Website under construction

10-15 minuten

to read

Twee zeer afgelegen bergen en worstelen met je motivatie

19, 20 en 21 juli. Dag 109 – 111.

Na mijn wild geraas van drie-op-een-avond en zes-op-een-middag voelt het zeer verantwoord en bovenal verdiend om een dag in het skirestaurant te schrijven. Soms lijkt het tempo laag wellicht, of het aantal rustdagen hoog, maar het zijn alle schrijfdagen. Schrijven is hoe ik uiteindelijk mijn boeken realiseer en daarmee mijn inkomen en ooit een oudedagsvoorziening. Voor mij geen verloren dagen dus.

Punt is dat je na een vermoeiende dag klimmen al snel achterloopt als je de pen niet ter hand neemt. Aldus besteed ik de eerste dag zeer productief en beginnen het boek over dit project en tevens het boek over mijn tocht naar Santiago aardig vorm te krijgen.

Ze kennen me hier inmiddels dus het is goed toeven. Ik ben die fucker die zo hard liep dat een van de barmannen me op een biertje moest tracteren en dat vinden alle andere collega’s prachtig. Het zingt rond en ik word op handen gedragen, krijg korting-op-de-koffie en word iedere ochtend vrolijk gedag gezegd. Daar komt bij dat een skigebied per definitie een fijne plek is om te vertoeven.

Ik heb mijn tentje net uit het zicht staan aan de achterzijde van de parking. Punt is dat het hier op 650 meter kouder is, zeker vier graden kouder dan het dal. Bovendien blaast de wind de wolken door deze Cairnwell Pas. Voortdurend komen asgrauwe wolkenpartijen voorbij met zo nu en dan een regenboog.

Het maakt de nachten koud. Waterkoud. Ik slaap in twee shirts, twee truitjes, mijn lange broek en de laatste nacht hier draag ik zelfs windjack en regenbroek. En nog lig ik te klappertanden en bibberen.

Ideaal zou zijn om naakt de slaapzak in te duiken want dan warm je hem het snelste op maar dat is echt te koud nu. Optie twee is dan om er naakt in te duiken en de slaapzak toe te dekken met je kleding zodat je lichaamswarmte minder goed kan ontsnappen. Als je echter één keer draait glijden al je kleren zijwaarts van de gladde slaapzak af. Note to producenten: Maak aan de bovenzijde van de slaapzak een stuk gaas met rits of klitteband waarin je kleding kunt doen in geval van nood. Het is maar een opborrelend idee van een slaapwandelende bibberende hardloper.

Het is dan ook niet gek dat ik de volgende ochtend lang blijf liggen om me te laten warmen door de zon. Maar zelfs met zon blijf ik lang verkleumd. Pas na elven stroomt er weer leven door mijn aderen en strompel ik naar het restaurant voor koffie.

Er is een vage ambitie om een stukje te liften naar een dal verderop en dan twee Munro’s aan te vallen. Het is met recht een vage ambitie want als na een uur Marco en Ellen bij me aanschuiven vervliegt hij zonder weerstand.

Ze zijn hier zes weken op vakantie met de camper en er is direct een klik. Marco heeft twee ondernemingen opgericht en voor ik het weet zitten we in mooie gesprekken over ondernemerschap, cyclisch ondernemen en klimaatverandering. We zijn het unaniem eens dat ‘minder’ op dit moment het woord is dat alles samenvat. Minder consumeren, minder produceren, minder verdienen, minder uitstoten, minder mensen. Alles minder tot we in een situatie komen waarin evenwicht is bereikt en we break even doorkunnen.

Later in de middag gaan ze met de hond omhoog om een Munro mee te pakken. Tot mijn spijt valt er precies als ze boven zijn een langdurige bui en iedereen komt nat en verkleumd het skirestaurant binnenrennen waar de ramen beslaan. Ik heb even geen enkele spijt van mijn wijkende ambities.

Ik word uitgenodigd om in de camper te komen eten. Ellen heeft een spaghettimaaltijd met verse salade bereid en de warme droge ruimte is een welkome afwisseling van het liggen in mijn fijne tentje.

Om 21 uur haak ik af en we spreken af dat ik de volgende ochtend een stukje met ze mee lift om alsnog mijn ambitie waar te gaan maken.

21 juli. Dag 111. 104 gedaan. 178 te gaan.
103. An Socach (944m), the snout
104. Carn Bhac (946m), rocky hill of the peat banks

Marco koerst rustig met de camper van het Skicentrum het dal in richting Braemar. De hond ligt heerlijk in het zonnetje tussen de voorstoelen in te doezelen. Ik zit aan de eettafel en word vier kilometer verder aan het begin van mijn vallei afgezet. We zwaaien hartelijk; we gaan elkaar wel weer zien.

De tocht voert door de prachtige, verlaten Baddoch glen langs de gelijknamige Baddoch burn. Ik loop langs een plantage en stuit op een verlaten boerderij.

Ik voel vandaag voor het eerst niet zoveel urgentie om te rennen en besluit gewoon eens een dag te speedhiken. Al snel ontwaar ik rechts een single track langs een stroompje dat me omhoog brengt naar het eerste topje van vandaag, de oosttop van Munro An Socach.

De daadwerkelijke top ligt twee kilometer verderop. Het pad loopt vrijwel horizontaal twee kilometer lang over een immense bergrug. Ik heb vergezichten in alle richtingen en ontwaar in de verte het hart van de Cairngorms. Dit is heerlijk lopen, ja zelfs kuieren.

De twee Munro’s die ik vandaag doe, en dan met name de Carn Bhac, zijn ontzettend afgelegen. Ze zijn verzonken tussen de andere bergen en er is eigenlijk geen eenvoudige manier om er te komen anders dan een lange strooptocht waarbij de vraag is of er paden zijn. De meeste mensen vliegen deze bergen aan op de mountainbike.

Paden vind ik niet als ik vanaf de eerste top heel steil afdaal naar de vallei vanwaar ik naar de tweede top klim. Ik banjer door kniehoge heide en stenenvelden. Toen ik vanochtend de vallei inliep overal borden die hondenbezitters waarschuwden vanwege adders. Het maakt dat ik een beetje op mijn hoede ben in de hoge heide. Ze zijn vast al meters uit de buurt als ze me voelen aankomen, maar je weet het niet.

Na 300 meter afdalen door heide ben ik in de vallei die ik eveneens door heide, moeras en pollen oversteek. Als ik in de klim ben, zie ik links een cairn waarna ik een karrenspoor vindt. Mazzel, het voert me naar de top. In een halve cirkel loop ik via de grasrug naar de tweede top. Ik zit zeldzaam diep in het midden van niets. Overweeg de titel van mijn boek om te dopen van ‘Toppensnellen’ naar ‘Bergen in Niemandsland’.

Gelukkig zit het weer vandaag mee. Imposante stapelwolken razen voorbij met in de verte hier en daar de grijze strepen die duiden op buien. Ik loop er tussendoor. Heb vanochtend niet echt gekeken naar het weerbericht, er moest geklommen worden.

Ik daal af met enkele lichte versnellingen en geniet van de arena waarin ik mag lopen. Overal groene kammen, hellingen en toppen doorsneden met glens, valleien en stroompjes. Ik zie meer kikkers dan je in een mensenleven kunt zien, een immense eagle kruist het luchtruim, talloze hazen springen weg, herten staren naar me vanaf de flanken en helaas niet die adder.

Zo naar beneden huppelend realiseer ik me dat ik stappen moet gaan nemen richting de documentaire die ik wil gaan maken. Een tijdlijn maken, een storyboard, zorgen dat ik een aantal shots heb en een bevriende filmmaker inschakelen om alles te editen en er een eindproduct van te maken. Het is een goed tijdverdrijf om shots te bedenken en een verhaallijn. Voor ik het weet doorsteek ik alweer de vallei.

Nu volgt de zwaarste klim van de dag. Ik mag 300 meter steil omhoog waden door diepe heide. Regelmatig grijp ik me vast aan diezelfde heide als ik dreig achterover te vallen. Ik grom. De Schotten noemen dit heather bashing. Doe het te lang en je humeur krijgt het te verduren. Afgepeigerd kom ik terug op de eerste top waar ik me uit de wind nestel met een blikje cola.

Liep ik net nog te vloeken, nu zit ik in de zon in windstilte en laat de omgeving op me inwerken. Ik voel de tijdloosheid die hier heerst. Deze bergen waren hier miljoenen jaren geleden al. Ze trekken zich minder dan niets van mijn vluchtige persoontje aan. Mijn queeste om 282 bergen (een beetje) snel te beklimmen is minder dan een futiliteit. Gelukkig weet ik dat zelf heel goed en ik denk aan de woorden van Camus.

Volgens Camus ‘is het menselijk leven absurd omdat we nooit de zin ervan zullen achterhalen. Het universum is redeloos en beantwoordt onze levensvragen slechts met een eeuwig zwijgen. De absurde held is zich bewust van die absurditeit; hij weet dat verzet geen zin heeft, maar toch probeert hij het…’ Vol overgave stort ik mij in dit absurde project, in het leven.

Ik krijg een appje van een vriend die actief meeleest en -leeft. Ook hij gaat rennen van Zeeland naar Zwitserland en doet zijn ding. Hij appt: ‘…Ik heb al een tijdje de neiging om je wat te schrijven. Heb het niet gedaan. Doe het nu toch.
Laat je niet gek maken door je eigen plan. Dat past niet bij je. En dat is nu juist waar jij je normaal ook tegen afzet.
Mensen gaan met oogkleppen dingen doen, carriere, geld, groot huis, grote auto opzoek naar die stip aan die horizon. Maar dat moet een magneet zijn, geen stip. Iets wat je zelf graag wilt. Waar aantrekking in zit. Zweefmomenten. Geen worsteling. Mensen doen dingen die verwacht worden. De ratrace.
Jij doet het anders. Dat vind ik mooi. Inspirerend, durvend. Maak geen ratrace voor jezelf. Die laatste munro lijkt een stip geworden in plaats van een magneet. Dat was het volgens mij eerst wel.
Zet genieten op de eerste plaats, in combi met avontuur. Doorgaan is wat in ons hoofd zit. Dat is ook goed. Maar wel met geluk. Het is een balans.
Take care.’

Hij beschrijft mooi de worsteling tussen toppentikken (stip) en genieten van het proces met zo hier en zo daar een schrijf- en rustdag (magneet).

Ook vriendin Jenny reageert met een quote van Roosevelt:
“It is not the critic who counts; not the man who points out how the strong man stumbles, or where the doer of deeds could have done them better.
The credit belongs to the man who is actually in the arena, whose face is marred by dust and sweat and blood; who strives valiantly; who errs, who comes short again and again, because there is no effort without error and shortcoming; but who does actually strive to do the deeds; who knows great enthusiasms, the great devotions; who spends himself in a worthy cause; who at the best knows in the end the triumph of high achievement, and who at the worst, if he fails, at least fails while daring greatly, so that his place shall never be with those cold and timid souls who neither know victory nor defeat”.
– Theodore Roosevelt, Sorbonne, Paris, France, April 23, 1910

Beide raken ze de worsteling tussen het tempo erin houden en de behoefte aan rustdagen. Soms kan alleen de persoon in de arena ervaren.

Ik moet tegelijk denken aan een recent artikel uit de Hoogtelijn, het magazine van de NKBV, van twee kerels die hun queeste van de Munro’s beschrijven. Ze merken op dat na een berg of 100 het deels ook meer van hetzelfde wordt. Dat herken ik. Het zijn er met 282 wel heel veel en het kan niet anders dan dat ik in dit middendeel zo nu en dan worstel met de bergen, met mijzelf. Het is één grote spiegel. Ik zou het niet anders willen. Dit is Toppensnellen; heel veel pieken met onherroepelijke dalen.

***

Dat zijn zo de Reflecties terwijl ik in de avondzon in stilte op mijn topje zit. Net als ik opsta, sluit een andere kerel met een felrood jack van Jack Wolfskin aan. Het had mijn broertje kunnen zijn. We schudden handen en zijn beide verbaasd zo laat op de avond nog een zielsverwant te treffen.

Hij heeft een rondje gemaakt met vijf Munro’s en we hebben exact evenveel kilometers en hoogtemeters op de teller. Hij biedt aan me een lift te geven vanaf het Skicentrum naar Spittal of Glenshee waar ik morgen verder wil klimmen. Het is een sympathiek gebaar maar de eerlijkheid gebiedt te zeggen dat ik zo van de stilte geniet dat ik niet helemaal met hem wil teruglopen naar zijn auto.

We ronden samen de graskam van vanochtend en daar waar de afdaling begint, ga ik niet terug naar het dal waar Marko en Ellen me hebben afgezet maar ik daal direct af naar de vallei via de heide om aan de overkant de hele klim te maken naar het skigebied zodat ik van daar kan afdalen naar mijn tent.

We nemen hartelijk afscheid en gaan ieder onze weg. Voor me ligt een immense vallei te schitteren in de avondzon. De schaal is zo immens dat ik hem niet kan bevatten. Ik lijk nauwelijks vooruit te komen. Ik mik op een quadspoor dat aan de overzijde omhoog voert naar een meertje dat net onder de pistes ligt.

Ik ploeg me voort en schiet tientallen foto’s van de zonsondergang, de fluorescerende groene hellingen, mijn lange schaduwen en het gitzwarte meer. Het is nog steeds windstil en dat maakt dit een magische avond.

Via de piste daal ik af naar het dal. Beneden tref ik een dame die de poedel uitlaat en net haar camper binnengaat. We raken in een geanimeerd gesprek en als ik vraag of ze wat cola of anders drinkbaar hebben, krijg ik een Budweiser in mijn handen geduwd. Voor ik het weet komt ook een buurvrouw uit haar camper rennen en duwt een blikje Cider in mijn handen. Dit is Schotland.

Als ik aan een picknicktafel mijn blogs bijwerk, schiet mijn loopmaat zwaaiend voorbij in zijn zwarte Audi. Als het te donker wordt, schiet ik de tent in en maak spaghetti en een grote kop walmende koffie.

Vannacht slaap ik met alle kleren aan. Ik wil niet weer een nacht klappertandend doorbrengen. Twee shirts, twee truien, een jack, broek en regenbroek. Aangenaam warm kijk ik nog een filmpje in mijn mummie. Morgen weer een dag, ehhh berg!

2 reacties

  1. Bart Hellendoorn Avatar
    Bart Hellendoorn

    Weer mooie observaties Jan Fokke en de spiegel die je telkens weer tegen komt. En fijn dat er zoveel vrienden met je meeleven op je reis; geen stip maar een magneet dus 😉!

    Like

  2. Prachtig Jan, super beschreven hoe onze korte ontmoeting is gelopen. Wij moeten vaak aan je denken, als we weer een prachtige wandeling hebben op 1 van de munros die jij dan waarschijnlijk al hebt afgestreept. We zitten nu bij Kinlochewe, en zijn tot de voet van de Beinn Eighe gelopen. Jij zal hem zeker opgerend zijn. 👍👍

    Like

Geef een reactie op Bart Hellendoorn Reactie annuleren

Reliable, Trusted, and Professional Handyperson Services in New Jersey

Address

123 Main Street

Anytown, NJ

07001 United States

Call us

Book via Phone Call

(555) 123-4567

Opening hours

Monday To Friday

09:00 To 6:00 PM

Follow us!

Designed with WordPress.