Website under construction

10-14 minuten

to read

4 Munro’s uit de top 10 in recordtijd en wolken

23 mei. Dag 53. Munro 49 2e x, 50, 51 en 52.

50. Aonach Mor (1.221m), big ridged mountain

51. Aonach Beag (1.234m), little ridged mountain

49. Carn Mor Dearg (gisteren ook gedaan)

52. Ben Nevis


Je hebt goed dagen en een topdag. Vandaag is een topdag. Ik ben gretig, bloeddorstig bijna. Na een ontbijt van broodjes met gebakken ei gaan we op pad. Vader en vriendin gaan het commando memorial in Spean Bridge bezoeken, de prachtige vallei doorrijden en koffie drinken in Kingussie, ateliers bezoeken en een kijkje nemen bij de sluizen die het begin van het Caledonian Canal markeren.

Ze zetten mij af bij het Nevis Range-skigebied. De gondel blijkt te gaan. Voor ik het weet, krijg ik wat geld in mijn handen gedrukt om diezelfde gondel naar 650 meter te pakken. Ik kan het mijzelf verkopen. Ik heb gisteren immers de klim van 1.220 meter naar de Carn Dearg More gemaakt en die doe ik vandaag voor de tweede keer aan. Ik verricht dubbel werk, dus ik sjoemel niet, al hebben andere Munroisten me op het hart gedrukt dat waar een auto of gondel gaat, je dat mag gebruiken. Ze gaan immers nergens en je moet eigenlijk altijd vanaf zeeniveau je klim beginnen. Het maakt dat ik nu reeds op 35.000 hoogtemeters zit. Deze missie gaat de 200.000 hoogtemeters overstijgen.

Als ik de gondel verlaat, is het direct ijzig koud. Licht windjack, handschoenen en muts zijn het devies. Ik oriënteer me middels de skiliften. Rechtsvoor me een die me naar de heuvelrug moet voeren. Ik klim 500 meter loodrecht de piste op. Het is zwaar maar efficiënt. Ik haal een Amerikaan in die ik gisteren ook tegenkwam. Hij loopt stevig door maar ik vloog hem bijna voorbij zonder hem te zien.

Op de bergrug een mooi smal geitenpad. Ik zit inmiddels in de wolken om daar de rest van de dag niet meer uit weg te geraken. Dit is de lange walvisrug die ik gisteren zag vanaf de top. De wind waait hard van opzij en maakt een rechte koers lastig. Toch vlieg ik over deze rug en sta na een uur op mijn eerste Munro, de Aonach Mor. Mor betekent groot en beag klein en toch is de Anoach Beag hoger. Mor refereert naar de puist die het is, een lompe bult.

Ik word gewaarschuwd voor navigatieproblemen en steile wanden bij slecht zicht. Dat is vandaag het geval. Voordeel van slecht zicht is dat je geen enge dingen ziet. Elke dag rekt de comfortzone verder op.

Ik vlieg meteen door. Een lichte afdaling naar een zadel. Twee verdwaasde wandelaars met dichtgesnoerde jassen die nauwelijks gedag zeggen. Links een imposante berg bestaand uit zwarte rotsen. Via steile zigzag-paden wurm ik me omhoog langs sneeuwvelden. Na 1.31 uur sta ik op Munro twee, de Aonach Beag. Wat gebeurt hier? Ik ben de hoogste Munro’s van het land aan het aftikken maar ik ben dat in recordtempo aan het doen. Ik ben geen Kilian, maar dit gaat wel heel snel.

Na tien minuten sta ik weer in het zadel tussen de eerste twee toppen op zoek naar een paadje dat je via een steile helling naar beneden moet voeren naar een dal van waaruit ik weer omhoog kan klimmen naar de top van gisteren.

Ik vind het pad niet echt maar zit er volgens mijn app wel op. Ik denk aan Christian en v4iendin van vaders die maar paadjes blijven zoeken zoals in de Alpen. Ik weet inmiddels dat het een illusie is. Schotten doen aan denkbeeldige paden en logische lijnen, het is aan jou om ze te zien.

Aldus werk ik me naar beneden over een veel te steile grashellibg met keien. Ik heb enkele nekharen rechtop staan. Dit is te steil. Bovendien zie ik door de wolken niet waar ik heen daal. Behoedzaamheid is het devies. Meter voor meter werk ik me door het terrein naar beneden. Het geeft te denken. Het weer is stabiel behalve het zicht. Stel dat je hier overvallen wordt door slagregens en wind. Je verliest de controle. Minutenwerk. Opeens is het glad, koud en onaangenaam. Navigeren op je telefoon wordt onmogelijk, je handen verkleumen binnen minuten en weigeren werk, je weet niet meer waar je bent en staat ineens op een te gladde helling iets te doen.

Na 50 bergen merk ik gewenning. De comfortzone is opgerekt en ik durf nu vier van de hoogste bergen met een zicht van hooguit 20 meter. Toch blijft het waden in een glas melk. De bergen zijn onvergeeflijk en de marges klein. Gelukkig ben ik topfit, tijd werkt in mijn voordeel, ik beweeg me razendsnel voort in het terrein.

Als ik in het dal aankom ineens rechts in mijn ooghoek toch een duidelijk pad. Mijn app zit er soms naast ook al is de naam Munro Map Pro. Een half uur verloren met klungelen in een te steile wand.

Vol gas het dal oversteken en meteen een geitenpad weer omhoog naar de top van gisteren. Ik werk me omhoog over een ribbe die vanaf de bergrug naar beneden steekt, dit dal in. Via stenenvelden en topjes moet een vaag pad omhoog gaan. Meestentijds is er helemaal geen pad. Ik schrik er niet meer van. De snelste weg omhoog is een kompasstand en meestal kruis je het pad dan wel weer. Ik ben inmiddels al uren in totale eenzaamheid in de wolken aan het werk met maximaal 20 meter zicht. Het is beklemmend, benauwend. Je blijft hopen dat de wolken even optrekken of open waaien. Dat je even één blik hebt op een top, een pad, een route. Je snakt naar doorkijkjes die zekerheid geven. Klimmen is een prachtige metafoor voor het leven; angsten, onzekerheden, het kiezen van paden, beslissingsmomenten, afwegingen, waar ben ik en waar ga ik heen, omgevingsruis… moet ik doorgaan? We zoeken paadjes, bewandelde wegen, lijntjes van zekerheid om ons aan vast te klampen. Helemaal loslaten is spannend, dan moet je echt zelf je paadje vinden. Ik vind een middenweg; ik trek mijn pad maar klamp me vast aan cairns die zo nu en dan uit de wolken opduiken, mijn laatste houvast.

Ik ren omhoog over een ribbe die maar steeds nieuwe rotstopjes laat zien. Rechts van me aan de noordkant sneeuwvelden. Ik heb geen idee waar ik ben en werk me in een bubbel van 20 meter omhoog naar een top waar ik gisteren was. Geen enkele herkenning op weg naar een punt in de wolken. No idea where I am on my way to nowhere.

Opeens is daar de topcairn. Is dit hem? Gisteren mensen voor en achter me. Nu niets dan wolksnippers. Ik weet dat ik links een graat noet volgen. Gisteren zag ik hem. Nu zie ik niks. Dit is een ‘spannend’ stuk naar de Ben Nevis. De kerel van gisteren wilde dit stuk niet aangaan vanwege de windstoten en ging met ons mee terug. Nu ben ik hier alleen. Het waait hard maar niet dreigend. Ik kan altijd van hier terug langs de weg van gisteren. Of ga ik een spannende graat op naar de hoogste top van Schotland? En doorrr…

De graat toont een vaag pad maar vaak ben ik het kwijt. Ik kom tot de conclusie dat ik veel geleerd heb van mijn maatjes van het vroegste uur – Peter en Paul – die me leerden in geval van twijfel de graat te volgen. Vaak klauter ik over een rotsrichel om dan het pad onder me te ontwaren. Ik heb hun tips volledig verinnerlijkt en ben niet meer bang bovenop de kam te blijven in plaats van semi-veilige paadjes te zoeken die zich via steile wanden onder de kam een weg banen. De graat is vaak de weg.

Na verloop van tijd begint de graat te klimmen. De laatste klim naar de top van de Ben Nevis. Ik beklom hem drie keer eerder via de andere kant, de toeristenroute, en ik weet dat de top bestaat uit voetbalvelden van rotsen. Het is één groot stenenveld. Dat uit zich nu in een klim via stenenvelden. De gids meldt me dat er een duidelijk zigzag-pad gaat. Maar zoals vaker ben ik het kwijt. Zonder enig zicht werk ik me voort naar waar ik vermoed dat de top ligt. Het is aanmerkelijk kouder en vingers en natte rug raken ijzig. Ik klauter meter voor meter door een steil rotsenveld. Rechts van me een corniche, overhangende sneeuw van de noordwand. Ik weet dat als ik die aanhoud, ik bovenkom. Niet erop gaan staan.

Soms een cairn, een steenmannetje. Het zijn de enige en laatste lijnen naar civilisatie, tekenen dat hier anderen waren, dat je intuïtief de juiste lijnen in de rotsen volgt. Maar zodra een cairn achter je ligt, is het zicht te slecht om de volgende te zien. Tasten in het duister. Het weer moet niet omslaan. Je weet dat je hier in je klamme hardloopkleren op het randje loopt. De metafoor is er een van je in het duister op de tast een weg door een labyrint voelen. Je staat helemaal aan en open en het moet allemaal kloppen. De Aret-graat gerond zonder ook maar iemand te zien. Mijn laatste menselijk contact was drie toppen terug, twee hikers met dichtgesnoerde jassen die boe nog bah zeiden.

Het steneveld vlakt af. Bloedkoud. Vage contouren van een pad in de vorm van lichtere stenen tussen de zwarte rotsen. Voortwaden in grijzige soep. Ik weet dat hier gevaarlijke schachten naar beneden lopen waar je niet in moet vallen. Het heeft tot veel fataliteiten geleid. Ik heb de kompasbearings paraat om me vanaf de top veilig weg te leiden.

Ik zie vaag cairns en rotsen maar enig besef van richting is zoek. Een dwaaltocht naar de top. Krassende geluiden rechts van me. Ik roep, geen reactie. Stijgijzers? Ik ren voort tot ik schimmen zie voor me. Inhalen. Twee Russen met klapperende poncho’s die het geluid veroorzaken. Communiceren werkt niet. Ze verdwijnen in de mist.

Stemgeluid. Twee Indische jongens. Paniek. Ze dragen casual jassen en joggingbroek. Geen handschoenen geen mutsen. Ze zijn de weg kwijt. Geen kompas en telefoons zijn gestopt door de ijzige kou. Ze dwalen al een tijdje rond en weten niet meer waar ze boven gekomen zijn. Ik herken het. Kwam eens met een vriend in Ierland op een top aan in de wolken. Na drie minuten enthousiast rondlopen en koekeloeren die onvermijdelijke vraag: ‘Ehh waar kwamen we boven?’ En dus de vraag waar je weer naar beneden moet.

Sindsdien draag ik altijd een fysiek kompas, dat ik ook op mijn horloge en telefoon heb, waarbij de vraag is of het werkt omdat sommige steensoorten je signaal verstoren. Ik pak in dit geval mijn telefoon – die inderdaad leeg is door de ijzige kou – en dus aan de powerbank zit en leid ons naar de top. Ik ben er voorbij gelopen.

Blijkbaar moeten we een sneeuwveld traverseren maar dat liet ik rechts liggen omdat ik dacht dat het een overhangende corniche was. Nu zie ik voetstappen die we nauwgezet volgen. Niet veel later staan we bij het triggerpoint en de schuilhut die de top markeren. De jongens zijn zichtbaar opgelucht. Alledrie zijn we koud tot op het bot. Ik wil weer rennen met mijn natte rug.

Ik zet ze aan het begin van het duidelijke pad af en dan gaat het gas erop. Ik daal af via de toeristenroute en die nodigt uit tot een snelle afdaling. Dit zijn brede rotspaden waarop je snelheid kan maken. Ik neem me voor eens te kijken wat dat brengt. Het pad is nog weer breder en meer begaanbaar geworden dan de laatste keer dat ik hier was in 2013. In mijn afdaling haal ik enkele wandelaars in. Halverwege een stop om mijn oortjes in te doen zodat ik muziek kan luisteren. Het is niet meer zo koud dus de telefoon loopt niet direct leeg. Toch werken de koude klauwen niet mee en het kost me minuten.

Ik draaf totaal ontspannen 1.292 meter naar beneden in 1.03.17. Voor trailintimi: Wij weten dat je daar kan rennen maar voor buitenstaanders moet dat onmogelijk overkomen, met kort grondcontact en een cadans van 220 tussen rotsen laveren. Ik eindig volgens strava als 183e in een lijst van 1.183 afdalers ondanks minutenlang de ipod activeren. Het nodigt eigenlijk uit tot nog een snelle poging.

In de laatste meters een ingecalculeerde val. Ik loop voor het eerst op mijn nieuwe Hoka’s en die lopen anders dan het eerdere paar. Ze geven mee op een rots en een beheerste duikeling annex judorol volgt. Wandelaars die ik net inhaalde kijken bedenkelijk. En doorrr…

Ontspannen jog ik naar de Ben Nevis Inn als daar opeens mijn vader en vriendin zijn die me fotograferen. Dit is in meerdere opzichten vreemd.

We hadden afgesproken om vanavond haggis te gaan eten in de Ben Nevis Bar een pub middenin Fort Wiliam. Dit is de Ben Nevis Inn, een andere pub. Dan zijn ze verkeerd gereden en dus later anders waren ze hier al geweest en hadden binnen gezeten. Bovendien ging ik zo hard dat ik halverwege de afdaling twijfelde of ik zou afdraaien en via de achterkant zou afdalen. Secondenwerk. Vriendin ziet me en precies tegelijk komen we van twee kanten aan bij de verkeerde pub. Het bier smaakt alleen maar beter.

Alles valt samen tijdens deze week, sterker nog tijdens dit hele avontuur. Dit is een avontuur waarin planning ondergeschikt is. Niet ik neem de controle maar laat het avontuur zich ontvouwen. Elke dag brengt iets en is een verrassing en op een onverklaarbare manier schuift alles in elkaar en past. Je vertrouwt op het leven en het leven komt je tegemoet. Je mag er vast niet op rekenen maar ik leer daar steeds meer op te vertrouwen.

Wat een onverklaarbare allesovertreffende dag…

Plaats een reactie

Reliable, Trusted, and Professional Handyperson Services in New Jersey

Address

123 Main Street

Anytown, NJ

07001 United States

Call us

Book via Phone Call

(555) 123-4567

Opening hours

Monday To Friday

09:00 To 6:00 PM

Follow us!

Designed with WordPress.