5 september. Dag 20. MTB. Hotel alte Brauerei Karlstadt – Zeltplatz Treuchtlingen 163k. Totaal 1.037k.
Born to run, schreef Christopher McDougall. Hij schreef niet Born to cycle. En dat is niet voor niets. Jezus liep over water, hij fietste niet.
Het is onwaarschijnlijk hoeveel pijn je derrière kan doen na lang fietsen. Zonder fietsbroek. Vandaag ben ik met recht naar The dark side gegaan. Ergens las ik ooit een artikel over extreem sport waarin met verhaalde over ‘embrace the suck’, het omarmen van je lijden. Dat heb ik vandaag gedaan.
Het was tijd voor draconische maatregelen en aldus bond ik de muts van Elly om mijn zadel met daar overheen een trui. Later voegde ik daar nog twee shirts aan toe. Het hielp maar matigjes.
De tocht was prachtig, vooral het eerste deel dat van Karlstadt naar Würzburg voert langs de Main. De mensen zijn hier een soort van Laid back en hangen een beetje langs de rivier. Overal bootjes en gezellige Biergarten. Ze begrijpen het daar wel. Na de Main vlakt het landschap wat uit hetgeen ook al te Ien was aan de nog te overbruggen hoogteverschillen. Ik begin in het Sauerland met duizenden meters, nu resteren honderden.
Ik maak een lange dag want ik heb heuglijk nieuws. Een gevalletje synchroniciteit. Eerder appte vriend Leander dat hij met vriend Bram naar Innsbruck gaat. Of ik er ook zou zijn? Waarschijnlijk iets later en ik buig net voor Innsbruck af. Maar diezelfde avond heb ik een startnummer in de mail voor de 110k van het Innsbruck trailfestival. Blijkbaar heb ik me ergens in coronatijd ingeschreven en is de race precies als ik daar aankom. Het past pcies… Een beetje gas erop dus.
Dat gezegd hebbende word ik veel ingehaald. Ergernis is een fascinerende emotie. Ik word gepasseerd door een bejaarde die me met een zelfingenomen grijns even aanblikt. Niet veel later is het een dikke, hele dikke meneer met kuiten die per stuk nog niet in mijn mummy slaapzak passen.
Terwijl ik naar mijn glimmende handen staar, waar druppels zich enerzijds vormen en anderzijds van mijn kalende schedel naar beneden parelen, zoeft hij bergop voorbij.
Ze wekken een lichte ergernis bij me op. Ze gaan sneller dan ik, komen op plekken die ik vroeger voor mijzelf had en zijn ronduit een gevaar op de weg. Wat gebeurt er als de accu leeg is, of het begeeft? Heeft de verhuur een pendelbusje? Note to self: het verzamelen van gestrande ebikers zou wel eens een businessmodel kunnen zijn.
Tegelijk zou je kunnen filosoferen dat bewegen goed is voor hen die ouder of gezet zijn. Mijn verdediging is van een verbluffende logica: Zelf trappen is gezonder, voor hen en voor het milieu.
Ergernis is een menselijke emotie waar ik als pelgrim boven hoor te staan. Het is de afkeer van iets dat eigenlijk buiten je staat. Het is emotie met een morele inslag. In de kern is het jaloezie, het misgunnen van iets. Ze komen opeens in berghutten en in hoogalpien terrein, plekken die vroeger onbereikbaar waren. Zelfs de huttenwaard in de Dolomieten vertrouwt me toe: Nu heb je mensen in de bergen, vroeger hadden we mensen van de bergen. Toch zie ik ouderen en gezette mensen die oprecht lol hebben. Ik ben er nog niet. Gelukkig heeft deze pelgrim nog duizenden kilometers te gaan.
Voor de goede orde: Ik heb niks tegen dikke mensen. Behalve dat er teveel zijn. In 2019 had 51% van Nederlanders vanaf 18 jaar last van overgewicht. Dat is na een jaar van binnen zitten alleen maar opgelopen, dus kom van de bank, beweeg en geniet van de natuur. En doe dat door zelf te trappen.
Vlak voor Würzburg even een drankje bij een gezellige Stube aan de Main. Ik raak in gesprek met een leuk stel dat veel interesse heeft in mijn tocht. Hij merkt op dat zijn eigen leven wel wat sneu overkomt als hij mijn tocht hoort. Maar daar gaat het natuurlijk helemaal niet om. Ieder moet zijn eigen avonturen beleven. Het leven krijgt pas zin als je er vulling aan geeft en dat moet ieder voor zich doen.
Tegelijk zoek ik een uitdagende camping die me de dag doortrekt. Ik vind een Zeltplatz in Treuchtlingen. Een wat oudere man heeft een stuk grond van de gemeente gekocht en daar mag je staan. Middels twee zeecontainers creëerde hij toiletgebouwen en verder is het terrein open en niet afgeschermd. Ik ben zijn enige gast en hij wijst me een leuk Aiatisch restaurant.
Als ik de tent opzet belt vriendin Maaike met de vraag hoe ik erbij zit? Het is bijzonder hoe de tijd verwrongen raakt. Twee weken terug begon de tocht zo’n beetje bij haar en nu voelt het alsof ik al weken onderweg ben. Ik lees ergens een mooie passage van ene Herman Post nadat hij naar Rome was gelopen: ‘Er was geen terugverlangen naar de weg die achter me lag en geen gespannen uitzien naar wat nog komen moest; ik verkeerde in volmaakte vrede en harmonie met mijzelf en de wereld.’ En ja, zo voelt het eigenlijk wel. Ik ben ondergedompeld in het pelgrimsleven en vooralsnog voelt dat prima. Ondanks veel ontmoetingen met vrienden voelt het alsof ik los ben van de vertrouwde omgeving. De tijd lijkt te vliegen, zoveel gezien en half Duitsland doorgetrokken. Tegelijkertijd is het tempo van leven vertraagd en komen de dingen onderweg zoals het gaat.








Morgen nog 120 trappen en dan kan deze pelgrim weer rennen.
Route: Karlstadt, Würzburg via Main, Somerhausen, Ochsenfurt, Obreickelsheim, Gollshofen,
Uttenheim, Marktbergel, Lehrberg, Ansbach, Weidenbach, Ornsbau
Geef een reactie