Dag 3. Kanovaren Asperen – camping langs de Linge bij Tiel. 35k? Totaal 133.5
Vier maanden kluste ik met Carlo aan zijn boerderij toen hij eens schertsend riep: ‘Waarom start je die pelgrimstocht van je niet hier in Asperen en vaar je met een van mijn boten de Linge op? Dan haal ik hem wel op!’ En het geschiedde zoals Carlo het wilde.
Aldus zitten we vanochtend met sterke koffie in zijn tuin. Het is doodstil, aangenaam weer en door de vele regen is alle stof uit de lucht en ruik je alle geuren. Ideaal vaarweer. Carlo wordt er helemaal sentimenteel van en begint te oreren: ‘Het is goed Jan dat je de weg van het water volgt. Onze efficiënte wegen gaan altijd maar snel rechtdoor, maar nu moet je als pelgrim de weg van het water volgen. Kijken hoe dat meandert en meegeven.’ Ik ben verbouwereerd, deze grote klusser is getting totaal philosophic on me.
Ik heb hem leren kennen in Frankrijk tijdens een cursus wildwatervaren op de Durance en de Guille. Hij was instructeur; ik zijn slechtste leerling. Als duursporters miste ik de finesses en maakte er een sport van alle Franse stroompjes op de kop te varen waarna Carlo me moest redden. Want eskimoteren kon ik ook niet. Is het verwonderlijk dat hij even later bezorgd met een opblaasbare zak komt aanzetten zodat mijn boot met gear tenminste blijft drijven als ik omsla. De lul…
Dit is vlakwater en ik heb de intentie dit keer met hoofd boven te varen. Carlo heeft een smalle raceboot, ik een flinke deur waarin ik mijn lege rugzak en drie waterdichte tassen wegduw.
Niet veel later liggen we in de Linge en varen we getwee over het spiegelgladde water door de stilte. Het is bijna mystiek. Bijna dan.
Resteert de vraag of een pelgrim mag kajakken. Ik ben daar principieel in: mijn tocht moet een ononderbroken lijn zijn, op eigen kracht volbracht, met mijn gear. Het zou easy zijn mijn rugzak aan Carlo te geven waarna hij hem teruggeeft als hij over twee dagen zijn boot komt halen in Elst. Geen optie.
Zo was ik in 2007 op de Groenlandse ijskap waar ik getuige was van een heerlijk gevalletje sjoemelen. Met mijn expeditiemaat moest ik omdraaien door een storm. Toen we ongeveer 10 kilometer uit de kust waren een helikopter die na een uur weer terugvloog. Twee stoere Franse avonturiers waren helemaal de bom op TV5 want ze hadden de overkant gehaald. Toen ik ze vroeg of zij dat waren in de heli… konden ze echter niet ontkennen. Afijn peddelen mag van mijzelf.
En wat is het heerlijk op het water. De Betuwe mag dan rennend niet het hoogtepunt van Nederland zijn, zo kalmpjes tuffen is het een genot. Bootjes varen af en aan en prieeltjes sieren oevers. Ook valt op dat sommige mensen schandalig veel geld hebben hetgeen zich vertaald in tuinhuisjes groter dan het enige koophuis dat ik ooit bezat.
We passeren Acqouy als Carlo VVV-neigingen niet meer kan onderdrukken. Acquoy heeft een scheve toren die schever is dan die van Pisa en dus heet het dorp ook wel klein Pisa. Kijk, dit wil ik weten. Als hij dan begint over twee vissers die hier blijkbaar elke dag zitten en gepensioneerd zijn, dwaal ik wat af.
Gelukkig volgt het heerlijke terras RustWat waar we een biertje drinken met bitterballen en hij helaas omkeert. Na een manhug stap ik in mag alleen urenlang over de Linge peddelen. Mijn boot ligt goed in het water en ik kan het tempo hoog houden. Vogels scheren weg uit het riet en ik eet bramen zo groot als walnoten van de oevers. Dat gezegd hebbende kom ik door het prachtige landgoed Mariënwaard waar de gepensioneerde vader van een vriendin walnoten plukt. Of raap je die?
Onderweg word ik gebeld door vriendin Wideke. Een gevalletje serendipiteit. Ik liep gister om 12.19 uur onder de Grebbenberg langs en maakte een foto van de brug bij Rhenen. Zij liep erop met man en kinderen, in mijn richting. Bij de opgang van de brug gingen ze een restaurant in toen ik daar langsliep. Daarna liep ik dezelfde route die zij daarvoor liepen. Secondenwerk. Ze zitten vlakbij op een camping en we moeten even ontmoeten. Brutaal vraag ik of ze een lunch meeneemt in de vorm van een maaltijdsalade. Niet zo goed bij stilgestaan dat het met een kano lastig winkelen is.
Net na Geldermalsen kruisen onze paden als ze op een dijk in het gras zitten. Uitstappen is een queeste en met drekpoten en natte benen kruip ik door slijk en brandnetels naar ze toe. Een fles wijn, chocolade, een croissant, een plak cake, een appel en een maaltijdsalade maken van deze behoeftige pelgrim een grijnzende kajakker in het walhalla. Kleine gebaren; grote dankbaarheid…
Straks met stinkpoten de slaapzak in en over drie maanden zal ik me nog Wideke en Joris herinneren als ik in mijn mummy stap. We nemen hartelijk afscheid waarna ik het gas weer open gooi en nog wat kilometers maak zodat ik ongeveer halverwege Asperen en Elst uitkom.
Eerst volgt een tweede overstappen waar ik de kano uitmoet en een stuw moet passeren. Nogal een heisa met rugzak, droogzallen, schoenen, peddel, boodschappen en kleding, maar tegen de verwachtvan Carlo in blijf ik een droge pelgrim. Het weer is onrustig met voortdurende bries op de kop en zo nu en dan dreigende wolken waar een spat uitkomt. Toch is het heerlijk buiten zijn tussen wuivend gras.
Ik strand na nog anderhalf uur peddelen op camping Aan de Linge, aan de Linge, bij Tiel. De eigenaar is een chille dude. Hij eet patatten en voor 13 eur mag ik met mijn kano en tentje aan het water gaan staan bij een picknickbank want die gasten zijn er toch niet.
Zo zit ik met een goed glas wijn. Rechts de stuw die ik morgen passeer, links loeiende koeien, boven het hoofd gekkenwerk grijze ganzen en achter mijn rug caravans zonder inwoners. Ik ben alleen. Precies wat nu na maanden klussen wel even fijn is. Morgen kanoavontuur deel II.










Geef een reactie