13 juli. Dag 104. 92 done. 190 togo.
In Nederland zijn we goed in het reduceren van angst en onzekerheid. Fietsknooppunten vertellen ons hoe ver het nog is, apps geven een beeld van de files, stoplichten vertellen hoe lang we nog moeten wachten en verklikkers vertellen waar de flitspalen staan. Alles wordt voorspelbaar om maar niets aan het toeval over te laten. Als avonturier ben ik daar niet bepaald fan van. Tegelijk ben ik een control freak als ik op expeditie ben. Ik stap niet graag ergens on waar ik niet meer uit kan stappen. Mijn ergste ervaring was een boottochtje in Azië naar het eiland Koh Pi Pi uit de film The Beach met Leonardo DiCaprio.
We belandden in de staart van een tropische storm met golven die metershoog boven de boot uitreikten en als inktzwarte muren van water over de boot heen donderden. Passagiers grepen naar zwemvesten en moesten overgeven in het gangpad. Het water kwam naar binnen door de voorruit en zelfs de kapitein werd wat zwijgzaam als de de boeg omhoog ging tegen de volgende golf. We haalden ternauwernood het eiland en kustten de grond.
Ik probeer voor mijn avonturen risico’s in kaart te brengen, me extreem goed voor te bereiden en ze te minimaliseren door training. Een factor die niet goed te voorspellen is, is het weer.
In Nederland zijn we van oudsher gefocust op het voorspellen van het weer. Het is een nationale obsessie. We kijken het nieuws met aansluitend het weer. Weerberichten duren soms langer dan het landelijke nieuws en kerels in afzichtelijke blauwe ‘gordijnkostuums’ maken van het weer een ware theatervoorstelling. Ze tonen talloze meteorlogische kaarten en kwijlen bij hoge- en lagedrukgebieden. Ik volgde cursussen wolkenlezen en weerkunde in de bergen bij deze weerfetisjisten. Ze worden helemaal hyper als het pijpenstelen regent met als summum een weerman die bijna tot een hoogtepunt komt als voor hem 15 emmers water staan die de hoeveelheid water belichamen die net per vierkante meter naar beneden is gekomen. Je zal er maar naar moeten kijken als je huis net is ondergestroomd.
Tegelijk zijn de kleurcodes van het KNMI je reinste waanzin en ze zijn vaak een heerlijke indicator van het feit dat we het weer dus niet zo goed kunnen voorspellen. Het is de reden dat ik in Nederland nooit op een weerapp kijk. Vraag me even op buienradar te kijken en ik weet niet waar te beginnen. Ik heb het nog nooit gedaan. Een goede aanleiding daarvoor is een ex die dat wél deed. Ze raadpleegde de app die slecht weer voorspelde. Het was dan een prachtige dag maar ze liep de hele dag rond met een kop als een oorwurm. Zonde. In Nederland neem ik het zoals het komt, het ligt toch buiten je cirkel van invloed.
In Schotland is dat een ander verhaal. Het is een serieuze aangelegenheid die kan voorkomen dat je in de problemen raakt. Dit is het land van niet vier, maar vijf seizoenen in één dag. Boven kan ik een hittegolf treffen, of een poolstorm. Of beide, op één dag.
Deze week had ik een korte lift van Cathy op weg naar mijn vier Munro’s in de Cairngorms. Ze weet verdacht veel van ultralopen. Ze blijkt een van de hoofdpersonen achter ‘Beyond the Ultimate’, een organisatie die ultraraces naar alle uithoeken van de wereld organiseert. Ze vertelt dat de lopers de race in Schotland – de Highland Ultra – vaak het moeilijkste vinden vanwege het wispelturige Schotse weer. Ze weten niet goed wat in hun racepack te stoppen. De desert races zijn heet, de ice races koud en de jungle races vochtig en in Schotland kan je dat allemaal op één dag treffen. Ik moet gniffelen, zo herkenbaar wat ze zegt. We gaan linken op LinkedIn en ik ga vast nog eens één van haar races bezoeken – https://www.beyondtheultimate.co.uk
Het illustreert goed hoe lastig het voorspellen van het weer hier is.
Ik kwam eergisteren na mijn tocht van vier Munro’s en 62 kilometer pas tegen 21.30 uur terug. Mijn buurvrouw die 190 Munro’s in de zak heeft en instructrice is in sportklimmen maakte zich zorgen toen ik er nog niet was en ze de tijd voorbij zag tikken. Vandaag is het mijn beurt.
Gezien de vooruitzichten ga ik niet naar boven. Ze doet met haar jonge dochtertje en de hond de eerste Munro die ik ook deed, een eenvoudige met een goed bereikbaar pad. Pas tegen 22 uur zijn ze terug. Ze zijn nog even naar Aviemore geweest om te eten. Ik sta net zo’n beetje op het punt of ik hulp moet gaan inschakelen. Dochter heeft het steenkoud en wordt meteen onder alle slaapzakken in de tent gedirigeerd. Het weer bleek niet best met laaghangende wolken en regen. Ze zijn zelfs het pad even kwijt geweest. Mama had een veel betere uitrustig en stond haar jas af aan dochterlief. Die bibberde en uiteindelijk hadden ze beide blauwe lippen van de kou. Mama erkent dat dit iets teveel was voor dochterlief. Die vond het de ergste dag van haar leven en heeft dat ook neergesabeld in haar Munro-boekje. Mama grijnst: ‘Het was een avontuur waar ze het nog lang over zal hebben. She ticked the box!’ Dit was maar een Munro aan de rand van het gebied en deze Mama wist wat ze deed.
Ze vertelt dat ze hier in de Cairngorms in de winter eens werd overvallen door noodweer. De hele groep schudde de rugzak leeg en stak voeten en handen in diezelfde rugzak om de storm en kou te doorstaan. Iedere klimmer hier heeft wel die verhalen. Het is de reden dat ik graag de locals raadpleeg. Ze kennen het gebied en weten vaak precies of je wél of niet omhoog moet gaan.
Het Cairngorms-plateau is uitgestrekt en lijkt oneindig. Het ademt eeuwigheid alsof de tand des tijds er geen vat op heeft. Het ligt er al miljoenen jaren onveranderlijk. In mijn fluorescerende rode regenjas, op mijn felgekleurde Hoka’s heb ik het gevoel dat ik hier niet hoor. Het voelt alsof ik hier in mijn eentje in overtreding ben. Ik word tijdelijk getolereerd in deze arena maar ben overgeleverd aan de loodgrijze wolken doe boos op me neerkijken en die ieder moment op me neer kunnen dalen om me op te slokken.
Hoewel ik in Nederland alle voorspellingen oversla, zijn ze hier mijn houvast. Ik ben blij dat ik na 92 bergen nog niet zo’n verhaal heb behalve dat ik anderen op het rechte pad heb gezet. Er zijn nog andere dingen die mis kunnen gaan zoals een gebroken enkel of uitdroging, maar het meeste respect heb ik voor onweer op het plateau waar ik niet kan schuilen en het wolkendek dat over me neerdaalt waarna ik in mijn natte koffie snel koud ben.
Ik bestudeer iedere dag de app van Met Office die globaal het weer geeft. Daarnaast bekijk ik de website van de Mountain Weather Information Service (MWIS) die de voorspellingen geeft voor tien berggebieden in de UK. De voorspellingen bevatten gedetailleerde informatie voor toeristen en ervaren bergbeklimmers en ze geven met name weer wat de impact op je is. Zo lees je hoe koud het wordt, wat het effect van de wind is, op welke hoogte het begint te vriezen en de kans dat je onweer of buien treft.
Het is voor het eerst dat ik de weerberichten zo intensief bestudeer en gewoon niet naar boven wil. Al een paar dagen is het bewolkt en wordt boven op het plateau gewaarschuwd voor onweer, regen en windstoten. Ik zit op mijn camping aan de picknicktafel en zie het zich elke dag voltrekken voor mijn neus. In het dal is het redelijk rustig, maar boven zie ik loodgrijze dreigende luchten, stapelwolken die hoog in de stratosfeer reiken, aambeelden die hagel verraden en razende winden die de wolken voortduwen boven het plateau. Eigenlijk is het gewoon heerlijk Schots weer.
Tegelijkertijd zijn de momenten dat je alleen boven bent en diezelfde dramatische wolkenpartijen opentrekken de mooiste. Je loopt op een immense vlakte, omringd door bergruggen en toppen die als haaienvinnen oprijzen, de zon knalt door de wolken, de felle stralen raken het aardoppervlak en de wolksluiers razen langs je kop. Het is als lopen op het dak van de wereld, het zijn de momenten die ik het meeste koester. Een beetje spannend is het wel.
Vooralsnog probeer ik alleen maar een verstandige afweging te maken en mijn hersenen te gebruiken zoals mijn vader mij dat heeft geleerd. Voorlopig ga ik ergens anders een aantal Munro’s aftikken tot het stabieler weer wordt.











Plaats een reactie