10 november. Dag 87 B&B Atelier de la Marie Eyguieres – Madame Mariëlle Tourist Office Mouriès 35k Totaal 3.262k.
Gewekt door de dame des huizes die me een enorm dienblad met heerlijkheden voorzet. Een B&B is net iets duurder dan een één-sterrenhotel, maar daar zit dan wel meteen de eerste maaltijd van de dag bij in. Dit wordt de tweede dag op de Via Aurelia. Het regent en het is guur, met een flinke wind. Een echte Nederlandse herfstdag, ik kan het waarderen.
Na mijn copieuze ontbijt stap ik de deur uit en direct heb ik de markeringen van de route te pakken. Een goed teken, kijken of ik ze kan vasthouden.
Eigenlijk duik ik meteen het bos in en daar blijf ik. Al dagen loop ik op een vlakte tussen enerzijds de kust en anderzijds de hogergelegen natuurgebieden als Parc regional du Luberon en Parc naturel regional du Verdon.
De hele dag heb ik vergezichten over de laaggelegen vlakten met rechts een wand van rotspunten. Ik passeer oorden als Mouriès en Maussane les Alpilles. In dit laatste oord haal ik een stempel bij het tourist office en bezoek een heerlijk kroegje.
Het regent en waait al de hele dag. De kroeg is een kas aan de straat, de ramen beslagen en de kachel staat hoog. Dit doet zo heerlijk denken aan een Nederlandse kroeg in de herfst. Het eerste moment in 87 dagen dat ik Nederland mis. Het is benauwd en mijn hoofd gloeit, ik adem de Covid diep in, het herfstbokje smaakt als nectar van de Goden.
Nog 19,9 kilometer naar Arles. Weer prachtige bospaden en het gas gaat erop. Met de oortjes in word dit een van mijn snelste stukken. Ik ben in mijn element. Tot de muts van Elly afwaait en ik een onbesuisde achtervolging moet inzetten om hem te pakken te krijgen. Elly had wat problemen met haar internet, maar Cor heeft het gefixt. Fijn dat je er weer bent Elly!
Dikke sluiers van vochtige wolken krullen zich om de toppen van sparren zoals ik dat ken van de Trail dus Fantomes. Daar zijn de wolken de spoken. Hier zijn het niet de wolken, maar de lukrake schoten die me doen ineenkrimpen. Later hoor ik dat iemand op de lokale weg is gestorven in de auto na een schot hagel in het hoofd van een jager. Het is uitkijken geblazen, zeker als ze oranje hesjes aanhebben, want dan doen ze samen met de honden een drijfjacht op wilde zwijnen. Onlangs is iemand hier nog aangevallen door zwijnen hoor ik. Misschien toch maar één oortje uitdoen. Lawaai maken, schijnt niet altijd te verjagen, soms worden ze aggressief. Persoonlijk ben ik banger voor hoornaars, een wesp die niet in mijn hand past, geeft me rillingen. Toch houdt het Franse platteland iets ‘oers’, iets ongrijpbaars, eenieder eet hier wild en leeft nog deels van het land. Ik mag het, maar het heeft iets spannends, iets ongecultiveerds…
In Fontvieille weer een tourist office. Ik vraag om een ‘stamp pour un pelegre’. Inmiddels weet ik door de dame in kwestie dat ik om een tampon pour un pèlerin moet vragen. Elke dag leer ik bij, altijd krijg ik mijn stempel.
Deze stempel wordt speciaal. ‘Kom je uit Nijmegen?’, vraagt ze met Eindhovens accent. Ik ben wat overdonderd maar uit mijn verlopen shirt, dat slijt door het dansen van de rugzak, valt nog Nijmegen van Nijmegen Atletiek op te maken.
We hebben meteen en klik en haar tweede zin is: ‘Heb je al een plek om te slapen, anders slaap je bij ons’. Ik opper dat ik dat sowieso graag zou doen en zo besluiten we. In mijn beste Frans mail ik mijn éénsterrenhotel dat ik onvoorzien vertraagd ben en of ik morgen van hun diensten gebruik mag maken. Hetgeen tot mijn verrassing wordt gehonoreerd.
Het is niet een aanbod dat Mariëlle, want zo heet ze, iedere pelgrim doet. Maar zoals gezegd, blijkbaar hebben we een klik en oogst mijn markante, kalende schedel met littekens, vertrouwen. En zo zijn we vanaf dat moment eigenlijk in één lang gesprek dat een etmaal zou duren.
Ze vertelt dat haar vader hier een stuk land kocht en ze vanaf haar zestiende hier woont. Bijzonder is dat haar collega een Hagenese is en dat er ook nog een Leidse in de krochten van het dorp rondloopt. Ze vertelt dat ze eens eerder een pelgrim had die zo stonk dat het hele kantoor er uren naar rook als hij weg was. Ongemerkt snuffel ik aan mijn oksel als ze wegkijkt en ik constateer dat het alleszins meevalt. Ik heb veel items gewassen toen ik met Leander een appartement deelde.
Inmiddels komt haar Haagse collega binnenlopen en later ook haar chef. Ik zie lichte verwondering in hun ogen dat deze dame zomaar een pelgrim uit kantoor plukt en mee naar huis neemt. Een telefoontje wijst uit dat ook haar man Jean-Christophe het leuk vindt.
En aldus zit ik na een rit van een half uur over afgelegen binnenwegen op een verlaten landgoed in een zelfgebouwd huis aan de dis. Ze hebben samen twintig jaar gebouwd aan dit prachtige pand. Alles vanaf de grond af zelf gedaan. Ook een prachtige moestuin waar het hele jaar uit gegeten wordt. Ik heb voor mijn vertrek een woonboerderij gerenoveerd voor vier maanden en besef de onwaarschijnlijke hoeveelheid werk die in dit prachtige huis is gaan zitten.
Jean-Christophe heeft 21 jaar gewerkt voor een wijnhandel en drinkt graag een mooi glas wijn. Aangezien zij niet drinkt maakt hij van de gelegenheid gebruik om een fantastische fles Bourgogne open te trekken. Ik ben in de hemel, sprankelende rode wijn in een zelfgebouwd landhuis tegen de bergen aan op een gigantisch erf.
Jean schijnt niet zo’n prater te zijn, maar ook met hem ervaar ik een fijne klik. Het gaat niet over erfdieren zoals koetjes en kalfjes, maar de stevige thema’s van het leven. Anders zou ik het ook niet willen.
Aan de dis komen de verhalen los. Ik vertel dat ik vandaag langs een golfcourse kwam. Er was een oud klein huisje met allemaal Mariabeelden en vergane auto’s. De achterklep van één van de auto’s stond open en een zwarte kat zat te smikkelen van verse boodschappen. Ik nam foto’s.
Even is het stil. Serendipiteit of synchroniciteit… De golfcourse ligt hier achter het huis en het huisje staat nog geen kilometer verderop. Het is de ‘dorpsgek’, een markante en aimabele oude man, Marius Comba. Mariëlle trekt een boekje uit de kast dat hij geschreven heeft. Hij woonde er reeds en de golfbaan werd tot zijn huis gebouwd. Hij kreeg een nieuw huisje aan de baan. Inmiddels is het huis volledig dichtgegroeid met Mariabeelden en je kan bijna niet meer naar binnen. De beste man kent Prins Albert van Monaco via de golfcourse en tevens de broer van Charles de Gaulle, de voormalig president van Frankrijk. Hij heeft een eigen standbeeld van hem en hond in het dorp laten plaatsen. Zoals gezegd: markant, en enige ijdelheid is hem niet vreemd.
Ik houd ervan, bij locals verblijven en dan alle inside stories tot je nemen. Ik vertel dat ik naar Arles ren en daar eigenlijk alleen een beeld heb van het amphitheater door de film Ronin met Robert de Niro en Jean Reno. Reno blijkt hier om de hoek te wonen en in de gemeenteraad te zitten. Het schijnt een ontzettend aardige kerel te zijn en als ik de volgende ochtend wordt teruggebracht naar het tourist office rijden we langs zijn mooie huis. Ook de zanger Charles Aznavour blijkt hier in Mouriès gewoond te hebben en is er in 2018 overleden.
Mouriès is de plek met de meeste olijfbomen in Frankrijk, ruim 80.000. Mouri staat voor zeer fijn, stofachtig en roodgekleurd zand, dat ik tijdens de laatste dagen al opgemerkt had. Ik, als domme toerist, had ook de olijven al opgemerkt en er eentje in mijn mond geduwd, maar zo werkt het niet, laat Mariëlle me lachend weten. De smaak was ronduit bitter en deed me bijna kokhalzen.
Ze heeft voor een coöperatieve molen gewerkt waar eenieder – van particulier met twee bomen tot grootgrondbezitter – zijn olijven kon laten verwerken. Een liter olijfolie kost dan ongeveer 27 euro ten opzichte van de supermarkt waar het twee euro kost. Maar heb je eenmaal van deze olie geproefd, dan is er geen weg terug. En aldus sleepte Mariëlle dagelijks voor wel 10.000 euro aan olijfolie heen en weer. Als zoete broodjes ging het over de toonbank. Een dag later sla ik olijven in bij de supermarkt, ik moet het zelf over de tong laten gaan.
En aldus word ik helemaal bijgepraat over alle roddels in de regio terwijl ik met gloeiend hoofd van mijn wijntje slurp. God is vast in Frankrijk, ik in ieder geval wel. De douche is geweldig en ik krijg een heerlijk bed toebedeeld in de logeerkamer.
Mijn gastheer en -dame zijn ronduit geweldig en ik bewonder de hoeveelheid werk die ze verzet hebben om dit huis vanaf de grond op te bouwen. Ik word al moe bij de gedachte terwijl ik degene ben die duizenden kilometers rennend zijn sac a dos door Europa sleept.
Tijdens het gesprek komt naar boven dat Jean-Christophe volgens een medium hoog op de spirituele ladder staat en wellicht aan zijn laatste leven bezig is. Inderdaad straalt hij een immense rust uit en het is een plezier om in zijn omgeving te verkeren en me laven aan zijn aardse wijsheid. Ergens in onze conversatie komt het woord ‘vergeving’ bovendrijven. Misschien is een van de grootse goederen in het leven wel te vergeven en vergeving te vragen, daar waar nodig. Ik neem me voor dat te doen tijdens mijn tocht.
sowieso twee bijzondere, lieve mensen, de Fransozen zouden het woord gentille in de mond nemen. We wisselen adressen uit en ik zou hier graag nog eens een maand komen klussen en de omgeving beter leren kennen.
Een bijzondere dag dankzij een dame van het tourist office die haar werk wel heel serieus nam. Zelfs mee naar huis nam. Zoals vaker tijdens deze tocht de constatering dat mensen deugen. Dank Mariëlle en Jean-Christophe voor jullie gastvrijheid en warmte.










Geef een reactie