De Schuitwatertrail. Ik geef al een dag eerder acte de présence met vriendin om een deel van de route uit te peilen. Met vier manvrouw sterk duiken we het bos in om de verste lus van acht kilometer van fluorescerende oranje peilen te voorzien. Dat is met Cor en Geraldine altijd een feestje. Vier paar ogen zien alles en zo wordt elke kruising dubbel uitgepeild conform het adagium: dubbel genaaid houdt beter.
Aldus ga ik de volgende dag vol goede moed op pad. Ik heb er zin an, zeg maar. Vier weken zat ik in Zwitserland om een pand op te knappen en ik ben zwaar overprikkeld, iets met meer bouwvakkers dan slaapruimten. Zonder privacy en metime loop ik op termijn over als je me maar lang genoeg mijn gang laat gaan. Aldus kom ik gesloopt terug en dat was niet de intentie van deze sloper.
Lopen maakt het hoofd leeg gelukkig conform het adagium van mijn favoriete filosoof Kierkegaard: Er is geen probleem zo groot dat ik er niet van weg kan lopen. In mijn geval rennen.
Cor houdt zijn ontspannen startpraatje maar ik hoor het nauwelijks, de adrenaline stroomt door de aderen. De iPod loopt al. Mijn focus is bij smalle tracks, bochten en klimmetjes. Vandaag ga ik los, de tijger uit de kooi. Cor merkt smalend op: ‘Volg hem maar, dan komt het goed’. Waarop iemand opmerkt: ‘Dus niet voor je uit?’ Een non issue. Ik ben niet snel, maar ik heb dagen dat ik kapot wil. Vandaag is zo’n dag.
Genieten en dan bloed, zweet, snot en tranen. Iedere bocht aanzetten en de zoute plak op je longen voelen. Een naar kuchje dat nog dagen aanhoudt omdat je het lichaam tot de max hebt geteisterd.
De macht om elke bocht aan te zetten, even druk op de pedalen, anderen (die al ver achter zijn) pijn doen. Kijken wat je uit je vaatje mag tappen. Door bochten rammen en rakelings stammen passeren. Zweet dat bijtend in je ogen loopt. Het lijf dat ondanks pijnigen in de inspanning zakt en uiteindelijk meewerkt om samen nog net iets dieper te gaan dan je al ging. Jij en je lijf; een verstrengeling die je voldoening geeft. Aanzetten in mul zand. Dennenappels krakend onder je trailmuiltjes. Steile korte klimmetjes in een buitengewoon groen bos dat een aankomende lente verraadt. De aderen die kloppen op je bezwete hoofd. Ik moet denken aan die heerlijke scene van Ronald Goedemondt die ruzie heeft met de dingen en ergens ‘RAM, RAM, RAM’ roept. Dat dus.
Ergens halverwege de eerste fotograaf met wie ik een kort onderonsje had voor de start. Ik heb de muziek hard, we grijnzen naar elkaar en ik vlieg heerlijk voorbij in een bocht die goed ligt. En doorrr.
Op een kilometer of negen de verzorgingspost. Ik verras de dames, maar dat was reeds voorspeld. Vandaag loop ik zo hard dat de post nog niet gereed is. Ze zijn nog aan het oriënteren en dat maakt dat ik vandaag de eerste en enige ben die de verkeerde kant uit het bos in wordt gestuurd. Eigen schuld, dikke bult. Het maakt me niets uit, dan nog maar wat harder doortrappelen op de korte afstand van 13 kilometer.
Heerlijk hoe het lijf zich houdt en via single tracks beland ik in het moeras waar deze trail de naam aan dankt. Ik ratel over smalle houten bruggetjes en vlonders, gooi het lijf om stammen en tik kortstondig de grond aan daar waar drek overheerst. Voor wegzinken, ben ik alweer door. Allemachtig wat een prachtige trail is dit.
Voor het eerst in maanden, bijna jaren en na mijn 5.090 kilometer hardlooppelgrimage weer een dergelijke ‘race’. Totaal voldaan en tot het gaatje een sprint over de finish. Met bloed uit de oren, snot uit de neus, kwijl uit de mond en stoom van de schedel ontvang ik de highfive van Cor. Dan mag ik crashen en met schokkend lijf lig ik minutenlang op de rug op het asfalt.
Leg de euforie van een dergelijke trip maar eens uit aan een niet-sporter… dat lukt dus niet. Kijk alweer uit naar een volgende.














Geef een reactie