Een – bijna – sereen gemoed aan de Plansee en wildkamperen in Alaska

21 september. Dag 36. Camping Sennalpe Plansee –  Rieden wildkampeerplaats aan de Lech 26k. Totaal 1.547k.

Het lichaam hapert. Gisterenavond en de hele nacht koud gehad. Twee shirts, een trui, windjack, tight en lange broek en dan in de mummy. Uit ervaring weet ik dat je beter naakt in de slaapzak kan want dan warm je hem sneller op en dan je kleding over de slaapzak, maar ik ben te moe en koud om me om te kleden.

De slaapzak voelt als een fragiel cellofaantje. Door alle vocht en condens verliest dons haar werking. Rillen is het gevolg. Het hoofd in de mummy, het koord strak en warme lucht uitademen en dan soms uit je halfslaap schrikken onder de illusie dat je levend begraven bent en als een malle probeert het koord los te rukken. Gezellig.

Zelfs als het waterige zonnetje in de ochtend de tent verwarmt, wijkt de koude niet uit de botten. Ik heb iets onder de leden. Een hete douche biedt iets van soulaas.

Als gevolg van twee slechte nachten wil het lijf niet. Iedere spier, pees en zeen schreeuwt om het hardst ‘Nee!’. Dit is de eerste dag dat het lijf in de weerstand zit, het koppie wil wel. Het voornemen om dan vandaag maar eens een dag niet te rennen, alleen te lopen; dat is ook oké.

De dag start sereen met vijf kilometer langs de oevers van de Plansee. Een slingerende smalle kustweg met rechts een steile wand en links het meer. Het water is azuurblauw hetgeen wordt versterkt door het witte gesteente op de bodem. Zo nu en dan komt de zon door en haar stralen laten het water glinsteren alsof duizenden kleine kristallen zich even aan het oppervlak tonen.

Het is windstil, doodstil. Hier op hoogte al meer voortekenen van de herfst, meer kleuren in de bomen, meer bladeren op de grond. Is er een lekkerder geur dan die van rottende bladeren? Je begrijpt: ik ben een herfstman.

Als de zon zich toont, is daar kort het verlangen in het spiegelgladde water te springen. Een hemelse aanblik. De gedachte dat mijn geslachtsorgaan tijdelijk zal verwelken tot Pinkeltje-proporties doet alle verlangen verdampen. Ik ken mensen die in de winter wakken in stand houden om zich temidden van ijs te dompelen. In mijn ogen zijn die mensen niet wijs. Ik ben geen adept van Iceman Wim Hof.

Koud douchen, je weet dat het goed voor je is op lange termijn, maar op korte termijn is het gruwelijk. Ik leg daarin het doorzettingsvermogen van een weekdier aan de dag.

Zo nu en dan passeert een rondvaartboot, een onwelkome onderbreking van het idyllische natuurlandschap. Golven slaan tegen oevers en weg is de stilte. Ik zwaai altijd naar rondvaartboten. Tientallen mensen bekijken attracties vanuit een glazen kooi; zij zijn de attractie.

Hier op de oevers van de Plansee is het gemoed sereen, gelukkig bijna. Soms een motor die voorbij raast, een ander menselijk inbreken in het hemelse paradijs. Scheef zwieren ze met noodgang door bochten, tot een tegenligger doet opschrikken, ze omhoog komen, controle verliezen en tegen de berg opknallen. Loon naar werken.

Ik ren erop toe en beide opzittenden mankeren gelukkig niets. Ze gaan wel verdwaasd in de berm zitten naast hun gehavende tweewieler. Ik laat ze bekomen.

De hele weg is er dat schreeuwende stemmetje om alle afval uit deze idylle mee te slepen. Toch weer een tas erbij en binnen de kortste keren zit hij vol petflessen, blikjes en mondkapjes. Met name dat laatste stemt me droevig.

Miljarden wegwerpkapjes worden er wereldwijd doorheen gejankt, niet per jaar, niet per maand, niet per week, niet per dag, nee, per minuut. Laat dat eens op je inwerken… Formeel mag je een kapje één keer gebruiken en een duurzaam, stoffen kapje, mag zeker in Duitsland niet. Hier dragen ze zware medisch gekeurde kapjes.

Miljarden kapjes zijn zo in omloop, verdwijnen in het milieu. Ik kan het weten want ik zie ze al een maand, 1.500 kilometer lang in bermen liggen. Hopeloos. Kunnen we een biologisch afbreekbaar kapje verzinnen? Alsjeblieft?

Zo lang motorrijders hun testosteron laten gelden door met bloedsnelheden scheef door een bocht te gaan, gaan wij het milieu niet redden, laat staan een virus verslaan.

Met een volle tas vuil bereik ik hotel Seespitze. Tafeltjes met roodwit geblokte kleedjes, felrode parasols en uitzicht op de azuurblauwe Plansee die hier op de kop eindigt met een pittoresk haventje. De waard lacht me gemoedelijk toe en ik krijg nog net geen knuffel als ik een Milchkaffee bestel. Als sereen een context zoekt dan is het hotel Seespitze in de nazomer, aan de oevers van de Plansee.

Na de koffie slenter ik gemoedelijk verder richting Reutte. Een toeristisch pad leidt me een diepe Gorge in zoals we die kennen uit de Verdon en van de Ardeche. Het is niet helemaal de juiste richting maar als je 5.000 kilometer loopt maakt die paar kilometer ook niet uit.

Steeds weer die eekhoorntjes op mijn pad. Kan me niet heugen er eerder zoveel gezien te hebben. De tocht begon met naaktslakken, nu eekhoorntjes, benieuwd wat daarna komt.

In Reutte uitgebreid boodschappen doen. Ik stuit op een fles Retsina en besluit een Griekse maaltijd samen te stellen. Zo vetrek ik met Tarama salata, gemengde salade en een baguette. In het dorp een stel dat aan de tuin werkt en me aanspreekt op de baguette. Als ik vertel wat ik doe rent manlief naar binnen en keert terug met twee flesjes Apfelschorle. Zwaaiend nemen we afscheid. Mensen deugen.

Ik loop de laatste zeven kilometer naar Lechcamping Spirkenhof, maar die blijkt dicht. Maakt niet uit. De laatste kilometers gingen langs de Lech, een rivier temidden van breed uitwaaierende stenenvelden en zandoevers. Ergens in het zand zal ik kamp opslaan. En zo geschiedde.

Niet veel later staat de tent in het zand aan de bosrand. Ik zit tien meter verderop op een natuurlijke opstaande rand met een Griekse maaltijd aan mijn voeten terwijl de Lech voorbij stroomt en de zon achter de bergen zakt en roze strepen op het canvas van de hemel achterlaat. Dit is de mooiste overnachtingsplaats tot nu toe. Ik waan me diep in Alaska, alleen beren die op zalm jagen, missen. Ik heb weer een eekhoorn om mijn tent. De oevers van de Lech zijn mijn speeltuin vannacht.

Het lichaam haperde, maar met 26 kilometer wandelen, was de dag een plezier. Blijkbaar hoeft niet alles hard; misschien is deze pelgrim iets aan het leren.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Maak een website of blog op WordPress.com

%d bloggers liken dit: