Kajakken op de Linge deel II. Peddelen in een grijze tunnel

19 augustus. Dag 4. Camping aan de Linge bij Tiel – Zetten – Nijmegen. Kano 35k, rennen 17k. Totaal 186,5k.

Camping aan de Linge is idyllisch en ik sta er prachtig. Aangezien ik mijn tentharingen heb laten slingeren, staat mijn tent met enkele scheerlijnen vastgebonden tussen een picknicktafel en een glazen windscherm. Gelukkig heeft de campingbaas een emmer haringen. Het tekent mijn gemoed; ik ben moe. Vanavond even ontspannen. Ik slenter 3,4 kilometer van de camping naar het centrum van Tiel en ga op het terras zitten bij Bellevue aan de Waal.

Nostalgie. Ik kijk uit op het voetveer naar Wamel. Vriend Niels die ik al 45 jaar ken, woonde daar in zijn jeugd. We maakten de strandjes onveilig en struinden als ware landlopers de Waal af waar we kogels vonden uit de tweede wereldoorlog. Pijnlijk is de herinnering aan de sprong van de weg waarop het veer landt naar een strandje. Na een flinke aanloop en dito vlucht door de lucht land ik op een baksteen die verscholen ligt onder het zand. Zeg maar dag tegen dat enkeltje. Beter is de herinnering aan een strandje vol tomatenplanten. We maakten bunkers en bekogelden elkaar een dag lang met tomaten. Jeugdsentiment. We waren kwajongens. Zo zie ik de zon onder gaan achter de Waal. Het blijft een imposante, wildstromende rivier. Blij dat ik de Linge bevaar met mijn kleine bootje.

Ik slenter terug naar de camping wanneer het voor de zoveelste keer deze dagen begint te regenen. Ik duik meteen de tent in voor een natte nacht.

Na een warme douche pak ik de natte bende op en stouw het achter in de kajak. Ik sleep de boot voorbij de stuw waarna een tweede dag peddelen begint. Bij de stuwen zijn kano overdraagplaatsen. Er zijn 13 stuwen om het hoogteverschil van 10 meter tussen Doornenburg en Tiel te overbruggen. Ik heb inmiddels bijna het hele traject tussen Gorinchem en het Amsterdam-Rijn kanaal bevaren, een traject van circa 55 kilometer. De Linge is hier stroomopwaarts al aanzienlijk smaller. Er varen geen boten meer en het enige dat ik deze ochtend tref zijn twee SUPpers, een moeder en haar dochter. 

Het is een grauwe dag en na zoveel regen is het gemoed een beetje ingekakt. Daar komt bij dat mijn telefoon door alle hemelwater de geest heeft gegeven. Er staat condens aan de binnenkant van het scherm, zo kan het niet bedoeld zijn door Samsung. 

Met de kin op het dek vaar ik tegen het Amsterdam Rijnkanaal aan, althans dat denk ik want ik heb geen waterkaart en navigeren lukt niet meer zonder telefoon. Op zo’n moment merk je pas hoezeer je afhankelijk bent van dat gekke ding; een hotel reserveren, bellen, appen, buienradar, navigeren, afstanden opzoeken, camping boeken, hotelreservering checken en laten weten dat je leeft. Ik kan het allemaal niet en realiseer me meteen dat een contactenlijst op papier geen overbodige luxe was geweest. Meteen de constatering dat we niet meer aan telefooncel en telefoonboek doen. Geen gsm en je bent serieus onthand.

Als ik me uit de kajak worstel en de dijk over loop, zie ik inderdaad een kaarsrecht en grijs kanaal voor mijn neus onder een al evenzo grijze lucht. Links van me de brug die ik twee dagen terug over kwam rennen. Twee vissers zitten voor mijn neus in camouflagekleding waar een Talibanstrijder jaloers van zou worden. Als je nou door heel Europa kan vissen, waarom dan uitgerekend hier? Niet veel later sleep ik mijn fluorescerende oranje kajak tussen de twee mannen door die vreemd opkijken. Twee vissers; een vreemde vogel; een oranje boot.

Volgens de campingeigenaar mag je niet met je kajak het kanaal oversteken, dus als je het doet, moet je het snel doen voordat de politieboot je uit het water vist. Gelukkig zijn de oevers van stenen en kan ik makkelijk in en uit het water komen. Ik laat een duwbakcombinatie en een Bayliner passeren. De overtocht is een fluitje van een cent en voor ik het weet sleep ik de boot aan de overzijde alweer de dijk over. De vissers staren me na, al zie ik dat nauwelijks want in hun groene kleding gaan ze op in de dijk. Vast het hoogtepunt van hun grijze visdag.

Voordat ik het water inga, neem ik de tijd om een aantal NRC’s door te lezen die ik al een dag meesleep aan boord. Het is alleen maar coronageneuzel en Afghanistan dat de klok slaat. Ik flikker ze in het ruim en vaar verder. De rest van de dag ben ik alleen op het water. Er is niemand meer en dat is niet verwonderlijk, dit deel van de Linge is veel minder mooi dan de eerste dag. 

Vijf kilometer vaar je pal naast de A15 en de hogesnelheidslijn, alsof je de hele dag achtervolgd wordt door een Boeing. Het geraas is oorverdovend en onophoudelijk. Een kaarsrecht kanaal en gelukkig heb ik de wind in de rug waardoor ik de zeven in het uur wel aantik. Als ik onder A15 en het spoor doorvaar opeens twee kerels die fruit aan het plukken zijn in een weiland. Met droge mond vraag ik of er ergens een terrasje, winkel of dorpskern aankomt. Ze lachen: ‘Er komt een McDonalds aan de snelweg bij Ochten!’ Niks dus. Kajakken is heerlijk; lopen is vrijer, je hoeft je geen zorgen te maken om je boot als je inkopen doet.

Na Ochten weer een lang recht stuk en ik mag weer onder de A15 door. Ik vaar tegen station Opheusden aan waar ik een stuw vind op mijn pad. Stiekem kost het best veel tijd om steeds je starre lijf uit de nauwe cabine te wurmen waarbij je schenen langs de boot schrapen, om daarna het ritueel in omgekeerde volgorde te herhalen. In Opheusden een Poolse visser op de wal die me meldt dat Elst nog maar zeven kilometer is. Daar word ik blij van en ik geef gas. Ik vaar al vele uren en heb geen idee hoe laat het is. Ik wil op tijd in Elst zijn zodat ik naar Nijmegen kan rennen voor een gesponsorde overnachting in Mercure Nijmegen. Toch twijfel ik aan zijn woorden: Is er een tweede Elst hier in de buurt? Ik zie maar geen kerktoren opdoemen. Bovendien staat op alle bootjes langs de oever ‘Dodewaard’ en ik heb genoeg topografische kennis (PK Running) om te weten dat Dodewaard geen Elst is.

In Zetten volgt weer een stuw. Log hijs ik mijzelf op de oever en sleep de zware boot op de wal. Een vader vist met zijn zonen en bevestigt mijn vermoeden: ‘Oe, Elst bij Nijmegen? Dat is nog wel een eindje hoor!’ Hij heeft een waterkaart op zijn telefoon die me doet kreunen. Verderop een boerderij met een groene Canadees in de tuin. Daar kan ik mijn boot mooi naast leggen zodat Carlo hem later oppikt. Helaas is er niemand thuis. Doorvaren maar weer. De tattoo op mijn rechteronderarm van het logo van de Marathon des Sables is inmiddels vervormd, het is een kop met zandpet, buff en zonnebril, nu is het een bolle kop. Mijn armen staan strak, ik heb te weinig gegeten en gedronken. Het begint weer te regenen.

Een kilometer verder een villa waar mensen wel thuis zijn. Ik mag de boot in de tuin leggen en eindelijk kan ik de benen strekken en zit ik even niet in een bocht van negentig graden. Wat een verademing na negen uur peddelen en in en uit boten wurmen. Ik verzamel al het losse zwerfafval dat ik gedurende de dag heb opgespaard, plastic, flessen, bierblikjes, een Pretzl-blik, chipszakken en andere ondefinieerbare stukken. Ze gaan in het dorp in een prullenbak. Met stramme poten hobbel ik de laatste 17 kilometer naar Nijmegen.

In Mercure Nijmegen word ik hartelijk ontvangen maar van contacten met de internationale marketingmanager en sponsoring weten ze niks. Ik krijg een kamer tegen gereduceerd tarief. Ik vind het prima. Ik ben wel klaar voor de dag. In de lobby een Applescherm waar ik even kan mailen. Waarom zitten de Z, de @ en het ? op zo’n rare plek? Het doet me terugdenken aan mijn wereldreis, altijd gedonder met internationale toetsenborden. Ik ben op reis…

Ik stel vriend Carlo per e-mail op de hoogte van de locatie van zijn kajak, mail mijn vader die voor basiskamp speelt dat ik nog leef en mail hetzelfde naar vriendin. Morgen eerst maar eens een nieuwe telefoon regelen.

Ik dump mijn natte uitrusting op de kamer en ga wat eten bij Dionysos, de fantastische Griek waar Andreas de scepter zwaait. In de tien jaren dat ik hier woonde at ik er met plezier en zo ook nu weer. Even alleen eten en een goed boek, de regen vergeten…

Eén reactie op “Kajakken op de Linge deel II. Peddelen in een grijze tunnel”

  1. Aan je afval te zien, komt het met die broodnodige vitamientjes wel goed. 😉🤪

    Like

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Maak een website of blog op WordPress.com

%d bloggers liken dit: