31 mei, dag 61.
Ik ben het eerste wakker. Ik heb slecht geslapen want de tent staat niet helemaal horizontaal uitgelijnd en dan gaat je matje glijden. Ik stouw alles in de rugzak, zet een halve liter koffie en ga in de ochtendtsilte aan het werk. Ik train een groep ondernemers voor de Congo Nile Trail in Rwanda en moet 17 juni een stevige wandeling neerzetten in Nederland. Met de beperkte WiFi die ik uit de lucht schep, creer ik een training in het duingebied rondom Castricum waar ik eerder liep.
Marcel sluit aan en ook hij zet koffie. We verhuizen vandaag met de camper van Pitlochry naar Braemar maar besluiten eerst hier een wandeling door het dal te maken. De campingbeheerder wees ons op de Rob Roy Way die hier door de vallei loopt. Het is een Scottish Great Trail (voorheen Long Distance Trail) in het midden van Schotland, sins 2012 is de hele route gemarkeerd. Rob Roy is een volksheld en wordt ook wel de Ronin Hood van de Highlands genoemd. We voelen ons meteen verwant.
De route begint door de bossen van de Trossachs en volgt een fietspad door vallei naar Killin. Dan klimt hij de heuvels in en daalt af om het weggetje langs de zuidelijke oever van Loch Tay te volgen. Na een hoogvlakte met uitzicht daalt de route af naar Aberfeldy, en een laatste etappe langs een rivier en over de heide naar Pitlochry.
Wij lopen in omgekeerde richting van Grandtully naar Aberfeldy. Na enig puzzelen, leren we dat we naar de Aberfeldy-distillery kunnen lopen om daar een whisky te proeven.
Het pad is prachtig, een trail omzoomd door groen met rechts de rivier die zich een weg door de vallei meandert. Gele gorse, blauwe bells, roze en witte bloemen aan weerszijden. We passeren het gigantische huis van de campingbeheerder. Hij blijkt vier banen te draaien in 120 uur per week. Hij beheert de camping namens de Scottish Kayak Federation. Hij is tevens CEO van deze club. Hij coördineert de bouw van zijn gigantische huis. Tenslotte is hij international trouble shooter bij PWC en heeft in die hoedanigheid meermaals een jaar in het buitenland doorgebracht. Een sympathieke vent die klaarblijkelijk veel ballen in de lucht kan houden.
Na 6,8 kilometer staan we voor de destillery. Na een kleine bodem in de vorm van een broodje wordt met veel omhaal en studie één whisky uitgezocht die we proeven, een Aberfeldy die 19 jaar op ons heeft liggen wachten. Ik vind hem een beetje flauw en heb ondertussen veel oog voor het prachtige pand met dikke natuurstenen muren en megalomane plafondbalken.
Het lopen gaat zeker bij de beide heren wat roestiger dan gisteren. Marcel placht zich wel eens te vergelijken met een Ferrari, een fijn afgestemde glimmende bolide, maar gooi een korrel zand in de motor en een en ander begint te haperen. Ik ben volgens hem een Panzerkampfwagen VIII, bijgenaamd Maus. Het is de zwaarste tank ooit gebouwd in de tweede wereldoorlog. Aldus hoor ik enig voorzichtig polsen of we de plannen van morgen waarbij ik 5 Munro’s doe en zij één, kunnen aanpassen. Vanavond gaan we ons erover buigen. Ik vind het allemaal prima.
Terug op de camping vervolgen we onze weg met camper om via smalle binnenwegen naar Braemar te tuffen. Marcel stuurt het gigantische slagschip behendig door de bergen. Ik zit achterin aan tafel te schrijven terwijl ik op een neer stuiter over de bank.
De heren hebben tevoren bij de camping geïnformeerd ik mijn tentje bij de camper kon pitchen en dat was geen probleem. Zij hebben een reservering, ik niet. Voor de zoveelste keer ben ik niet welkom. Het tentje bij de camper mag niet, de trekkersveldjes zijn vol en ze willen geen Franse festivalcamping. Ik mag een tentpitch met elektriciteit nemen tegen bijbetaling, ondanks het feit dat ik daar geen gebruik van ga maken. Voor de zoveelste keer. Ik ben er klaar mee en laat dat duidelijk merken. De halve camping is leeg, er zijn camperplekken, maar ook het trekkersveldje is verre van vol, zelfs als je hun zes-meterregel hanteert. Laat me dan ergens staan, maar tenminste tegen het tarief van een klein eenpersoonstentje. Ik snap het businessmodel niet. De pandemie is voorbij, je kunt weer geld verdienen en laat kampeerders lopen. Ik loop in ieder geval. Zo de camping af. Honderd meter voor de camping zet ik mijn tent op in het bos, twee nachten achter elkaar, waarmee ik 38,40 euro uitspaar. De heren De Bakker snappen mijn irritatie die inmiddels ombuigt in boosheid. Ik trakteer ze morgen op een whisky met het geld dat ik uitspaar.
De pandemie heeft de wereld opgeschud, niet in de laatste plaats de kampeerwereld. Recent nog sprak ik met vriendin Kate. Door de pandemie gingen mensen meer in eigen land op vakantie. De mensen uit Londen en het deel daarboven ontdekten het Lake District. Door de mensen daar worden ze Benidormers genoemd omdat ze vroeger daar dronken werden aan het strand. De mensen uit het Lake District schoven op naar Schotland. Dat klopt want ik heb al talloze keren klimmers van daar ontmoet of gelift met mensen uit die hoek. De Schotten kunnen niet verder omhoog en hun land loopt over. De North Coast 500 maakt het heel druk met camperbusjes en campervans. Zij proberen op hun beurt daar munt uit te slaan. Tenten worden verdrongen door caravans, die door campervans en die op hun beurt weer door Lodges. Steeds duurdere accomodatie waardoor campings met minder boekingen meer verdienen. De campingeigenaar waar ik nu mee discussieer bevestigt het. Hij was net twee weken op vakantie aan de westkust met zijn camper, had alles tevoren geboekt en was op een aantal campings niet welkom omdat ze alleen nog lodges, cottages of blokhutten hadden. Ik zou bijna medelijden met hem krijgen maar als ik me ondraai zie ik zijn lege camping waar ik niet mag staan. De boys zeggen me gewoon naast de camper te gaan staan maar dat is vragen om problemen en inmiddels is het voor mij een principekwestie: als je me niet wil, dan toch niet!
In Nederland zien we eenzelfde beweging. Mensen uut de Ravdstad kopen steeds meer huizen in Drenthe dat de parel van Nederland wordt genoemd. De Randstad is passé en wordt nu de Stedenkring.
Aldus breng ik de nacht door in het zicht van de camper buiten de hekken van de camping op het terrein van een youth hostal die buiten bedrijf is. Ik heb mijn eigen bos en steek de overdrachtelijke vinger op naar de omheinde compound waar ik geen deelgenoot van mag uitmaken. Story if my life.
Morgen lekker klimmen.












Plaats een reactie