29 april. Belabberd. Dat is het woord dat het beste mijn nachtrust omschrijft. Luchtmatras lek, kuil met oneffenheden en ritselende aludeken. We hebben beide koffie nodig om te ontkreukelen. Aldus loop ik met mijn lifesaving- waterzuiverset naar het meer om schoon water voor de koffie te orkestreren. Nu ben ik in de ochtend niet op mijn sterkst maar als iemand die gestudeerd heeft na 20 minuten nog geen druppel schoon water uit het pompje heeft, hoe kan deze set dan in Afrika miljoenen levens redden. Ietwat van een contradictie: je kan met deze set 10.000 liter water zuiveren maar je krijgt er niet één druppel uit.
Aldus lopen we in licht apathische toestand als twee zombies vijf kilometer naar Corrour station. Als we net na negenen aankomen, zijn ze net open. Nog een contradictie: de weidsheid en barre onstandigheden van de Rannoch Mor-vlakte en dit pittoreske stationsgebouwtje waar binnen een gemoedelijke sfeer heerst en treinreizigers totaal ontspannen hun ontbijtje nuttigen.
Niet veel later zitten we aan zalm-omelette en een mok dampende koffie. Waterflessen worden gevuld, afval weggegooid en ik koop stiekem een klein flesje whisky voor vanavond. Overal hangen kunstwerkjes van dit vreemde stationnetje dat ooit werd gebouwd in verband met de jacht. Stalkers konden zo snel naar de vlakte reizen om achter de hertjes aan te gaan. Als je binnenloopt, is het alsof je door een deur een parallel universum betreedt.
Als ik buiten de rugzak pak een ander stel dat fietst. Op de vraag waar ze heengaan, antwoorden ze: ‘The middle of nowhere.’ Wij gaan de andere kant uit, zelfde doel. We lopen 19 kilometer vandaag en komen twee verdwaalde hikers tegen.
De eerste drie kilometer lopen we terug naar het meer om dan linksaf te slaan, een jeeptrack richting Fort William. Het miezert en de luchten zijn grijs maar toch is het panorama adembenemend en we kuieren en kletsen ons door de ochtend.
Één warrig manspersoon in de berm. Hij zit in het natte gras en trekt onhandig zijn groene regenbroek over zijn veel te grote bergschoenen. We vragen of alles oké is. Hij antwoordt dat hij vergeten was dat hij de broek bij zich had en nu trekt hij hem – veel te laat – met veel gekreun aan. We kwamen deze kerel gisteren ook al tegen. Wazig figuur, doorlopen maar.
Dan valt een paar kilometer verderop het kwartje. Langs Loch Treig staan twee tenten, een grote en een kleine. Deze manspersoon is waarschijnlijk één van de drie hardcore-hermits in de hooglanden. Een kerel die al ruim 17 jaar aan de oevers van dit meer in een tent woont. De grote tent is voor opslag van zijn spullen en voorraden. Vol ontzag schieten we een foto. Het is nu regenachtig en grauw, hoe zwaar moeten de onstandigheden hier in de winter zijn…?
We passeren een statige Lodge uit oude tijden. Vergane glorie op de oevers van het meer. Waarom trekt die kerel hier niet in? We verlaten het meer en volgen vanaf nu de rivier tot we over een pas komen. Dit is de Glen Nevis die ons een doorsteek biedt naar Fort william tussen de Mamores en de Grey Corries door. Ik vind het leuk want heb de andere kant van deze vallei ooit gelopen met loopmaat Christian toen we daar de Ring of Steall liepen, een rondje met vier Munros, om daar hopeloos te verdwalen. Een inlooptocht voor een navigatierace om dan in een verkeerd dal af te dalen, 20 kilometer van de auto vandaan.
Aldus volgen we de rivier stroomopwaarts over de drassige oevers. We blijven maar stijgen en ik neem me voor eens uit te zoeken hoe hoog de pas ligt als ik een fatsoenlijke kaart voor mijn neus heb en/ of wifi.
Sanne loopt inmiddels steeds trager. Naar later blijkt heeft ze waarschijnlijk een klein breukje in haar achillespees opgelopen en een dikke enkel. Haar schoenen vallen wat klein en dat helpt niet. We zijn dan ook blij als we na 12 kilometer op de andere oever een eerste bothy op ons pad treffen. Bothies zijn verlaten huisjes met slechts de meest basale voorzieningen waar je kan overnachten of schuilen bij slecht weer. Ze worden beheerd door de National Bothy Association en liggen verspreid over de hooglanden. Meestal zijn het twee lege kamers met een openhaard – zonder hout – en een kale slaapzolder. Mensen laten waxinelichtjes of voedsel achter. Het meest luxe is eigenlijk de blinkende spade die voor de deur staat waarmee je je uitwerpselen aan de aarde kan toevertrouwen.
Het mooiste aan deze bothy is dat iemand zijn foam-slaapmat heeft achtergelaten. Ik confisqueer het apparaat want dat slaapt warmer dan een lek luchtmatrasje. Hoe bijzonder dat een dag na mijn lekke matje een nieuw matje op mijn pad ligt. De wet van de aantrekking.
We nemen intrek in een kamer en hangen onze natte kloffies aan alle uitstekende spijkers en schroeven. Ik steek wat kaarsen aan en zet koffie en warme chocolademelk. Als ik de zolder verken, staat opeens een Koreaan voor me. Hij heeft blijkbaar intrek in de andere kamer genomen en we hadden hem nog niet opgemerkt. Ik schrik me de tandjes. Het is een vriendelijke vent en we moeten maar roepen als we vuur of iets anders nodig hebben.
Na een half uurtje gaat de natte meuk weer aan voor de volgende kilometers naar de tweede bothy die dieper in de vallei ligt. Volgens de foto’s op internet is hij sfeervoller en kleurrijker. Dat blijkt niet het geval. Twee kale kamers. In de ene kaner is wel een opgehoogd plateau waar we op kunnen slapen en voor het raam staat een tafel. Het duurt niet lang of werkelijk de hele ruimte is volgehangen met natte kledingstukken; 2 jacks, 2 onderjacks, 2 truien, 4 shirts, 2 tights, 2 regenbroeken, 2 mutsen, 2 onderbeoeken, 2 paar schoenen, 2 paar handschoenen, een natte tent, 2 natte rugzakken en meer. Bij Sanne is iets misgegaan en alles in haar rugzak is nat. Er staat onderin een plas water die zich over de vloer verspreidt. Alleen de drone is droog gebleven. Buiten de slaapzakken hebben we nauwelijks nog iets om aan te trekken en zelfs dat is klam. Welkom in Schotland.
We maken het knus op het plateau. Sanne is verkleumd en heeft pijn aan haar achillespees. Al snel ligt ze in de warmste slaapzak met een aludeken over haar heen en de tweede tent die wél droog is en de restanten met kleding. Een warme expeditiemaaltijd van cashew sate rijst en koffie doen wonderen. We toppen het af met mijn whiskyflesje en kijken een film. Onze – en mijn – eerste nacht in een bothy. Note to self: e-mail sturen dat de bothy association een wasdroger installeert… De volgende ochtend is alles, maar dan ook alles, nog net zo nat.













Plaats een reactie