15 december. Dag 122. Albergue Cofradia del Santo, Santo Domingo de la Calzada – Casa las Almas Espinosa del Camino 30,5k. Totaal 4.285,5k.
Een grote slaapzaal bijna voor onszelf. Aan de andere kant van de zaal één hardloper die laat binnenkwam. Wij liggen aan het andere uiteinde. Dat kan geen kwaad. Wij noemen onszelf schertsend Buta & Ammona.
Voordat HendrikJan kwam heb ik enkele dagen in verschrikkelijk weer rondgerend in een hardshell-jack. Zweet kon geen kant uit en is naar binnengeslagen. Ik rende 50 en 52 kilometer. Daarbij heb ik vast ook wat spierweefsel verbrand; ik ruik naar pure ammoniak, ook voor mij is het geen pretje. Over Buta weid ik verder niet uit, dan te zeggen dat het de eerste vier letters van Butaangas zijn.
We ontbijten met Stratiatellayoghurt en stokbrood met kaas en spek. Daarna zoeken we de kou op. Het is kraakhelder en dus koud, de koudste ochtend van mijn project tot op heden. Paden en weilanden staan wit.
In Spanje weinig coronageneuzel. Verwonderlijk is enkel dat iedereen op straat een kapje draagt. Midden in de natuur mensen die hun hond uitlaten… met kapje. Alleen in de auto…met kapje. Waanzin. Onze Duitse gastheer en -dame weken dezelfde avond op dat het mondkapje een nieuw kledingstuk is geworden. Dat het verwonderlijk is dat de Spanjaarden daar totaal geen punt van maken. Nogmaals: waanzin.
We banjeren Santo Domingo de la Calzada uit en treffen vandaag om de drie a vier kilometer een klein dorp. Dat is een welkome afwisseling voor de pelgrim -met-pap-in-de-benen. Het is niet mijn dag. Was ik alleen geweest dan had ik iets geboekt op vijftien of twintig kilometer.
Dat heeft twee kanten. HendrikJan brult schertsend dat ik niet kan vertragen en meters wil en moet maken; de coach met de spiegel. Anderzijds wandelen we nu alleen en dat doet gruwelijk pijn aan mijn poten. Je hebt voor mijn gevoel langer grondcontact en daarmee meer pijn in voeten, spieren en gewrichten. Ik was al stijf als een balk, nu ben ik een biels. En dat niet alleen, ook heel lang pijn, want wandelen schiet zo niet op. HendrikJan ligt dubbel en geeft me van katoen. Morbide humor verbroedert. Samen strompelen we door het Spaanse landschap.
We zoeken koffie, maar deze gehuchten kennen meer spoken dan koffie. Door naar het volgende dorp, en het volgende en het volgende… Uiteindelijk een wegrestaurant met verrukkelijke koffie en een blok cake. HJ gaat bestellen dus ik wil een Cappuccino Colombia met door kinderhanden geperste bonen, met veel schuim en een toefje vanille. Ik krijg een melkkoffie, op dat moment nectar van de goden.
Na de koffie haalt de hardloper met wie we de slaapzaal deelden ons in. Hij rent twee dagen op de Camino en deed dat vaker. Als Roemeense Spanjaard is het echter zijn grote droom om van Madrid naar Roemenië te rennen. Hij heeft geen idee hoe het in andere landen gaat, dus wisselen we telefoonnummers uit zodat hij me kan bellen met vragen.
We passeren Granon, Castildelgado, Villamayor del Rio en Belorado. In dit laatste dorp haal ik een kiezel uit de schoen om te constateren dat de schoenen het beide aan het opgeven zijn. Het bovenwerk laat op meerdere plekken los van de zool omdat de mesh het opgeeft. Vanavond een ronde Ductape en dan wellicht in Burgos nieuwe muiltjes aanschaffen.
We marcheren door naar Espinosa del Camino waar we in de hostal zitten bij Ueli en Sabine. Het is een Duits stel dat hier sinds zes jaar is neergestreken en een hele kleine hostal runt. Binnen enkele tellen zijn paspoorten gestempeld, zitten we aan een koud biertje en kan ik mijn was doen.
Van Sabine krijg ik een korf waarin ik alles deponeer en met enig medelijden sta ik het af. Ik ben bang dat ze haar huid beschadigt in het proces. Handen zijn toch kostbaar. Afijn, mijn met-Ammonia-doordrenkte kledingstukken verdwijnen uit zicht en ik hoop morgen een frisse start te maken.
Vandaag zijn we van 600 naar 900 meter geklommen, de hele dag gestaag omhoog gelopen. Ueli vertelt dat we hier al op de Meseta zitten, de hoogvlakte tussen Burgos en Leon. Er groeit hier weinig. De grond wordt met name gebruikt als landbouwgrond en er is weinig schaduw, want er groeien geen bomen. In de zomer kan de temperatuur hier oplopen tot wel 50 graden.
Morgen de etappe naar Burgos die ons door een lang stuk saaie industriële bebouwing zal voeren. Onze gastheer wijst ons op de stadsbus, dan krijg je je diploma ook wel. Maar daar gaan we natuurlijk niet mee akkoord.















Geef een reactie