Jan, kun je niet even actueel publiceren? Dat is makkelijk vragen vanaf de bank thuis. Als je bergen oprent, heb je niet altijd power, wifi of tijd om bij te schrijven en publiceren… Devspelvouten komen overigens ondat ik alles met koude vingers in mijn tentje tik op mijn telefoon. Nee, ik heb geen Ipad of laptop mee… Maar bij deze twee actuele dagen. De rest volgt straks wel in het boek;-)










11 en 12 mei. Liftdagen
Ik heb kapotte voeten. Tien dikke rode geblesserde tenen die branden alsof iemand er met een rasp overheen heeft zitten harken. Tijd om mijn wild geraas te staken. Ik moet liften van Kingshouse Hotel in Glencoe naar Kingussie onder de rook van de Cairngorms. Dat is het halve land door dus dat gaat wat tijd kosten. Eerst nog maar koffie.
Ik breek de tent op die in een veldje achter het Kingshouse hotel staat. Dit is West Highland Way territory. Terwijl ik op een steen zit, aanschouw ik een optocht van wandelaars-met-megalomane-rugzakken die in ganzenoas, elkaar volgend, zich vandaag weer 20 kilometer verplaatsen naar Kinkochleven. De hele stoet verplaatst zich van Glasgow naar Fort Wiliam. Ik moet denken aan een quote die ik ergens las: niet de tijd gaat voorbij, maar wij. Alle pleisterplaatsen liggen er al honderden jaren en de stoet verplaatst zich om in de avondschemer tot stilstand te komen en de vokgende dag weer in beweging te komen. Ik ben dolblij dat ik er geen deel van uitmaak – zoals wel vaker. Ik beklim overal bergen en lift van hot naar her. Het is heerlijk om een eigen koers te trekken en te kunnen beschouwen maar geen onderdeel te zijn. Als alle tentjes zijn oogebroken en het leeuwendeel is vertrokken, trek ik mijn verlepte schoenen aan en strompel naar het Kingshouse hotel voor een mooie grote Americano.
Een ochtend alleen in de lounge om nog even te lezen. Ik zou bijna direct spijt krijgen… Toen ik met expeditiepartner Paul terugkeerde van de Groenlandse IJskap belandden wij in Reykjavik in een hotel achter een megalomaan scherm met… het Eurovisie songfestival. We keken elkaar aan en dachten er hetzelfde van: terug het ijs op. Soms is civilisatie – het samenkomen van mensen – zo verschrikkelijk lelijk. Het Eurovisie songfestival is een fenomeen waarin dit culmineert. Eén groot dramaspektakel dat in het grotere geheel minder dan niets betekent maar desalniettemin veelsteveel aandacht krijgt. Vanochtend dezelfdecsentimenten als toen als Ik lees dat onze afvaardiging in de persoon van Joost Klein – met vrienden Appie Mussa en Stuntkabouter – een dreigend gebaar gemaakt heeft naar een cameravrouw en hij mag niet meer meedoen. Wat moet je daar nou van zeggen? Ik denk dat de kneus spijt heeft als haren op zijn hoofd. Waarom doe je lelijk op het hoogtepunt van je artistieke loopbaan? Vraag me altijd af wie de artiest selecteert die wordt afgevaardigd, maar weet het niet want wil me er niet in verdiepen. Heel blij dat ik in Schotland ben en bergen opren. Snel vink ik bij alle berichten met de tags ‘Joost Klein’ ‘kutkabouter’ en ‘songfestival’ aan dat ze nooit en te nimmer meer mijn tijdlijn mogen vervuilen. Hoezee voor de filterbubbel (sprak hij voor het eerst) die maakt dat ik bepaalde content van me weg kan houden.
Ik heb daarna – hoe in tegenspraak met voorgaande – een geniale brainwave en schrijf een heel hoofdstuk van mijn boek als antwoord op de vraag hoe een eeuwenoud ritueel als een pelgrimage onze planeet kan redden en kan leiden tot een collectieve bewustzijnsverandering.
Lifttijd. Ik installeer me voor het Kingshouse hotel aan de weg. Er wordt te hard gereden, de auto’s die mijn kant uitkomen, denderen bergaf en ik moet aan de verkeerde kant van de weg liften omdat de berm aan de linkerkant van de weg te smal is. Een slechte uitgangssituatie in the middle of nowhere. Andere opties zijn er niet.
Ontwapenende rode trui aan en chemisch blauwe muts van Humble Buildings. Helpt geen drol. Ik sta een uur te midden van uitlaatgassen en fijnstof te lachen als een boer met kiespijn maar zie stelletjes voorbij scheuren in dikke campers en dure wagens. De meesten gunnen deze zwerver geen blik waardig, gewoon strak rechtuit blijven kijken en doen of hij er niet is. De eeuwige lolbroeken die een duim terugopsteken of toeteren. Als ze maar lol hebben.
Een grote grijze stationwagen komt van het hotel naar de weg. Raampje gaat open. Sympathieke vent. Zag me al staan toen ze hier aankwamen voor koffie. Hij kan me meenemen naar een van de parkeerplaatsen verderop in de Glencoe Valley. Top! Alles beter dan hier. Weg hier!
Hij blijkt met zijn vriendin zijn schoonmoeder te gaan uitlaten in de vallei. Ik zit naast haar op de achterbank, het is een schattig mensje en ze vraagt me de oren van het lijf. Een lifter meenemen op haar uitje, het is voor haar een wilde dag. Als we bij de parkeerplaats zijn, wil zij eigenlijk dat schoonzoon nog even doorrijdt naar het dorp maar ik wuif het weg.
En zo sta ik niet veel later op een grote parking te liften. Kansloos. Campers komen van beide kanten aan en veroorzaken in beide richtingen files bij het oprijden van een parking die al lang overvol is. Het gevolg is totale chaos. Niemand kan doorrijden en iedereen staat voor mijn neus te straatjekeren. Ik heb zin om enkele kneuzen te kielhalen onder de gehuurde camper. Waar mensen samenkomen wordt het ook hier lelijk.
Ik lees een artikel waarin wordt geschetst dat Schotland langzaamaan op Venetië begint te lijken. Op het eiland Skye is het soms zo druk dat ze de brug sluiten. Nog even en het wordt een pretpark met kaartverkoop. De North coast 5050wordtcdoor veel notoeen en sportwagens als een racebaan gebruikt. Ondertussen rijden overal campers als slakken en mensen maken middenop de weg foto’s. In de Avondgloed is er geen baai meer zonder campers te vinden. Een misverstand: in Schotland mag je overal wildkamperen maar dat geldt voor mensen die te voet zijn met een tent, niet voor motorhomes. Het ergste zijn de mensen die hun chemische toiletten gaan legen in de openbare toiletten die in ieder dorp door de lokale community worden onderhouden. De situatie begint onhoudbaar te worden en de politiek zint op maatregelen.
Ik moet weg van deze chaosparking en kijk heel zielig en spreek een stel aan dat de parkeerpkaats wil verlaten. Ze kunnen me meenemen naar Glencoe village maar ik moet wel opgevouwen zitten terwijl hun hond de hele rit vanuit een kooi bloeddorstig tegen me tekeergaat. Het blijken fanatieke trailrunners die de Glencoe Skyrace hebben gedaan. Ze weten dondersgoed wie Kilian Jornet is en hebben hem wel eens ontmoet. Ze dumpen me op de bushalte in het dorp en ik verkies niet mee te rijden naar de grote brug over het meer bij Ballachulish omdat daar veel te hard wordt gereden en ik geen lift krijg.
Ik heb de duim nog niet op of Michael stopt. Hij is een Zwitser die zijn hele leven heeft gewerkt ten behoeve van de energietransitie. Hij is twee jaar met pensioen en doet nog freelancewerk. Hij is het aan zijn stand verplicht een – grote – elektrische auto te huren. Het apparaat is zo groot dat we driemaal de stoep raken, twee keer met een wiel naast de weg raken en één keer een vogel doodrijden. Ik zweet peentjes en mijn vingernagels staan in de stof van mijn stoel geklonken. Het enige voordeel is dat de auto zo groot is dat we in theorie alles van de weg beuken. Michael zet me af aan de noordkant van Fort William op de parkeerplaats van zijn hotel, waar uiteraard een laadpaal is. Als ik bij sportzaak Ellis Brigham een expeditiemaaltijd en een gasflesje heb gehaald en een kwartier later langskom, staat hij nog steeds te klungelen bij de paal. Elektrisch rijden? Beter maar liften.
Ik loop Fort William uit tot ik de drukte, achter me heb gelaten en afleidende prikkels heb gehad en installeer me bij een bushalte waar ik eerder heb gelift.
Opeens een toeter. Ik zie een zwaaiende blonde dame met grote grijns. Het is Diane Max, een trailrunster met wie ik een stukje opliep vorig jaar in het Glenshie skigebied. Lol, ik begin langzaamaan herkend te worden. Ze heeft zojuist de The South Glen Shiel Ridge gerend, een ridge met maar liefst zeven Munros die bij mij deze week op het programma staat.
Het eerste camperbusje stopt. Allan is een Schotse kerel die een technische route heeft geklommen. Hij woont in Roy Bridge en kan mee meenemen naar dat gehucht, net na Spean Bridge, op de weg naar Kingussie. Het is een sympathieke, sportieveling en hij zet me af voor The Stronlossit Inn, een hotel waar ik vorig jaar wel eens wat gegeten heb. Ik duik naar binnen voor een pint Belhaven Best, The Cream of Scottish Beer.
Ik doe nog een halfslachtige poging voor een laatste lift naar mijn einddoel, maar uit ervaring weet ik dat half liften niet werkt. Als de overtuiging er niet is, maar beter de bijl erbij neergooien.
Tegenover het hotel loop ik een boerenweggetje in dat naar camping Bunroy Park leidt aan de rivier. De eugenaresse herkent me nog als ze de deur opent. Een walm van knoflook(stokbrood) kringelt in mijn neus en doet me kwijlen. Voor 15 pond mag ik een nachtje bij haar blijven. Ik wens haar een smakelijke knoflookmaaltijd en ze antwoordt met ‘Oh love you are ever so kind!’
De camping is bijna leeg dus ik zet mijn tent op naast een picknicktafel. Als ik terugkom van mijn vegaburger bij het hotel blijkt een stelletje met bus op nog geen twee meter van mijn tent te zijn gaan staan waarna ze ook nog eens naarstig met de deur van hun busje rollen de hele avond. Waarom ga je in hemelsnaam bovenop me staan? Echt, mensen kunnen zo onnadenkend, insensitief, achterlijk, stompzinnig en kortzichtig zijn. Ik heb geen hekel aan andere menseniop een camping,maar als de camping leeg is waarom dan met je lawaaibus naast em staan. Rot op! Ik heb zin om een Joost Kleintje te doen, maar straks word ik nog van de camping gestuurd.
In plaats daarvan lig ik weer lekker de hele nacht te hoesten en te snotteren. Ik ben nu 17 dagen aan het kwakkelen. Ik heb Sanne aan de lijn die exact hetzelfde ervaart. Ze gaat morgen naar de huisarts. We zijn beide tegen kinkhoestingeënt maar er schijnt een enorme opleving te zijn door antivaxers en wappies. Toch maar informeren en ongetwijfeld uitsluiten maar wat is dat kwakkelen, hoesten en snotteren doodvermoeiend. Ik nam me voor lekker een film te kijken maar na vijf minuten val ik met roodomrrande ogen in een coma.
Gelukkig word ik middenin de nacht wakker omdat ik moet plassen. Ik kijk met een schuine blik naar het busje maar laat hem toch links liggen. En zo sta ik niet veel later midden op een groot grasveld te plassen met het hoofd in de nek en….Aurora Borealis! Een maand terug was ik in Finland met de intentie het te zien maar net als vorig jaar zie ik het hier in Schotland. Blijkbaar is er sprake van de ergste zonnestorm sinds 2003 en dringt het noorderlicht zelfs door tot zuid-Schotland. Mijn mooiste plas ooit!
12 mei. Ik wordt wakker en confiskeer de picknicktafel door er prominent middenop te gaan zitten in lotushouding met mijn boek. De brander voor mijn neus en de koffie pruttelt.
Ik lees 200 bladzijden uit het prachtige boek De Warnow. Het scheepje De Warnow vertrok 17 maart 2013 met acht muzikanten vanuit de Schiedamse Voorhaven. Kort na de oversteek naar Engeland raakte het schip voor de Engelse kust, bij Whitby, in moeilijkheden tijdens een storm. Reddingsboten sleepten het schip naar Middlesbrough, een actie waarbij één reddingsboot flinke schade opliep. Daar bleef de Warnow twee weken liggen. De bemanning kon op adem komen, het schip opknappen en met muziek maken in pubs werd wat bijverdiend. Na een opknapbeurt vertrekt het schip twee weken later richting Schotland. In Stonehaven stapten vijf bemanningsleden van boord. De drie anderen zetten op 15 april koers naar Noorwegen, om het noorderlicht te zien, navigerend op een iPhone waarop twee dagen na vertrek nog een kaart van de Noorse wateren werd gedownload. Dat is tevens het laatste traceerbare spoor van het schip. Sinds 17 april dat jaar is er niets meer van de Warnow vernomen.
Het is een aangrijpend boek, niet durect een waar je vrolijk van wordt, maar goed geschreven. De auteur heeft de laatste stappen van de opvarenden nagevorst net als Jon Krakauer indertijd de laatste weken van Chris McCandless navorste die de Alaska introk en zijn dood vond in een verlaten bus in de wildernis. Bij het lezen zit je op de schouder van de auteur en je hoopt dat hij antwoorden op vragen vindt. De vraag die blijft hangen is of drie hippies die avontuur zoeken op een niet-zo-zeewaardig-scheepje nou idioten zijn, of eigenzinnige mensen die een eigen koers trokken ongeacht de ongewisse uitkomst. Ik houd van avonturiers en besluit mijn oordeel te parkeren en ze te bewonderen om hun open vizier en drang naar avontuur.
Het verscheurde boek gaat in de afvalbak en ook ik ga weer op avontuur. Ik ibstalleer me met de duim omhoog voor het hotel. Vrijwel durect stopt een immense camper op de parkeerplaats. Komen ze koffie drinken of nemen ze mij mee? De achterdeur gaat open en een verlopen kerel met immense bos krullen wuift me naar binnen. Binnen nog een lange dunne snaak met wilde baard en ingevallen wangen. Het is de eerste keer in mijn liftloopbaan dat ik twijfel of ik in zal stappen. Twee verlopen kerels in een camper… Ik analyseer bliksemsnel en besluit dat als het op knokken aankomt, ik ze kan hebben in mijn eentje.
Ik word aan de eettafel geparkeerd en we gaan op weg voor een doirsteek van Schotland. Het blijkt alleszins mee te vallen. Ik zit bij twee hardcore klimmers uit Zweden in de wagen. Ze komen net van de Ben Nevis waar ze de Northern Traverse hebben gedaan, een rotsklim van 600 meter die als technisch te boek staat. Daarvoor hebben ze de Old Man of Hoy bedwongen. Aan de winderige westkust van het eiland Hoy in de Orkneys staat de Old Man of Hoy, een 137 meter hoge pilaar van zandsteen op een voet van vulkanisch materiaal. Het is een iconische pilaar die op de bucketlist van veel klimmers staat. Het aardige is dat ik in de avond met vriend Marcel bel die net 10 dagen een whiskytour heeft gemaakt op onder andere de Orkneys en het eerste dat hij noemt is de Old Man.
De klimners blijken terug te gaan naar Zweden samen met hun MTB’s die achterin de camper liggen. In Laggan slaan ze af naar Edinburgh en steek ik op de splitsing de duim weer op. Vrijwel direct stopt een snelle rode Golf. Aan boord een vervaarlijk uitziende grote, kale kerel.Met camouflagebroek en zwart shirt.
Het blijkt een Spanjaard die is geemigreerd. Als ik buenos dias chico zeg, krijg ik direct een waterval aan spaanse woorden over me heen gedonderd. Ik breng hem snel aan het verstand dat mijn spaans solo un poco is. Alberto rost met zijn golf met 160 over de bergweggetjes. Dat is op zich niet zo spannend behakve als je bedenkt dat hij me net heedt verteld dat hij verslaafd is aan wodka en op weg is naar Kingussie om een aantal flessen wodka te halen. En als wodka op is…. dan beteknt het dat hij die opgedronken heeft. Gelukkug rijdt hij standvastig en remt adrem als we bijna een geit aanrijden. Ik maak er maar een grapje van: ‘Ah, lunch, goat with wodka!’ Hij grijnst en legt yut datcals hij de geit doodrijdt, de tegenligger hem mee naar huis krijgt volgens de wet. We moeten dus zorgen dat de geit onder de wielen van onze tegenligger stuift. Alberto bouwt een Airbnb bij een vriend en is blij dat hij daar mag werken ondat hij de hele dag wodka mag drinken zo lang hij zijn werk maar goed doet. Ik ben blij dat we in Kingussie zijn.
Ik zet de tent op op het veldje bij de manege waar ik eerder stond. Er zijn wat halfslachtige faciliteiten en er is een donativobox, ofwel je betaalt waar je je lekker bij voelt. Drie bijepackers hebben hun tent ipgezet en een blonde dame staat naast me met haar tentje.
Ik ga direct bij mijn basiskamp langs. Manouk is een nederlandse die hier woont met haar man. Ze werkt onder andere als gids en ik ontmoette haar op de berg toen ik vorig jaar met trailbuddy Christian een Munro afstormde en Manouk inhaalde die een aantal dames de berg af coachte. Binnen seconden wisselden we gegevens uit en stoof ik weer achter Christian aan.
Ik ben voor de tweede keer hier en Manouk heeft maar liefst vier dozen met eten voor me in de garage staan. Een doos is gevuld met alle mogelijke sportsbars, magnesiumshots en gels van mijn partner BYE nutrition! Ex-topwielrenner Bart werd misselijk van alle mierzoete repen en gels en ontwikkelde zelf een aantal mooie producten die inderdaad allemaal natuurlijk smaken en niet tegen gaan staan.
Drie dozen zijn tot de nok toe gevuld met zware maaltijden van Real Turmat via mijn partner Derek-Jan van Xfood.nl. Het is zware prak van 1.000kcal per maaltijd. Vroeger waren expeditiemaaltijden niet te vreten, maar dit zijn maaltijden van zeer hoge kwaliteit en ik kan er maanden op leven. Ik bracht de kerst met Sanne door op de Malerweg in Duitsland en de hele kerst genoten we van deze maaltijden op onze kleine hotelkamertjes in gehuchten waar verder niets te krijgen was.
Diep weggestopt in de dozen vind ik twee verrassingen. Net als tijdens eerdere avonturen heeft Elly van Disseldorp een warme rode muts voor me gebreid die ik vanaf nu draag in mijn slaapzak.
Daarnaast heeft vriendin Susannah uit Spanje me een pakketje met Kendle Mint-cakes gestuurd. Ze komt uit de UK en vond dat ik mijn avontuur niet kon volbrengen zonder deze typische lekkernij, een begrip onder hikers.
Tot mijn spijt vind ik geen schoenen. De schoenen van sponsor Dynafit zijn nog niet aangekomen en een oud paar HOKA’s is spoorloos. Manouk maant me alles open te trekken. Ze woont in een outdoorhol en overal staan loopschoenen, ski’s, fietsen, rugzakken en ander outdoorgerief. Hier wonen twee hardcore outdoorliefhebbers. We spreken af dat we de komende twee weekenden samen gaan klimmen als manouk genoeg energie heeft. Ze gaat nu een week met haar schoolklas naar Londen – ik moet er niet aan denken – en weet nog niet hoe ze het er vanaf brengt. Misschien ren ik ook een donderag mee met haar loopcluppie een berg op.
Met een immense plunjebaal vol repen en maaltijden sleep ik naar De Duke of Gordon, een markant hotel in het dorp. Op het terras mijn buurvrouw van de camping. Sisi is kapster in Glasgow en doet eveneens de Munros. Ze blijkt tweevoudig wereldkampioen en Schots kampioen kickboksen. Een leuk gesprek. Ik vraag petiterig blond meisje hoe het is om voor je kop geslagen te worden. De eerste jaren pure paniek, daarna is het ‘gewoon’. Ze heeft haar neus nooit gebroken maar had dat liever wel gehad want dan was de heuvel er wellicht uitgemept. Ik ren liever bergen op constateer ik, ondanks het feit dat ik haar moet bekennen best wel eens bang te zijn als ik daarboven alleen rondren.
Een liftdag met bijzondere ontmoetingen ten einde. Ik kruip in mijn RABje terwijl regen en onweer op mijn tentje inbeuken.
Rustdag in The Duke
13 mei. Ik ben vroeg wakker. Ik lees en drink koffie. Al snel sluit Sisi aan. Ze gaat vandaag haar nicht helpen op het meer om een schoolklas te vermaken met surflessen, SUPpen en andere watersporten. Al snel sluiten ook de drie bikepackers aan. Ze fietsen van de west- naar de oostkust, een stel achterin de 50 en een vriend. De vriend deelt een ‘dram’ whisky uit voor in de koffie vanuit zijn heupfles. Het zijn professionals en ze hebben verrekte weinig aan de fiets hangen. Het vertaalt zich naar eigen zeggen in stank. Ze stinken. Ik beaam dat het mij niet vreemd is en denk aan de waterdichte sokken waar ik al dagen op rondren. Daar komt een lijkenlucht uit, dat komt niet meer goed.
Het inpakken duurt wel heel lang met alle sjorbandjes en touwtjes. Iedereen vertrekt en ik krijg vier stinkende bearhugs waarna mijn tijdelijke familie vertrekt en ik alleen achterblijf.
Ik vul de dag met lezen en schrijven in de immense lounge van The Duke zodat de voeten kunnen herstellen.



Plaats een reactie