8 oktober. Dag 54. Hotel restaurant Le Lion d’Or – Youth hostal Lausanne 45k Totaal 2.170k.
Romont ligt op een bergje dus dan begint je dag met een ontspannen afdaling. Ook wel eens leuk in een Esheriaans land waar alles omhoog gaat.
Ik ben te dun dus ik start de dag met een stevig ontbijt, om het met een dubbele lunch van risotto en 3 bakken pastasalade te herhalen. Rennen legt je darmen stil omdat bloed naar de vitale organen gaat. Het maakt dat ik zelden honger heb. Daar houd ik rekening mee door mijzelf tot eten te dwingen en desalniettemin zit ik nu wel aan de onderkant van mijn gewicht.
Vandaag brengt de route me via Moudon naar Lausanne waar ik het meer van Genève mag gaan volgen. De aanblik van het meer is altijd imposant als je zo uit de bergen valt. Halverwege ligt een stippellijn en ben je in Frankrijk.
Links zie ik de Rochers de Naye, een berg waar ik een keer tegenaan ben gerend tijdens het Zwitsers kampioenschap berglopen. Het begon ontspannen die ene kilometer over de boulevard in Montreux. De volgende 16 gingen bijkans verticaal omhoog. Ik haalde het en de rode lantaarn ging gelukkig niet met mij mee.
De stad Lausanne ken ik nog van een Interrailvakantie met vier vrienden. We stonden op de camping en hadden nauwelijks geld dus aten we drie keer per dag bij de McDonalds, waar de prijzen niet te Zwitsers waren en bij de internationale richtlijnen in de buurt bleven. Alles aan het meer is duur. Ik besluit weer te gaan kamperen en eet alleen het goedkoopste van de supermarkt.
Het is de eerste stad na Innsbruck. Een speurtocht naar nieuwe trailpantoffels levert geen resultaat op.
Voor het eerst in 15 maanden bezoek ik de bioscoop en mag James Bond in de Engelse versie aanschouwen. Toch denk ik nog even dat ik verkeerd zit, als de eerste scène in het Frans is. Ik tuur, maar het lijkt niet nagesynchroniseerd. Het is een Franstalige scene…
Een pelgrim kiest ervoor zich tijdelijk aan het dagelijkse leven, en daarmee coronageneuzel, te onttrekken. Dat lukt hier niet. Als je een Big Mac wil bij de McDonalds kom je er niet met je internationale app. Je moet voor een burger een paspoort laten zien. Idem voor de bioscoop. Als ik hem niet mee had genomen, had ik 2,7 kilometer terug kunnen rennen naar de jeugdherberg.
De wereld is ziek. We houden de carrousel van idioterie maar gaande en het wordt alleen maar erger. Discriminatie, polarisatie, bureaucratie, willekeur en elkaar groeten met de elleboog waarin we niesen.
In de Alpenlanden moet je 3g zijn, geimpft, getested of gevaccineerd. Maak daar binnenkort maar 5g van als je geboast en nogmaals geboast bent, want die vaccins die je door de strot geduwd krijgt, werken toch niet goed genoeg.
En zo gaat het circus maar door. Als je als land afspraken maakt, namelijke je mag alleen binnen zitten als je gevaccineerd bent, waarom het dan werkelijk bij ieder etablissement nog eens op het bord zetten? Die totale doorgeslagen angstattitude en het de hele tijd maar benadrukken. Ik ga snel weer de bergen in, ben nu alweer klaar met de ‘beschaving’. Sterker nog: ik ren er keihard van weg, al bijna twee maanden.
Ik slaap op een zaal met drie kerels. Een student ligt hier tot hij zijn kamer krijgt, aardige vent. Ik lig bovenin het enige stapelbed. Om twee uur ’s nachts komt een brede kerel vol tattoos stomdronken met veel lawaai onder me liggen. Hij snurkt niet, hij zaagt echt aan de poten van ons gezamenlijke bed. Het trilt.
Om 4.25 gaat zijn wekker af, minutenlang. Hij wordt er niet wakker van. Wij alledrie wel. Ik roep waarna hij hem uitzet, maar daarna gaat hij om de vijf minuten af. Ik ben licht aggressief. Ik sla hem vanboven en brul ‘Je voudrais coucher, merde!!! Putain, arrete!’ Ik vind dat mijn Frans me heel niet in de steek laat tijdens mijn eerste nachtelijke scheldpartij ooit. Hij wordt er niet wakker van… De vierde keer grijpen mijn kamergenoten in want ze Ojn bang dat het knokken wordt, en pikken zijn telefoon in die ze weten onschadelijk te maken.
Om 6 uur ga ik ontbijten. Als ik terug kom op de kamer mijdt het bewuste individu me alsof ik corona heb. Dat is zijn eerste en enige verstandige actie in de korte tijd dat hij het bed met me deelde. Ik ben geen fan van jeugdherbergen, nu weet ik zeker dat ik de tent weer pak.
Op naar Genève, een dag oeverbanjeren.



Geef een reactie