4 juni. Dag 64.
66. Carn Gorm (1.029m), blue rocky hill
67. Meall Garbh (968m), rough rounded hill
68. Carn Mairg (1.042m), rusty rocky hill
69. Meall nan Aighean (981m), rounded hill of the hinds
Pijnlijk vroeg gaat de wekker. Omdat het vroeg is. En ondat ik het bed van Erik vannacht heb overgenomen in de camper, een bed!!! En nu moet ik eruit. Gelukkig zet Marcel koffie zodat we in stilte de dag kunnen omarmen met een bakkie.
Als we wegrijden, blijken we niet de enigen. Overal klimmers die in stilte hun biezen pakken. Toch zijn wij de eersten die de camping verlaten en ik moet het buitenhek voor ons openen.
Niet veel later drie meiden in een Mini Cooper die ons inhalen. We moeten 19 mijl rijden naar de parkeerplaats maar stuiten op een wegomleiding. Niet waar we op zitten te wachten op dit tijdstip. Er komen 20 minuten bij.
In het dorp een klassieke rode telefooncel waar een parkeerplaatsje zou zijn, maar dat is toegeëigend door een boerderij. Doorrijden dus maar. Twee meiden vragen en die geven aan dat even verder een ruime parking is. Note to reader: 2 x 1.5k extra gelopen, maar einde dag heeft iedereen binnen de dorpsgrenzen een boete… en wij niet.
De aanloopklim is stijl en verwonderend gluren we om om heen met de vraag welke pukkels nou exact de Munro’s zijn. Soms is dat al lastig te bepalen bij daglicht, laat staan in de wolken.
Marcel heeft er de hele eerste klim stevig de pas in en we rammelen de 800 hoogtemeters er in anderhalf uur doorheen. De meiden aan wie we de parkeerplaats te danken hebben, halen we al snel in waarbij Marcel oneerbiedig opmerkt: ‘We dachten dat jullie ergens een kopje koffie hadden genuttigd.’ De meiden hebben dat echter niet nodig om langzaam te zijn.
We happen even adem op de eerste top en vanaf dat moment doen we stuivertjewissel met een Russisch stel met hond. Hij tikt einde dag Munro 80 aan. Kuddo’s voor zijn zwarte hond die bij deze 24 graden wel tien keer zoveel hoogtemeters maakt.
We werken vandaag vakkundig het hele hoefijzer af met enkele subtoppen en andersoortige toppen die zich geen Munro mogen noemen. We delen de berg met eerder genoemde vier en nog vier anderen. Rustig voor een bloedhete zondag.
Na uren zweten en vochtverlies in de tropische hitte wordt Marcel spiri: ‘Dit is echt zo’n landschap waarvan je gaat mijmeren. Je ziet alles en toch niets. Het ligt er al duizenden jaren en het zal er nog duizenden jaren liggen als de mens al lang weg is.’ Ik word er bijna emotioneel van en sta mijn flesje water met elektrolyten af. Dan komen er meer samenhangende teksten uit, weliswaar met minder diepgang.
De afdaling verloopt soepeltjes. Ik heb Marcel in het verleden eens gesloopt tijdens een Kennedymars van 80 kilometer. Na 55 kilometer liep zijn Ferrarimotor vast en sindsdien blijft het bij wat kortere (test)ritten. Vandaag stijgt hij boven zichzelf uit en doet bijna al het kopwerk met mijn ene pole. Blijkbaar heeft Erik met zijn woest geraas in de laatste pijnlijke afdaling mijntweede pole als een luciferhoutje doormidden gebroken. De mop van oud Judoka Anton Geesink komt boven: ‘Stop daarmee Anton, dat is geen vouwfiets!’
Aldus komen Marcel en ik doorrookt en geroosterd aan op de dalweg. De derde of vierde dag met 24 graden en zon en het gaat nog een aantal dagen zo blijven. Schotland heeft een watertekort en alle rivieren staan laag. Ik ben bruiner dan ik tijdens mijn hele tocht naar Santiago ooit was en ik smeer elke dag met factor 30, iets dat ik nooit deed naar datzelfde Santiago.
Na een koud drankje lopen we op slippers de rivier in om de (stink)voeten te koelen. Wat ben ik blij dat alle meelopers tot op heden zoveel geluk hebben met het weer. We brullen met armen in de lucht, weer vier toppen afgetikt!















Plaats een reactie