Website under construction

Zoektocht naar het paradijs; omslachtige weg naar een kijktip…

Synchronie. Absolute synchronie. Ik ben fan.

Zo lees ik op het moment het boek ‘Zoektocht naar het Paradijs’ van de Nederlandse avonturier en ontdekkingsreiziger Arita Baaijens. Ik vermeld dat ze in mijn ogen de grootse Nederlandse avonturier is die we op dit moment kennen en in mijn ogen is ze een fabelachtige schrijfster die op gelijke hoogte staat met mijn Franse boegbeeld Sylvain Tesson.

Twintig jaar zwierf Baaijens door de woestijn tot het haar ging tegenstaan. Ze mist opeens een passie, een kracht die haar voortstuwt. Na een persoonlijke crisis gaat ze op zoek naar het legendarische Shambhala in het Altajgebergte in het zuidwesten van Siberië. Het zou een aards paradijs moeten zijn verborgen in een doolhof van gletsjers en ravijnen. 

Te paard trekt ze onvermoeibaar over besneeuwde bergen en door donkere wouden temidden van wolven en beren. Ze ontmoet biologen, sjamanen en profeten. En nee, dit leest weg als fictie, maar is het niet.

Haar boek fascineert me omdat ze onderzoekt hoe landschap en geest elkaar beïnvloeden. Mijn stelling is dat mensen terug moeten naar de natuur, middels een solo verblijf in een blokhut of een pelgrimage, om zo weer te verbinden met de natuur, te rewilden. 

Astronouten spreken van het overvieweffect als ze vanuit de ruimte kijkend naar de aarde opeens de eenheid met de natuur ervaren en zich realiseren hoe kwetsbaar de aarde is. 

Niemand illustreert beter dan Baaijens mijn betoog dat je dit overvieweffect (ook) kan bereiken met een verblijf in de wildernis: ‘Ik ben nog niet in het paradijs geweest. Of ja, toch, heel even, Op het traject met Batyr Bai, toen ik op de waanzinnige bergpas stond en in gedachten over het Maraliameer vloog. ‘Tussen elk stel zilversparren gloort een opening naar een nieuwe wereld’, schrijft John Muir. Mij overkwam iets dergelijks op de pas, waar het weidse panorama een aangename kortsluiting veroorzaakte in de oververhitte telefooncentrale die mijn hoofd is. Op de pas stopte het gebliep, geknetter en de vloed aan gedachten. Op slag was het oorverdovend stil en pas na enige tijd drongen weer geluiden tot me door, zoals het vrolijke geruis van smeltwater dat de weg van de minste weerstand zoekt. Eigenlijk een groot mirakel, de hoeveelheid water op onze planeet en de weg die het aflegt. Rivieren vervoeren seconde na seconde massa’s waterdruppels, water dat ergens vandaan komt, uit hooggelegen sneeuwvelden, smeltende gletsjers, regenwolken of opwellend uit de aarde. Elk druppeltje gaat op reis, verdampt verdwijnt in dorstige kelen of plantenwortels, koelt fabrieken, lost op in de steppe of versmelt met de zee. Zoet water verandert in zilt vocht. Zeewater verdampt, stijgt op, wolken drijven van hoge naar lage drukgebieden, zware druppels bevruchten de aarde en zo begint de cyclus weer opnieuw. Samsara, een eeuwig worden, zonder begin of einde (p. 65).’ Een duidelijk overvieweffect, moment van eenwording waarbij ze alle seizoenen overziet en ziet samensmelten tot één. 

Ze gaat nog een laag dieper in haar eenheidsbeleving als ze het begrip ‘numineus’ introduceert (p. 129). Theoloog Rudolf Otto beschreef het verschijnsel in zijn boek Das Heilige (1917) en gaf het de naam numineus. De ervaring raakt aan de droomwereld en toch ben je volkomen wakker als het je overkomt. Meestal ben je alleen en in de natuur, het is mistig of het schemert. De contouren van de omringende wereld zijn vervaagd. 

Beschrijvingen van het numineuze, het extatische moment, vind je bij Virginia Woolf, J.M.Coetzee, Harry Mulisch, Gerard Reve, Godfried Bomans. Bomans: ‘Het was of ik ijler werd, maar ook oneindig veel groter en wijder, zo wijds dat ik de ganse avond om mij heen vulde, en dat ook de avond zelf en de dingen die er in stonden één met mij werden, en dat ik “alles” begreep?’

Theoloog Tjeu van den Berk schreef het boek Het numineuze. Het viel hem op dat mensen zelden of nooit uit zichzelf over een numineuze ervaring vertellen, terwijl de gebeurtenis een enorme indruk heeft gemaakt. Vaak putten mensen decennia later nog troost uit die ene ervaring. Het numineuze ervaren zou volgens Tjeu van den Berk gelijk staan aan het doorgronden van het bestaansmysterie.

Interessant is de vraag waarom je die ervaring nou juist in de natuur hebt en niet in het park in Hoofddorp. Waarom ontstaat een overvieweffect met eenheidsbeleving en alle consequenties daarvan meestal tijdens een verblijf alleen in de natuur? 

Baaijens beschrijft in mijn ogen prachtig het mechanisme dat in werking gaat als je solo de wildernis ingaat als ze illustreert wat de natuur met haar doet als ze de eerste keer de woestijn – zandzee – binnenstapt (p. 9): ‘Het was alsof ik in de muil van een hongerige tijger keek. Van pennelikker veranderde ik plotsklaps in een kungfu-fighter. Mijn haren stonden recht overeind en mijn pupillen werden groot van schrik en ongeloof door de aanblik van zoveel angstaanjagende schoonheid. Op slag hoorde, zag en rook ik beter, at minder en droomde veel. Levend op het scherpst van de snede was het bestaan precies zoals het volgens mij bedoeld was: eenvoudig, overzichtelijk en vol risico.’ 

Deze passage illustreert voor mij de kracht van een pelgrimage om mensen opnieuw te laten verbinden met de natuur. De kern zit in een simpel bestaan van herhaling en inspanning en het dagelijkse avontuur dat zich openbaart in het vinden van eten en een veilige slaapplaats.

Baaijens is net als ik een romanticus en ik herlees bijna mijn eigen columns over economen – ben ik zelf ook – als ze schrijft: ‘Misschien heb ik net als de romantische schilders behoefte aan een dorps utopia en doet het kleinschalige Oryl met zijn modderstraten en houten boerenhuisjes daarom zo weldadig aan. Een econoom zal beweren dat zo’n karig bestaan het bruto nationaal product niet opkrikt, een keuterboer kan maar ternauwernood overleven en draagt niet bij aan een groei-economie. Geboren worden, voor nageslacht zorgen, familie in leven houden, doodgaan, is zo’n cyclisch bestaan treurigmakend of raakt het juist de kern?’ (p. 70) Rijdend door het boerendorp ervaart ze de menselijke maat, wat ik een mooie constatering vind. Waar is hedentendage de menselijke maat, in oorlogen, met polarisering, in de politiek, in het onderwijs, in de zorg, maar voornamelijk ook in archtectuur en ruimtelijke ordening? 

Baaijens merkt rommelige dorpjes op met blubberpaadjes. Afgelopen weekend liep ik in Zutphen, het antroposofisch centrum van Nederland, waar veel hoeken rond zijn en straten niet recht. Wat een contrast met hedendaagse vinex waar recht de norm is en herhaling het devies. Ik mis er de ziel, de menselijke maat dus. Steeds verder staan we van het menselijke, het natuurlijke af.

Ook de Schotse antropoloog Tim Ingold merkt iets gelijksoortigs op in zijn boek The Life of Lines (2015). Hij deed intensieve studies naar ‘de lijn’ en betoogt hoe ‘de lijn recht werd’. 

Zijn grondidee is dat in wezen heel onze cultuur, onze kunstuitingen, taal en muziek, bepaald en gedragen worden door lijnen. Alles is een complex vlechtwerk, een web, een netwerk van lijnen. Hij stelt wel: het gaat doorgaans om gebogen lijnen, een grillig lijnenspel zoals we dat zien in labyrinten en doolhoven. 

Mooi vind ik dat ook Baaijens in haar boek dat weefsel van lijnen onderkent: ‘In ons krappe tentje kan ik ’s avonds de slaap niet meteen vatten. Een paar uur geleden kende ik de herdersfamilie nog niet en wist niet eens van hun bestaan. Nu zij thee, de maaltijd en verhalen met ons deelden is ons lot via onzichtbare draadjes verweven geraakt (p. 110). Mijn (morbide) geest denkt aan mensen die het leven gelaten hebben omdat het lot toesloeg en een moordenaar op hun lijn verscheen, maar dat terzijde. Het leven als een lijnenspel dus van zich kruisende en vlechtende organische lijnen.

Baaijens filosofeert verder over dat lijnenspel (p. 107): ‘Herders doen aan deep mapping, hun mentale kaart bevat niet alleen lijntjes die van A naar B lopen maar ook informatie die je niet aantreft op een stafkaart. De vorm en kleur van de wolken bijvoorbeeld, de plek waar een schaap lammerde of doodging, het moment waarop een stromende rivier op de eerste barre winterdag plotseling in bikkelhard ijs veranderde. Deep mapping gaat over betekenislagen in het landschap en over aandachtig waarnemen, generaties lang, waardoor herders aan het spoor van een beerin zien waar zij vandaan komt en of zij honger heeft of haast. Zo worden gebeurtenissen voorzien van context en vertellen details in het landschap verhalen die buitenstaanders ontgaan.’

Meteen vraag ik mij af of dit de reden is dat ik navigeren in een Vinexwijk zo moelijk vind: het gebrek aan details en diversiteit waardoor de gelaagdheid mist. Ingold komt met een betere oorzaak in zijn betoog over het recht worden van de lijn.

Hij laat zien hoe in onze moderne westerse cultuur de rechte lijn triomfeert voor de mens die rechtop loopt, met een rechte rug: rechte lijnen, de lijn van de TGV, rechte snelwegen, een lineaal als basisinstrument voor tekenaars en kaartenmakers en dus rechte straten, huizenblokken, wijken en zelfs landen. Bekijk Nederland of de oostkant van de VS vanuit een vliegtuigraampje en verwonder je over de rechtgekaderde vlakverdeling. 

Hij stelt dat een architect nog wel ruwe schetsen maakt met speelse gebogen lijnen, maar het uiteindelijke ontwerp wordt met de lineaal gemaakt. En zo heeft de natuur invloed op onze welgesteldheid en hebben wij op onze beurt – heel veel – invloed op de inrichting van onze leefomgeving. Lijnen worden recht en de menselijke – organische – maat verdwijnt naar de achtergrond.

Maar Jan, waar zat nou die absolute synchroniciteit waarmee je dit relaas begon? Ik googelde Baaijens en stuitte op haar LinkedIn-profile op een bericht dat stelt dat ze – uitgerekend vandaag – op tv is om 15.20 uur met een inspirerende documentaire. 

Samen met filmmaker Alexander Oey bezoekt ze mensen die de zee als volwaardige bondgenoot zien in plaats van wingewest. Het past volledig in de lijn van haar profile waar ze zegt dat ze stelt dat ze onze bazige relatie tot de natuur onderzoekt. Kijken dus!

NPO2 zondag 27 oktober 15.20 uur: https://kro-ncrv.nl/programmas/de-boeddhistische-blik

Ontdekkingsreiziger en bioloog Arita Baaijens solliciteert bij de Noordzee: ze wil ‘spreker van al het leven in de zee’ worden. Maar, voordat ze die rol kan vervullen, moet ze weten wie die zee nou eigenlijk is. Deze documentaire volgt Baaijens in haar zoektocht naar de aard van de zee. Ze ziet hoe onthecht we van ons ecosysteem zijn geraakt en hoe we de zee vaak alleen als economisch winstgebied beschouwen. In gesprek met diverse mensen en met de gedachte van de zee als een ware gesprekspartner, gaat Baaijens op zoek naar de aard van de zee.

Lees verder:

Arita Baaijens

Plaats een reactie

Reliable, Trusted, and Professional Handyperson Services in New Jersey

Address

123 Main Street

Anytown, NJ

07001 United States

Call us

Book via Phone Call

(555) 123-4567

Opening hours

Monday To Friday

09:00 To 6:00 PM

Follow us!

Designed with WordPress.