Mensen die mij kennen, weten dat één van mijn uitgangspunten in het leven is dat de mens dom is, tot het tegendeel wordt bewezen. En dat gebeurt maar zelden. Het was Albert Einsten die zei: twee dingen zijn oneindig, het universum, en menselijke domheid. Maar van het universum weet ik het nog niet helemaal zeker.
Het benoemen van domheid is een taboe in Nederland. Het is alsof je met het predicaat dom, iets zegt over iemands intelligentie. Dat is niet zo.
Zelf maak ik een onderscheid tussen mensen die dom doen en mensen die dom zijn. Dat laatste, kun je niet helpen (daar ben je te dom voor), maar dan weten we wat we aan je hebben. Het eerste daar kun je wel wat aan doen, namelijk je hersenen gebruiken. Doe je dat niet, dan noemen wij economen dat verspilling van productiecapaciteit. In de kern ben jij vast oké en je hebt vast een bepaalde mate van intelligentie, maar je doet dom dus we veroordelen je handeling. Je domheid maakt je onvoorspelbaar; we kunnen niks met je.
Voorbeelden komen op.
Vriend Marcel wil uitparkeren. Hij staat al een halve meter naar achteren, met zijn lichten aan, in een donkere parkeergarage. Een dame gaat pontificaal achter hem staan. Marcel verzucht: ‘Als je die meid nog één hersencel afneemt, krijgt ze moeite met ademen.’
Persoonlijk heb ik een bloedhekel aan mensen die een bed naast de glasbak zetten. Wie heeft je dat ingefluisterd? Het probleem is dat de dommen met zovelen zijn. Ze zijn een onuitroeibare plaag die doet denken aan de Gremlins; je doet er water op en ze delen zich.
De dommen vormen de machtigste groep in de wereld. Waarom denk ik nu direct aan een bepaald land in de wereld, een – domme – grootmacht? De macht van de dommen werd wetenschappelijk uiteengezet door Berkeley-professor Carlo M. Cipolla, een Italiaanse econoom, in zijn korte essay ‘Basic Laws of Human Stupidity’.
Het essay is een doorbraak op dit onderwerp en werd in veel talen vertaald. Cipolla merkt op dat we domheid vaak simpel classificeren als een gebrek aan kennis, maar volgens hem is domheid onderhevig is een fundamentele wetten en voorspelbare uitkomsten. Menselijke domheid volgt hele heldere wiskundige patronen.
Kort samengevat zijn er vijf wetten:
- We onderschatten altijd het aantal domme mensen dat in omloop is.
- De waarschijnlijkheid dat iemand dom is, staat los van welke andere eigenschap van die persoon dan ook.
- Een dom persoon schaadt altijd andere mensen, zonder daar zelf baat bij te hebben of er zelfs bij te verliezen.
- Niet-domme mensen vergeten altijd de kracht van domme mensen om schade aan te richten.
- Domme mensen zijn het slechtste soort mensen. Ze zijn gevaarlijker dan slechte mensen, want met slechte mensen kun je tenminste onderhandelen omdat zij belang hebben bij een uitkomst.
Cipolla hecht belang aan het begrijpen van menselijke domheid om daarmee de wereld te begrijpen en onze werkelijkheid te sturen. We moeten bedenken hoe we om domheid heen kunnen laveren, ons ertegen beschermen of ertegen vechten.
De passage die me het meest raakte in het essay: De schade die iemand kan aanrichten in de wereld is een product van zijn domheid en zijn positie en macht in de maatschappij.
‘Among bureaucrats, generals, and politicians, it is easy to find examples of fundamentally stupid individuals whose potential for harm is frighteningly increased by the position of power they hold…’
Pijnlijk vind ik de ontwikkeling dat we steeds meer waarde hechten aan meningen in plaats van feiten. Het is zo bijster niet interessant wat jij vindt als het nergens op gestoeld is. Het cultiveren van – domme – meningen draagt bij aan polarisatie en verderf. Nog pijnlijker is de ontwikkeling in de VS waarbij een domme elite publiekelijk universiteiten en gerenommeerde instituten aanvalt en ontmanteld. Wetenschap wordt niet serieus meer genomen en duizenden intelligente mensen staan op straat. Mensen doe helpen bij het voorkomen van bosbranden, bij het tegengaan van klimaatdestructie etc. etc.
Ik denk aan een column van de hand van Ben Tiggelaar. Ik ben geen groot fan van de man maar deze column was voor mij een Eureka-moment. Tiggelaar stelt dat je tijdens je studie (economie in mijn geval, of psychologie, of sociologie) veelal uitgaat van de premisse dat een mens een – verstandig – handelend wezen is. Voor de helderheid: Dat is dus niet zo. Tiggelaar waarschuwt om na je studie dat mensbeeld meteen los te laten, dat scheelt je een hoop frustratie. Het is mij nog niet gelukt, ik frustreer me nog. Gelukkig, het betekent dat ik nog hoop heb.
Menselijke domheid volgens Cipolla, ofwel how to spot the stupid people…



Plaats een reactie