8 juni. Dag 69. 1 Munro en half Schotland liftend
78. Meal nan Tarmachan, hill of the tarpignan
De dag start met een continental breakfast in ons heerlijke hotel-vergane-glorie. We doen meteen de luxaflex omhoog en staren over het meer dat pal voor onze neuzen zich uitstrekt. Wij kunnen hier aan wennen.
Na een copieus ontbijt scheuren we naar Killin en door naar de parking vanwaar we de Meall nan Tarmachan gaan aanvallen. Het is de enige Munro in dit gebied die ik gisteren met mijn monstertocht van zeven Munro’s nog niet heb meegepakt.
Om 10 uur starten we ons wild geraas via een prachtige single track die tegen de flanken van deze berg opvoert. Het is een tocht van 12 kilometer en 770 meter klimmen maar zoals wel vaker kunnen we de getallen na afloop omhoog afronden.
Deze Munro staat heel goed aangeschreven en via meerdere topjes loop je over een mooie graat een hoefijzer om door het dal terug te steken naar de parking.
Marcel is gisteren tijdens zijn rustdag volledig hersteld en zet er flink het tempo in. De hoogtemeters vliegen moeiteloos onder ons door en voor we het weten staan we op de top. Ver voor ons twee andere kerels en we zetten de achtervolging in. Naast hen zien we nog één andere kerel. De berg behoort ons.
Marcel vroeg vanochtend nog of handschoenen en muts meegingen. Mijn antwoord was een resoluut ja. En ondanks het feit dat het de afgelopen dagen 24 graden was met strakblauwe hemel waait er een ijzig koude wind. Niet veel later verruilt Marcel de pet voor de muts en we zetten er flink de pas in om warm te blijven. Wederom laat de Schotse natuur zien dat met haar niet te spotten valt. Vandaag is het de koude wind die ons letterlijk de das doet omdoen.
De graat is mooi. Veel stevige korte klimmetjes en afdalingen. Eenmaal een heel steil stuk bijna vertikaal naar beneden klauteren. Als we beneden in het gras liggen te lunchen, ontwaren we een pad dat er omheen loopt. Een Eureka-moment. Onze gids sprak over een steile helling met scree die je kon vermijden. Daar is het nu te laat voor.
Na een luie lunch maken we het hoefijzer af en speedmarsen terug naar de auto. Boekje zei 5 tot 7 uur. Wij zeggen 3 uur en 45 minuten.
Ik lift vandaag van deze zuidelijke plek naar Inverness om vrienden Peter en Carlo op te vangen die me vergezellen in het beklimmen van de twee meest noordelijke Munro’s. Het betekent zeker 200 kilometer liften via verschillende wegen en knooppunten, een uitdaging. Liften is een magistraal spel. Liften met een deadline werkt niet. Als er druk op zit, wordt het juist niet vloeibaar. Ofwel: ontspannen en het nemen zoals het komt.
Aldus besluiten we na onze klim eerst maar eens een kop koffie te drinken in Crianlarich waar Marcel me zal afzetten. We lopen echter direct vast in een file op het bergweggetje van de parking naar het dal. Twee kerels staan bouwmaterialen met een kraan van een truck in een weiland te hijsen op een single lane N-weg. We kunnen geen kant uit. Na een kwartier laat de vrachtwagen zich 100 meter omlaag rollen. Wij kunnen allemaal achter de vrachtwagen links een keienveld in, draaien, parkeren en wachten. De vrachtwagen rijdt terug omhoog en we kunnen er allemaal langs. Het gaat allemaal heel gemoedelijk. In Nederland hadden deze werklui een groot probleem gehad, aldus Marcel.
We drinken ontspannen koffie en met een enorme bearhug nemen we afscheid. Marcel gaat nog een nacht terug naar het fijne hotelletje van vanochtend en heeft morgen zijn laatste dag in Schotland. Ik steek de duim op.
Niet veel later stopt een auto 100 meter achter me. Het zijn Nick, Seb, Kerry, and Vicky in een Ford Galaxy die op weg zijn naar Eigg (aldus het LinkedIn bericht dat ik meteen na afloop krijg, want ik ben heel slecht met namen). Ze gaan naar het eiland voor een festival dat geheim is, een undercover-festival voor de locals. Nick reed door want de auto was zo vol maar werd gecorrigeerd door Seb die veel gelift heeft en zei dat hij me moest meenemen. Aldus zit ik prinsheerlijk voorin terwijl ze achter me met drie op de achterbank geprakt zitten. Een ontspannen rit van Crianlarich naar Fort Wiliam. Ze overnachten net voor de stad vannacht maar Seb overtuigt Nick ervan me op de parkeerplaats in de stad af te zetten. We nemen hartelijk afscheid.
Ik slenter door Fort William als een app krijg van Carlo met de vraag wat biertjes voor vanavond te regelen voor na hun vlucht. Ze landen om 22.15. Aldus haal ik bij de Tesco 2×4 halve liters bier waarna ik half Schotland moet doorliften met een racepack vol drank. That’s a first. Misschien een trein? Ik loop even het station binnen en zoek in de automaat. Een enkeltje Fort William naar Inverness is 144 Pond. Toch maar even navragen bij het loket. ‘Yes you have to travel back to Glasgow in the Southwest and then up again. We did not have enough dynamite to clear a track…’. Niet bij stilgestaan. Ik zeg dat ik ga liften. Hij vindt dat een goed plan.
Ik loop de stad uit en steek de duim op bij een bushalte. Het is inmiddels avondspits en ik moet nog 66 mijl. Nee hoor, geen druk…
Een half uur lang alleen maar razende forenzen en stelletjes. De twee categorieën die echt geen lifter meenemen. Dan stopt een aantrekkelijke dame scheef op de busstrook.
Het is Claire, een GP ofwel huisarts die naar Spean Bridge moet. Of dat wel handig is voor mij? Ja! Ik wil weg uit deze drukte en naar een rustiger weg waar mensen stoppen. Alles beter dan dit.
Claire rijdt alsof de dood haar op de hielen zit en binnen een kwartier sta ik in het centrum van Spean Bridge, het dorp waar het Commando Memorial aan gelieerd is.
Ik lift verder bij de bushalte maar verkeersborden belemmeren het zicht en dus kunnen automobilisten me niet goed inschatten en ik kan geen contact maken. Ik schuif een stuk op naar een zijweg waar ze veel minder ruimte hebben om te stoppen maar mij wel veel beter kunnen zien staan. Niemand neemt me mee.
Ik begin aardig moedeloos te raken. Straks landen mijn vrienden en moet ik ze zeggen dat ik ergens 60 mijl verderop met mijn tent in een weiland sta. Dan stopt een fleurig bestelbusje met Becky. Ze woont in München en Londen met haar partner en ze doen veel aan paragliden. Een avontuurlijke tante en duidelijk is dat ze heel veel op de weg zit. Ze verontschuldigt zich voor haar vuile ondergoed op de bodem van de bus als ik daar mijn rugzak neerleg. Ze stelt zich voor nog voordat ik het kan doen. Wat volgt is een lange gezellige rit waarbij we aan één stuk door verhalen uitwisselen. Het toeval wil dat Becky naar Muir of Ord moet, nog geen 14 mijl van de Kiltearn Guesthouse die Carlo voor ons heeft geboekt. Ze kan me helaas niet daar afzetten want gaat eten bij een stel dat net een baby heeft gekregen en al een half uur op haar wacht.
Ik ben al lang gelukkig want als ik daar niet wegkom, kunnen de mannen me eenvoudig oppikken met de auto en ben ik werkelijk heel Schotland in een middag doorgelift. Ik krijg haar nummer en mag als ik wil zondag weer helemaal met haar terugliften naar het zuiden. Ze zet me eruit bij de SPAR in Muir of Ord en ik haal meteen twee sandwiches want ik heb honger en het is al 21.30 uur.
Sara neemt me mee, een oudere dame die net van een counsel meeting komt. Ze vertelt dat veel dorpen genoodzaakt zijn de publieke toiletten te sluiten. De toeristen stoppen er met hun campers, dumpen er al hun afval, inclusief de inhoud van het chemisch toilet en dat maakt de situatie onhoudbaar want de gemeenschap onderhoudt de toiletten zelf.
Sara moet naar Maryburgh, weer vijf mijl verder. Bijzonder dat een dame van haar leeftijd en kale vent meeneemt in de avondschemering. Uiteindelijk brengt ze me nog verder naar Dingwall want ze moet daar tanken en zet me af bij de bushalte.
Het is inmiddels 22 uur en de schemering begint in te zetten. Nog 6,4 mijl. Ik stop mijn wild geraas en installeer me in de kroeg bij het station, de Mallard. Een half uur later komen de mannen voorbijscheuren in de huurauto en pikken me op. Tegen 23.15 uur maken we onze entree bij de luxe guesthouse. Het is een prachtig, statig pand waar de hertenkoppen uit de muren komen. We worden door de patron in de gastenkamer gedirigeerd en mogen plaatsnemen in de Chesterfields. Er is iets misgegaan bij de boeking want er is voor twee geboekt. Ik zie mijzelf al in een tentje in de tuin staan maar de man geeft aan dat er een extra bed wordt opgemaakt. Tot onze verwondering duurt dat maar liefst een half uur en we vragen ons af of hij er zelf in is gaan liggen. Net als we een biertje willen opentrekken, kont hij aangestommeld en gaat ons voor naar de kamer.
We eindigen de dag na twaalven terwijl we fluisterend bijkletsen met een biertje. Het was een vreemde, lange combinatiedag van klimmen, liften en kletsen. Morgen de Ben Hope.












Plaats een reactie