Het dorp Le Pounol-sur-Orb is zo mogelijk nog spookachtiger dan Lodeve. Je ziet hier goed dat mensen naar de grote steden trekken en dat panden leeg staan hetgeen vast nog versterkt is door corona. Overal luiken dicht of ramen dicht geschilderd en à vendre-borden.
Het geheel wordt nog versterkt door het fenomeen ‘erfhonden’. Je loopt in gedachten verzonken te pelgrimeren als uit het niets een zeer aggressieve lawaaimachine achter een hek tegen je begint te blaffen en je een hondsberoerte bezorgd. Ik ben hondengek, maar niet van deze.
Gelukkig heeft mijn Zuud-Afrikaanse gastvrouw een leuker exemplaar, een klein wit apparaat dat na enkele aanloopkefjes op de rug gaat liggen met een poot omhoog, alsin ik wil aandacht.
Zo eindigt de dag met mijn gastvrouw die een fles rode wijn opentrekt en haar Spaanse uitwisselingsstudent die voor ons kookt. Met drie eten we en delibereren tot in kleine uurtjes over het leven. Ik voel de wijn goed want de weegschaal op de gang wijst 70 kilo aan.
Tijdens ons gesprek blijkt studente Marina morgen per trein naar Toulouse te reizen. In de vroege ochtend zal ze per auto naar het station rijden in Bedarieux en ik mag met haar opreizen. Zo kan ik vriend Carlo treffen op het vliegveld in Toulouse.
16 november. Dag 93. 0k. Rust.
Ik probeer in de avond nog een treinkaartje te kopen van 37 euro maar de website vereist een creditcard. Op het station lijkt de volgende ochtend geen balie dus spring ik op goed geluk in de trein.
De eerste trein brengt ons naar Beziers. Ik spreek direct de conducteur aan en mag voor één euro mee. Op Beziers staan 20 mensen in de rij. De SNCF, de Franse spoorwegmaatschappij, werkt nog met systemen van voor de eerste wereldoorlog. Ik geef het meteen op, we gaan koffie drinken.
In trein twee, een enorme TGV, kan ik de conducteur pas vinden op het tweede station. Ik vertel haar over mijn bankpassen en de enorme rij bij het loket. Ze knikt bevestigend en wuift me toch vooral te gaan zitten. Krijg de indruk dat het vooral komt omdat ik zeg dat ik in Beziers ben ingestapt en niet in het laatste station… Wie goed doet, goed ontmoet. Zo is treinreizen een goedkope hobby, 160 kilometer voor één euro.
De aeroport bus brengt me naar het vliegveld door de binnenstad. Schokkend hoeveel zwervers er zijn, op elke straathoek zitten bedelaars. Moeders met kinderwagens bivakkeren in tentjes op de stoep en overnachten in de kou. Schrijnend. Als ik burgervader was zou ik met mijn notabelen toch ergens een pandje met verwarming organiseren. Vreemd dat we dit tolereren. Dat zoveel mensen blijkbaar niet in staat zijn het leven te bolwerken. Ik kies voor een sober bestaan vanuit luxe. Deel dezelfde bushokjes tijdens deze tocht, naar vanuit vrije wil, de drang naar avontuur. Ik kan straks weer terug. Heb een studie achter de rug, kan als ondernemer weer dingen oppakken, een trail organiseren.
Life begins at the end of your comfort zone, is een veelgebezigde quote. Ik opereer erbinnen vooralsnog, zij zitten er vast anders bij…
17 november. 0k. Rust. Castres.
Bijpraten met Carlo en een bezoek aan de Decathlon. Alle kleding hangt me als wijde lappen om het lijf. Andere broek en trui, handschoenen en sokken. Vrijwel alles een maatje kleiner. Weer toonbaar voor het volgende deel van de tocht.

















Geef een reactie