16 december. Dag 123. Casa las Almas Espinosa del Camino – Albergue Municipale Burgos 42,5k. Totaal 4.328k.
De avond voor we gaan slapen een heerlijk maal van onze Duitse gastheer en -vrouw. Zij doet me aan mijn moeder denken, zorgzaam en fragiel. Een vrolijk gebeuren. Ieder van ons spreekt drie of vier talen, behalve de Italiaanse pelgrima, die spreekt Italiaans.
Als we uitgegeten zijn doen we met haar een kaartspelletje. Ik heb het nooit gespeeld, zij wel eens. Lol hoe Je met armen, benen, intenties en passie samen een spel speelt en het allemaal nog begrijpt ook. HendrikJan is net als ik een taalvirtuoos, gewoon alles door elkaar mixen tot je een lekker soepje hebt en dan komt het goed.
De Italiaanse spreekt nog geen woord Engels, maar dat compenseert ze met humor, haar guitige blik en een ontwapenende lach. Regelmatig brul ik grazie regazzi omdat ik dat ken, hetgeen zoiets betekent als bedankt kerels, waar zij gelukkig hartelijk om kan lachen.
De volgende ochtend nemen we samen een selfie waarna we vertrekken. Zij blijkt twee kilometer per uur te lopen en wij hebben er zin in vandaag, dus na honderd meter wensen we elkaar Buen Camino; de ongeschreven mores van het pad.
We zitten hoog in onze energie vandaag en rammelen over het pad. De filosofische gesprekken kennen geen remmingen en de kilometers vliegen onder ons door.
De gastheer had ons gewaarschuwd voor de aanloop naar Burgos, zes kilometer industriegebied, en inderdaad trekt het geen volle zalen. HendrikJan krijgt het op zijn heupen en begint als een ware nordic- walking-mama-van-zekere-leeftijd met zijn stokken te prikken en ik moet versnellen om in zijn zog te blijven. Later zou hij zeggen: Als het zo lelijk is, kun je maar beter gas geven. Een man naar mijn pelgrimshart.
Burgos oudstad ontvangt ons met een pand met daarop een Jacobsschelp van wel twintig meter. Hier leeft het pelgrimsgebeuren. De zon zakt achter de stad en verblind ons. We banjeren door naar de groteske kathedraal waar de auberge municipale is.
We krijgen een bed aangewezen tussen twee muurtjes. Privacy, maar gezellig is het niet. Nadat we met een zak noten, een fles water en een stuk chocolade weer mens zijn geworden, gaan we de stad in voor eten. HendrikJan is blij met zijn marathon en beide hebben we pijn in de pootjes. Wandelen maakt stram.
Op 100 meter vinden we een tapasbar en kiezen van de lekkerste dingen uit de vitrine steeds twee exemplaren. Het is hemels… Maar niet voldoende. Er gaat een dikke hamburger achteraan met vette kaas, uien, spek en ketchup. Het druipt, zeg maar…
Daarna gaan we afgedraaid het bed in. De Meseta kost energie. Morgen nog eens proberen…




















Geef een reactie