Website under construction

8-12 minuten

to read

4 Munro’s in 62k; dag van de heen en weertjes

10 juli. Dag 101. 92 done. 190 togo.

89. Sgor Gaoidh (1.118 m), wind peak
90. Monadh Mor (1.113m), big hill
91. Beinn Bhrotain (1.157m), hill of the hound
92. Mullach Clach a’Bhlair (1.019m), summit of the stony plain


Ik sta rustig op. Na twee off-days loop ik nog niet over van de energie. Het is zonnig dus zit ik op de picknicktafel en drink koffie terwijl ik lees. Ik maak een ontbijtje van Expedition Foods en klets met de buurvrouw. Ze is instructrice in sportklimmen en is op avontuur met haar jonge dochtertje en de eveneens jonge hond. We hebben een klik en delen avonturen.

Aan het einde van de ochtend krijg opeens de spirit. Binnen minuten pak ik mijn racevest, hijs me in tight, shirt en armstukken, smeer mijn neus in met factor 30 en ga op pad.

De Cairngorms zijn een bergketen in de oostelijke Hooglanden van Schotland, nauw verbonden met de berg Cairn Gorm. De Cairngorms werden op 1 september 2003 onderdeel van het tweede nationale park van Schotland naast Loch Lomond en de Trossachs. Het gebied wordt doorsneden door een pas, de Lairig Ghru, net zoals Schotland doorsneden wordt door de Great Glen. Van de 282 liggen 55 Munro’s in dit nationale park. De Ben Macdui is ongetwijfeld de meest markante, aan dreigende zwart afstekende punt.

Manouk heeft voor mij een paar dagen uitgestippeld om zo efficiënt mogelijk het hele park af te tikken. Gezien het wispelturige weer doe ik vandaag vier afgelegen Munro’s aan de zijkant van het park.

Ik moet een behoorlijk eind overbruggen om het einde van de doodlopende dalweg te bereiken waar ik omhoog moet. Vol goede moed jog ik achter de camping over de Speyside way naar Kincraig. In dit dorp ligt de brug waar Kate en ik de boards uit het water haalden. Net na de brug heb ik beet. Twee Schotse surfdudes duwen me achterin hun camperbus. Ze gaan helaas slechts tot het watersportcentrum, maar op een lange klimdag van meer dan een marathon is elke kilometer er een.

Ik ren verder richting Feshiebridge, een klein dorp waar de brug centraal staat. Kinderen – en hun vaders – laten zich in banden door de stroomversnellingen van de rivier meevoeren. Leuke hobby, stuk minder vermoeiend dan wat ik doe. Als ik klaar ben toch eens terug naar de tekentafel en iets ‘lichts’ verzinnen.

Een kilometer verder stopt een auto. Het is Cathy. Ze werkt hier op een kinderkamp met 52 kinderen van verschillende leeftijd met de ziekte van Hodgkin. Ze rijdt een stuk voor me om en zet me vijf mijl verder aan het einde van de weg af.

Vanaf de parkeerplaats loopt een duidelijk afstekend en prachtig pad dat een kom volgt en me naar een zadel brengt. Het eerste deel gaat door het Caledonian forest met prachtige dennen en daarmee weet je dat je in het nationaal park loopt.

Na de eerste vier Munro’s met Kate ben ik uitgerust en fit. Ik ren de 700 hoogtemeters alsof ik op het vlakke loop, ik kan blijven gaan. De enige barrière wordt gevormd door de hoge treden. Om erosie tegen te gaan maken de vrijwilligers treden met keien die vaak net te hoog zijn om lekker te nemen.

Ik tref een Nederlands stel dat net aan de vakantie is begonnen. Later nog een Schots stel en vier mensen die picknicken in de buurt van de eerste Munro. Verder is de wildernis van mij, er is geen hond.

Eenmaal in het zadel volgt een heerlijk pad door grasland over een voortop, de Carn Ban Mor van 1.052 meter richting mijn eerste Munro die in de verte als een zwarte haaienvin boven de grashellingen uittorent. Ondanks het feit dat het een bescheiden top is, is hij toch dramatisch. Het betreft de Sgor Gaoidh van 1.118 meter. Ik ren op deze gekartelde top die magnifieke uitzichten geeft op de Ben Macdui en andere hogere Munro’s.

Het is volgens mij de eerste Munro die niet eens een cairn heeft. Het Schotse stel met wie ik even praat, zegt dat het vanwege de windstoten is. De bijnaam is niet voor niks windy peak. De Cairngorms worden feitelijk gevormd door een hoog plateau waar de toppen in verzonken liggen. De wind heeft hier vrij spel en er is niets, maar dan ook niets om je achter te verschuilen. De hoogste windsnelheid van de UK is hier gemeten op de berg Cairngoorm met 173 mijl per uur.

Het topje biedt prachtig zicht op het onderliggende Loch Einich en de oostelijke wanden lopen van onder mijn voeten bijna vertikaal dit meer in. Als je hier met een whiteout loopt, is het oppassen geblazen.

Ik ren terug naar het zadel waar ik bovenkwam. Ik sla linksaf, een duidelijk pad in. Nu loop ik licht naar beneden, het plateau op. Met iedere stap loop ik verder weg van civilisatie. Hier is echt helemaal niets meer en vanaf nu kom ik tientallen kilometers niets meer tegen, geen mens, geen hutje, geen zicht op een boerderij, geen wegen of dorpen. Dit is zo anders dan de Ardennen, het Sauerland, de Eiffel of welk gebied in Nederland dan ook. Dit is je onderdompelen in de wildernis.

Het pad gaat uiteindelijk over in een steeds vager graspad dat me naar een dal brengt waar verschillende stroompjes samenkomen. Vanaf hier moet ik zelf via de flank een Munro beklimmen door heide, gras en stenenvelden.

Ik merk dat de stilte, de verlatenheid en de uitgestrektheid me naar de keel grijpen. Het wispelturige weer met voortdurende buien en zware grijze dreigende luchten, draagt hieraan bij. Ik merk dat ik voortdurend mijn stappen aan het retracen ben voor het geval de bewolking naar beneden komt en me het zicht ontneemt: vanaf de Munro over de grasrug terug naar het oosten, dan afdalen aan de noordkant tot waar de stroompjes elkaar kruisen, het vage paadje aan de overkant volgen… Het is als lopen in een doolhof, in je hoofd probeer je een koord van broodkruimels te vormen zodat je de weg straks terug naar buiten kunt vinden. Je prent je landschappen en kenmerken in, neemt kompasbearings en bestudeert de kaart, in de wetenschap dat als je hier één aanknoping mist, je heel lang in de wolken mag dwalen. Het maakt me klein, nederig en ik heb me niet eerder zo kwetsbaar gevoeld, zelfs niet toen ik in een whiteout op de Groenlandse ijskap liep. Dan heb je alles in je slede en weet je dat je een maand in koude bivakkeert. Op kou kun je je kleden, op regen en wind niet. Daar komt bij dat ik ren met het risico op onderkoeling. En ik ben alleen. Niet erg als er iemand meeloopt, al weet ik dat het schijnzekerheid is, maar toch twee weten meer dan één.

Via een schier oneindige rug van heide en stenen zie ik eindelijk in de verte de cairn van Munro twee van vandaag, de Monadh Mor. De vergezichten zijn fenomenaal. Hier heb ik het beste zicht op de Ben Macdui, een berg die als een zwarte punt oprijst uit de krochten van Mordor. Hij heerst over alle omringende bergen en ik realiseer me dat de tocht van 62 kilometer en 12 Munro’s die Manouk heeft samengesteld, een memorabele zal worden.

Eigenlijk ben ik nog meer bezig met Munro drie van vandaag, de Beinn Bhrotain. Hoe ver ligt hij? Alles dat ik vanaf de eerdere kruising heb gelopen, moet ik allemaal weer terug. Met iedere stap daal ik verder af in de Cairngorms en het weer wordt steeds dreigender. Gas erop dus.

Via een grasrug kom ik bij een pas die ik moet oversteken om de top te kunnen beklimmen. Ik daal af naar 975 meter om dan weer te klimmen naar 1.157 meter. Ik sta voor een stenenveld dat reikt zo ver het oog kan kijken. Geen ideaal terrein om te rennen. Ik worstel me stap voor stap omhoog waarbij de meeste steenplaten meegeven en instabiel zijn.

Munro drie in de bag maar daarachter enkel opeengestapelde wolken, loodgrijze luchten en cumulonimbi die duiden op hagelbuien of onweer. Tijd om het gas erop te gooien. Ik mag nu mijn weg terug vinden uit het doolhof en dezelfde weg teruggaan. Ik ren non stop terug naar de vorige Munro, over de kam, afdalen naar de watertjes, oversteken, het vage pad weer omhoog, tot ik het betere pad bereik waar ik vanochtend begon. Het geeft houvast en dat kan geen kwaad want het weer heeft me bijgehaald.

Ik trek mijn windjack, muts en handschoenen aan, berg mijn telefoon weg en neem het zoveelste reepje van BYE! Nutrition. Net als ik weer op pad ben, blijkt de dreiging net zo snel verdwenen als hij zich aandiende. Ik sla linksaf een nieuw pad in dat me over het plateau voert naar de vierde Munro van vandaag. Het is het zoveelste heen-en-weertje naar de top en terug naar het pad. Ik ben niet zo goed in heen-en-weertjes. Urenlang rennen en weten dat je dat allemaal weer terug mag. Het past niet bij mijn persoonlijkheid. Ik loop liever rondjes. Benieuwd wat het over me zegt, waarschijnlijk dat ik graag nieuwe dingen op mijn pad tref en als ik rond ben terugkijken en een boek schrijven. Ofzo.

Ik ben inmiddels aardig gaar. Ik heb weinig gedronken en als ik de afdaling inzet, staat de teller op 38 kilometer. De afdaling is een gravelweg voor brandweerwagens waarop het gas vol opengaat. Ik ren de vier kilometer in twintig minuten en arriveer in een sprookjesachtig dal met een marathon op de teller. Ik ben in Glen Feshie gearriveerd, een van de mooiste valleien van Schotland. Ik moet 30 meter door een rivier waden om bij de dalweg te komen die hier doodloopt bij enkele cottages. Tot mijn spijt zie ik twee chevy’s voor mijn neus wegrijden. Waarschijnlijk werklui die naar de bewoonde wereld gaan en dus perfecte liftgevers.

Ik kom op de weg aan en inderdaad haalt niemand mij meer in. Ik mag 19 kilometer over asfalt rennen om na 61,5 kilometer bij mijn tentje aan te komen. Onderweg tref ik een groene Landrover, een witte Golf, een zwarte BMW en een donkerblauwe chevy. Ze gaan allemaal de verkeerde kant uit. Het feit dat ik de types heb onthouden, zegt genoeg, ik heb immers niets met auto’s.

Na 10,5 uur en 61,5 kilometer en 2.000 hoogtemeters en toch voornamelijk rennen, ben ik om 21 uur bij mijn tentje. Mijn buurvrouw biedt me een biertje aan.

Ik had gepland van en naar de berg te liften. Dan is verkeer essentieel. Ken je dat verhaal van die liftgever? Nee? Die kwam niet. Dat maakte deze dag veel langer dan gepland. Gelukkig ben ik niet zo’n trailrunner die asfalt verafschuwt. Ik heb honderden wegwedstrijden gelopen.

Jammer dat het tijdens mijn biertje alsnog (weer) hard gaat regenen en ik me met klamme kleren moet terugtrekken in mijn kleine Bergans-onderkomen. Ik pel de natte lagen van mijn stramme lijf, met de nodige krampaanvallen in bovenbenen en buik, en duw ze in de spelonken van de tent. De tent is al maanden totaal waterdicht maar met al deze buien zijn mijn lijf en bed klam en lig ik na de vermoeienissen van vandaag klappertandend in mijn slaapzak.

Avontuur is dat alles tegenzit en dat je het dan toch leuk probeert te vinden. Gelukt! Wel een beetje veel inspanning voor slechts vier Munro’s.

Plaats een reactie

Reliable, Trusted, and Professional Handyperson Services in New Jersey

Address

123 Main Street

Anytown, NJ

07001 United States

Call us

Book via Phone Call

(555) 123-4567

Opening hours

Monday To Friday

09:00 To 6:00 PM

Follow us!

Designed with WordPress.