De voyeur die een wilde rivier doorkluunt en Zwitserland onder de huid heeft

9 oktober. Dag 55. Youth hostal Lausanne – Hostal Nyon 44k Totaal 2.213k.

Na mijn slechte nacht van twee uurtjes slaap, kan ik maar één ding doen, of althans twee: veel koffie bij het ontbijt dat is inbegrepen en gewoon lekker de pas erin.

Zin in deze etappe, een beetje meanderen langs de oevers van het meer van Geneve. Dat vond ik ook altijd het leukste aan NS-wandelingen, dat je op de rand van civilisatie loopt. Dat een groen pad zich tussen beschaving en natuur door een weg baant. Ik las ooit in de Optimist dat in de natuur deze plekken het levendigste zijn;  natuur floreert in de rafelranden.

Zelf vind ik fascinerend hoe paden er altijd zijn, zich tussen bootjes haventjes en tuinen doorkronkelen. Leuk is vervolgens om bij alle dure villa’s naar binnen te gluren, te zien hoe mensen wonen en leven en je daar een voorstelling bij te maken.  Ik kom langs nogal wat juweeltjes van villa’s zo langs het meer. Het moet onbetaalbaar zijn. Als buitenstaander krijg je stiekem een inkijkje en ben je een heimelijk voyeur.

Zeker in de avond zie je het leven naar binnen verplaatsen. Als lichten aan gaan, loop je op de eerste rang. Mensen zijn zich niet bewust van hun zichtbaarheid in een verlichte ruimte achter een raam. Het is als kijken naar de sterren. Meestal hetzelfde tafereel; een breedbeeld tv die het hele huis ontsierd en domineert en gezin hangt in bank. Dan gaat het looptempo iets omhoog.

Soms een fijn gezinstafereeltje, lol bij de open haard, waar je graag deelgenoot van zou zijn. Dan daalt het tempo. Als je relatie net over is of je voelt je eenzaam, snijdt de aanblik als een koud mes door je hart. Lopen is kijken, kijken is verlangen; zo schommelt je humeur van grote hoogten naar diepe laagten afhankelijk van hetgeen je op je pad treft. Maar het gaat allemaal weer over. En de pelgrim trekt verder. Mag even spieken, maar is geen deelgenoot.

Twintig jaar terug – ja zo lang al – had ik een appartement aan de gracht in Leiden. Het was een hittegolf. Ik lag in mijn korte broek, ontbloot bovenlijf, languit op de bank. Opeens een immense flits voor mijn raam, ik schrik me helemaal de plopperdeplop en hoor mensen wegrennen.

Zo eenvoudig laat ik me niet vangen. Ik trek loopschoenen aan en ben in de vorm van mijn leven. Een kilometer verder heb ik drie hijgende kerels te pakken, nog steeds in ontbloot bovenlijf, wat moet ik voor indruk gemaakt hebben…? Drie Russische jongeren. Ze waren zo perplex van de openheid van onze cultuur dat ze me op de gevoelige plaat zetten. Een cultuurverschilletje. Ik zie er de lol van in en nu circuleren selfies met mij in ontbloot bovenlijf in de binnenlanden van Rusland.

Het parcours is dus vandaag uitstekend voor deze voyeuristische pelgrim. Ik zie 44 kilometer lang huisjes van allerlei toonaarden en dat maakt het een aangename dag. De St. Gallerweg heeft het liefst dat ik zo nu en dan uit de oever ga en het hogerop zoek, maar ik ben een eigenwijs kreng; ik wil naar Santiago. Ik ben hier niet voor onnodig sightseeing. Dus ik zoek mijn eigen route.

In plaats van uit de kust een heerlijk single trackje door het bos. Het meandert langs een beekje. Het beekje wordt breder. Het gaat ook wat harder stromen. Het wordt eigenlijk een wild stromende rivier. Samen met mij stopt hij bij… het meer. Ik heb me vastgelopen in een delta en sta op een oever en ik moet op de andere oever zijn.

Ik voel me Christoffer McCandles die de wildernis van Alaska introk en op zijn terugweg belemmerd werd door wildstromend water. Ik laat me niet vangen. En ik ga niet de vier kilometer terug. Een oudere dame gaat dat wel doen en baalt ook.

Even verder ga ik de watermassa traverseren. De broek opgerold. Stokken paraat. Steeds één steunpunt tegelijk verzetten. Kop erbij houden. Het water is teringkoud, ik moet denken aan dat leger idioten dat hierin voor de lol gaat deppen. Mijn voeten voelen als dode speldenkussens met naalden erin.

Zo emmerend in snelstromend water besef ik me dat ik geen fouten mag maken. Als ik erin donder is mijn niet uitgetikte manuscript weg… Doet mijn telefoon het weer niet meer… Zijn al mijn pelgrimsstempels gekleurde vlekken… Ik mag niet vallen. Het leven is een avontuur.

Aan de andere kant enige krachtige termen wegens de koude voeten. De oude dame staat aan de andere kant met twee duimen omhoog, zunne pelgrim heb ze nog nooit gezien.

In het prachtige Perroy overal mooie rijpe blauwe druiven. Ik vreet mijn buikje rond. Het dorp heeft een wijnkasteel met proeverijen en straalt historie uit. Ik word er blij van. Bij de pittoreske creperie in gesprek met de oude eigenaars. Een soort raadspelletje want die lieve oudjes staan er geen nanoseconde bij stil dat je ‘ooit’ Frans had en ik ben al wat ouder en dat heul snel Frans ratelen, helpt niet zeg maar.

Gelukkig heb ik van vriend Carlo die in Frankrijk tijdelijk woonde geleerd dat je gewoon mee moet blaten. Dus ik lul me drie keer in de rondte en laat mijn hoofd gewoon praten. Geen idee, maar ze lachen innemend en begrijpen het allemaal.

Wat is Frans toch een heerlijke taal. Als je broodjes bestelt is het net als zingen: ‘Je voudrais deux croissants’ klinkt zoveel poëtischer als ‘Doe maar twee broodjes kaas’. Ook Duits is prachtig. Ja, ze kunnen goed blaffen, maar als je oplet kunnen ze nog beter zwijmelen. Mijn leeftijdsgenoten kennen Maus und Elefant, met kerst was dit een tekenfilm, en tevens paradijs van zachte bij kerst passende stemmen. Duitsers weten net als de Zweden en Denen wat Hygge, gezellige thuisigheid is. Ze hebben niet voor niets de Duitse zithoek in de keuken, een houten heerlijkheid.

Maar ach ook de Engelsen met aristocratische Engels taal. Een land dat zo dooraderd is van cultuur, historie en natuur.

Op mijn weg heb ik ontdekt dat ik Oostenrijk geweldig vind. Ten opzichte van Zwitserland is het ruiger, minder georganiseerd. En waarom moet ik nu aan die heerlijke quote van Bjork denken: I thought I could organize freedom, how Scandinavian of me… Zwitserland is me te aangeharkt, te geregeld, te fijntjes, alsof alles in de maat loopt. Oostenrijk lijkt meer laissez faire, meer de dingen op zijn beloop laten.

In Perroy boek ik toch weer een hostal. Het is erg bevolkt hier en geen campings. Positief is dat ik er nog 15 kilometer doorheen moet rammelen en dan aan de poort van Genève sta. Ik kijk ernaar uit om Frankrijk in te trekken. Vraag me niet waarom, maar Zwitserland zit onder mijn huid, ik wil door.

Ik ren hoog tempo naar Nyon en meld me bij het hostel. Het is verzorgd, ontspannen en doet niet aan als een jeugdherberg. Die ga ik vanaf nu mijden, daar zit geen jeugd, daar zitten idioten. Mijn Amerikaanse kamergenoot begrijpt me wel en zegt dat hostels in de VS een beetje eng zijn; daar wil je niet heen. Lol. Als hij snurkt, sla ik zijn kop in.

Vandaag de 2.200 kilometer gepasseerd. Nog 24 naar Genève waar ik bij een vriend van vriendje Marcel slaap. De volgende ochtend komt Brenda die een paar dagen meeloopt en warme kleren brengt van sponsor Schöffel, voor de winter. Het is een rollercoaster. In minder dan twee maanden heb ik zo intens geleefd, hele landen doorgetrokken en de hele Alpen van oost naar west gezien en ik mag nog zo lang.

Via Frankrijk en Italië gaat het naar Monaco waar ik me ga laten sponsoren door het duurste hotel. Dan 562 kilometer langs de kust naar Perpignan. De Pyreneeën en weer verder.

Voorlopig komt morgen met Genève een einde aan weer een land, een etappe, een zware oost-west oversteek van de Esheriaanse Alpenlanden.

Welterusten.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Maak een website of blog op WordPress.com

%d bloggers liken dit: