11 juni. Dag 72.
80. Beinn Fhada (1.032m), long hill
81. A’ Ghas-Bheinn (918m), the grey-green hill
De wekker staat op 6.30. Peter en Carlo moeten op tijd in Inverness zijn voor hun terugvlucht. Ze hebben alleen een dagrugzak bij zich dus we zijn zo gepakt.
Via de westkust rijden we naar het zuiden, de weg die ik eerder reed met de Ier Peter en zijn vriend Paul. Ik kan nu toeristische informatie geven over de geologische bijzonderheden hier. Bovendien passeren we de dramatische kust met oprijzende bergen als Sulvain.
We rijden vanuit de bergen naar beneden op Ullapool af. Het stadje ligt prachtig in de baai met op de kop de camping. De weg van Ullapool naar Inverness voert ons langs alle Fannichs die ik reeds beklommen heb. Net na de Ben Wyvis droppen ze me op de kruising waar ik de weg naar het westen lift richting Kintail. Hier kan ik nog even flink toppen tikken voor ik terugga naar Nederland. Na twee flinke bearhugs verwdijn mijn matties uit het zicht en blijf ik alleen achter.
De weg is rustig. Heel rustig. Een essentieel element van liften, is verkeer. Aldus loop ik twee kilometer langs de weg met zo nu en dan de duim omhoog. Als ik geen zin meer heb, parkeer ik me in de berm. Steeds kleine groepjes auto’s wat stoppen lastig maakt. Dan een groepje waarvan de laatste auto stopt.
Ben gaat mountainbiken en neemt me mee tor voorbij de splitsing bij Achnasheen. Hij zit in de windparken aan de Schotse kust en vertelt er enthousiast over. Hij dumpt me op een kleine parkeerplaats naast het spoor.
Twee oudere dames komen net van de berg afgerold. Ze dragen midgenetten en werden vanochtend gek van de midges. Gisteren hebben ze meer dan 14 uur gelopen en dus stinken ze nogal want het was bloedheet (hun eigen woirden). Voor ik het weet heb ik een lift geregeld. Ze hebben een kleine witte bestelwagen met dichte cabine. Ik kan in het donker mee tussen de klimspullen en dan zetten ze me af op de camping bij Shiel Bridge.
De ene dame sputtert nog wat. Zij is de probleemdenker, de ander de oplossingsgerichte. Het liften in de achterbak is illegaal, ik word heen en weer geschud, dan mis ik de vergezichten, door het rennen gaan mijn knieën kapot, ik heb de verkeerde kaart, wegens het rennen geniet ik te weinig en nog zo wat issues. De andere dame duwt me resoluut naar binnen en roept: ‘Stop looking for problems!’ Aldus lift ik een half uur in totale duisternis en tik mijn blog. Zo nu en dan roepen ze door de cabinewand of ik nog leef en dat beaam ik dan.
Zijwaarts een uur lang heen en weer geschud worden zonder enig orientatiepunt op smalle bergweggetjes, het is goed dat ik werkelijk geen enkele aanleg voor wagenziekte heb.
Zo moet het dus zijn om in een geblindeerd busje ontvoerd te worden. Ik ervaar de verschillende ondergronden en wordt heen en weer geschud steeds als ze remmen voor een passing place. Kan ik straks nog terughalen hoe we gereden zijn? Liften is een avontuur. Gelukkig zijn het twee stinkende dames van 66 en geen bebaarde kerels met bivakmutsen. Ergens gaan we een haakse bocht rechts… dat klopt niet. En inderdaad hebben de dames bedacht dat ze ergens anders heengaan om te shoppen. Ze nemen me een klein stukje mee de verkeerde kant op omdat ze denken dat ik daar beter wegkom met liften. Aldus eindig ik in Balmacara, een handvol huizen en een SPAR net voor de brug naar Skye. Voor mijn persoonlijk dagboek vraag ik of ik een selfie mag maken met de dames maar daar willen ze niets van weten. Wel mag ik de achterbak fotograferen waarin ik heb liggen rollebollen.
Ik koop een sandwich bij de SPAR en maak een praatje met drie omhooggevallen motorrijders uit Nederland, omgeving Blaricum. Zelden mannen ontmoet met zoveel aardappel in de keel. Eén adviseert dolgraag en vraagt of ik wel eens van het Pieterpad heb gehoord. Tijd om verder te liften.
Ian stopt. Hij heeft haast en scheurt maar genoeg tijd om mij mee te nemen. Ik zit nog niet of hij racet al weg en mijn portier valt vanzelf dicht. Hij gaat een huis kijken in Inverness en neemt me mee tot vlak voor Shiel Bridge waar ik twee Munro’s kan doen. We passeren Eileian Donan Castle dat figureerde in de film Highlander. Zijn schoonbroer is van de McGrae-clan en is van de familie die het kasteel bezat. Mensen met die achternaam mogen dan ook gratis het kasteel bezoeken.
Net voor ik uitstap, vertelt hij me dat hij hier eens een hert doormidden reed, een raar gezicht om het hert twee kanten uit te zien vliegen. Sindsdien heeft hij een deer whistle onder zijn bumper gemonteerd. Het apparaat maakt net als een hondenfluit geluiden waardoor herten er vandoor gaan. Wij horen het niet.
Ik wandel de zijweg in die me na anderhalve kilometer bij Morvich-camping brengt. De dame opent de receptie iets eerder voor me waardoor ik om 13 uur op pad kan om twee Munro’s te baggen. Ze waarschuwt me nog wel om aan de hoge kant te gaan staan anders kan mijn tent wel eens wegspoelen. De schat.
Ik ren vanaf de camping zo de vallei in om de Bein Fhada op te vliegen. Na vier kilometer pak ik de app erbij. De berg die rechts hoort te liggen, ligt links. Ik ben met muziek in de oortjes heel ontspannen vier kilometer het verkeerde dal in gehobbeld. Diezelfde vier ren ik terug om via een lange gestage klim naar een zadel te stijgen. Ik haal een oudere kerel in die aan de andere kant van het zadel zal afdalen. Ik kom hem later echter tegen als ik terugren van de top. Ook hij is verkeerd gelopen.
De klim naar de top is lang zoals de naam van de berg – long hill – reeds deed vermoeden. In de afdaling vlieg ik twee Duitsers voorbij zonder humor. Er kan geen woordje vanaf en aldus gaan de oortjes in en stuif ik door.
Eenmaal terug in het zadel vlieg ik direct aan de andere kant weer omhoog voor de tweede Munro. Dit is een vervelend apparaat met veel voortopjes en klimmetjes en afdalingen. Er komt geen einde aan en ik zit inmiddels zonder water terwijl het gruwelijk benauwd is.
Totaal gesloopt bereik ik de top. Ik zit op het randje van uitdroging en uitputting en besluit niet het rondje te lopen, maar dezelfde rechtstreekse weg terug. Gelukkig gaat het meeste naar beneden en hervind ik mijn krachten. Ik ren in één lange ruk naar de camping waar ik met de tong op de knieën arriveer. De dame van de receptie helpt me aan twee blikjes Fanta die ik gulzig wegklok.
Tijdens het bereiden van mijn vegetarische couscous van Expedition Foods raak ik in gesprek met Kevin en Andy. Andy is een sympathieke dertiger die de Cape Wrath Trail loopt. Er komt nog een Hollander bij staan. Hij is een ietwat autistisch en gaat de twee Schotten uitleggen dat hij het geheim tegen de midges weet, namelijk klapperen met je handdoek. Dat is niet de manier om als Hollander vrienden te maken in Schotland. De Schotten voelen zich niet bepaald serieus genomen maar zijn gelukkig zeer sportief en beschikken over veel humor.
Kevin is een sympathieke kerel die me een fles Avalon-huidcreme in de handen duwt. We hebben een klik en zullen nog nader kennismaken. Eerst tukken na een lange dag rijden, liften en klimmen. Morgen een grote dag met zeven Munro’s op het programma.














Plaats een reactie