30 september. Dag 46. Buele Stuebli – Hutje langs de weg na Etzelpas. 47k. Totaal 1.848,2k.
Na een karig ontbijt bij mijn boerenfamilie ga ik goedgemutst op pad. Gisteren was vanaf de topjes die ik beklom de Zurichsee te zien met – what is in a name – aan het einde de stad Zurich. Vandaag wil ik om de punt van de plas heen en aan de andere kant de pas op. Zo geschiedde.
De dag loopt als een dolle en de kilometers vliegen er onderdoor. Het lopen van een Jakobsweg is fijn; alles is gemarkeerd en je rent van stempel naar stempel, een soort Pacman voor pelgrims.
Zo ren ik door Oberricken, St. Gallenkapel, Gwatt, Neuhaua, Schnerikon, Tuggen, Siebnen, Schwandi, Etzelpass en nog een stuk richting Einsiedeln. De dag is wederom strak blauw en als we dan toch even moeten zeuren: de laatste twee uur van de dag zie ik steeds niks omdat je recht met je bakkes tegen de laaghangende zon inloopt. Maar ach…
Het groeten is steeds weer een kunst. Duitsland: Tag of gruss Gott, Oostenrijk: Servus, wat ik lastig vind met mijn Latijn omdat je iedereen toch voor slaaf uitmaakt. En hier in Zwitserland: Grutsi, een soort muesli, een verbastering van grut Sie. Ik kijk uit naar bonjour.
Het parcours is prachtig, veel asfalt maar dat jankt lekker door in de downhills. De rugzak voelt perfect, gisteren de laatste expeditiemaaltijd opgegeten en nu geen enkel reserveten meer behalve een paar reepjes. Stiekem toch 40 dagen van Jan L met dat ding lopen slepen en de nood is nooit aan de man geweest.
Vooral Zwitserland heeft overal waterbronnen in de bergen en talrijke restaurants, benzinestations of hutjes met zelfbediening waar je wat muntjes achterlaat. De kunst is eerder om met minder dan met meer in je tas rond te hollen.
Bij een mooi terras een kop koffie. De waard is een rustige kerel maar als hij mijn Pilgerboekje ziet, wordt hij enthousiast. Hij heeft de Jakobsweg ook gelopen. Mijn respect is groot. Maar, voegt hij eraan toe, eerst met de trein naar Pamplona. Als ik wegloop, krijg ik mijn eerste buen Camino nageroepen.
Het uitzicht over de Zurichsee is prachtig, een strak blauw meer – door de blauwalgen waarschijnlijk – met daarachter groene almen, 1 miljard koeien en dito bellen. Al met al zoals je Zwitserland op je netvlies hebt.
Aan het eind van de dag nog even een heerlijke klim van 500 meter om de geteisterde spieren te laten afscheuren om daarna af te tikken op 47 kilometer. Just another day in paradise.
De dag eindigt op een hoogvlakte. Vannacht was er regen en dat heeft zich op de omringende hoge toppen afgezet als sneeuw. De zon hangt laag en werpt lange schaduwen. Er hangt een serene stilte over de weilanden. Een tractor haalt me in, zoon lief aan het stuur, oma achterop de treeplank zwaaiend naar mij.
Ik zoek al een tijd naar een droog onderkomen zodat ik de tent niet hoef op te zetten. Dan is daar een kleine schuilhut je midden op de hoogvlakte. Weer exact op het juiste moment, de wet van de aantrekking. Rondom banken zodat ik van de grond slaap. Gelukkig ben ik niet de enige, overal kolossale spinnenwebben.
Natte kleding op een van de banken, matje erop, ik erop en drogen maar. De zon zakt achter de bergen en laat laveldelkleurige tinten in de lucht achter. Spectaculair. Morgen weer zo’n dag…













Geef een reactie