27 mei. Dag 57. Liften Rhu – Beinglas Campsite
Vanochtend vertrekken mijn vader en vriendin weer richting Nederland. We drinken koffie en zijn het unaniem eens: Dit was een onvergetelijke week waarop werkelijk alles meezat. Met vriendin beklom ik twee totaal verschillende Munro’s, we hadden twee geweldige onderkomens, het weer was prachtig, het eten was geweldig en leuke mensen kwamen op ons pad. Nog einde dag krijg ik een appje vanaf de ferry: ‘We missen jou en Schotland nu al!’ Dat is wederzijds qua gezelschap.
Nadat ze vertrokken zijn, besluit ik nog even van de luxe te genieten en laat een bad vollopen. Lezen in een warm bad met koffie. Om exact 11 uur laat ik het appartement netjes achter. Het is een fantastisch prominent landhuis met verschillende appartementen. Als ik ooit weer een onderkomen huur dan mag het zo zijn.
Ik wandel met muziek in de oren langs de kust op zoek naar een geschikte plek om te liften. Onderweg raap ik prachtige veren, het barst hier van de vreemde vogels. Ik lift bij een bushalte die helaas aan de verkeerde weghelft staat, maar dat maakt Elisabeth niet uit.
Ze is een moeder van vier, de jongste 12 en de oudste 19. Ze komt net van de sportschool Helensburgh en moet naar het dorp Gairlochhead. Ze mijmert waar ze me zal afzetten maar al snel zegt ze dat ze me tien mijl verder zal afzetten in Arrochar waar ik eerder met Jenny verbleef. Ze zou rond lunchtijd thuis zijn en dat halve uurtje maakt niet uit. Aldus rijden we langs de kust en krijg ik toeristische informatie.
Het vliegdekschip dat er nog steeds ligt is de Queen Elisabeth II en er schijnt een prachtige documentaire over te zijn gemaakt voor de BBC. Note to self: opzoeken en kijken. De steiger is vernieuwd en verstevigd voor dit kollossale schip. De eerdere steiger werd gebruikt in de film Jurrasic Park III als ze met bootjes vluchten voor een vulkaanuitbarsting. Dit maakt liften zo leuk, allemaal local knowledge over de omgeving die je niet terugvindt in een reisgids. Elisabeth zet me af voor de dorpswinkel en we nemen afscheid met een handdruk.
Ik haal twee mierzoete gebakjes met slagroom en eet me misselijk. Niet veel later brengt een vriendelijke oude kerel me een paar kilometer verder naar het Tarbet-hotel vanwaar ik makkelijk naar het noorden kan liften. Hij murmelt in het Schots tegen me en ik knik instemmend. Gelukkig is de rit kort want hij is werkelijk onverstaanbaar.
Ik steek de duim op en zit al snel achterin de auto bij twee enthousiaste jonge meiden die de Great Glen Way gaan lopen. Het is een gezellige rit en de meiden hangen aan mijn lippen als ik vertel dat ik de Great Glen Way al gelopen heb. Ze zetten me af voor de Drovers Inn en ik wandel de laatste 500 meter naar Beinglas Campsite.
Ik boek voor twee nachten en zet de tent op. Dan pak ik snel mijn racepack om twee Munro’s te gaan baggen. Ik ren over de West Highland Way en verwonder me over het grind. Blijkbaar wordt de route tegenwoordig zoveel belopen dat ze overal brede grindpaden hebben neergelegd in plaats van een aantrekkelijke single track en aan weerszijden van deze drukbelopen route bergen beklim, meestal alleen.
Het gaat niet lekker. De benen voelen als jelly en de kop wil ook niet. Het duurt niet lang of ik stop mijn wild geraas en vraag me oprecht af wat ik aan het doen ben. Dit wordt niks. Ik hobbel terug naar mijn tent en kruip in mijn bed. Rillend lig ik in mijn mummie terwijl het echt niet koud is. De rest van de middag slaap ik en krijg het niet meer warm. Ik heb iets onder de leden. Morgen weer een dag.







Plaats een reactie